Het democratische belang van de Financieringswet

De tekst verscheen in ‘De Tijd‘ op 26 augustus 2010

Later kom ik op dit thema terug, in een andere context: de Europese (tekst “geen toekomst links, geen toekomst rechts, december 2011, waarin ik ‘moral hazard’ uitleg). De idee is dat moderne federale staten (waartoe ik even Europa reken) financieringssystemen hebben met mogelijk nadelige gevolgen. Het probleem is dat de geldstromen te ver staan van democratische controle, omdat er bijvoorbeeld geen ééngemaakte politieke ruimte is. Deze vorm van democratisch deficit kan best worden opgelost, als men een efficiënter financieringssysteem wil.

Het is ook een variatie op het thema van ‘moral hazard’: door de federale structuur krijgen sommige politici geld zonder tegenover de onmiddellijke geldschieters verantwoording te moeten afleggen. Dit verschil tussen beheer (het krijgen) en verantwoordelijkheid vergemakkelijkt inefficiënt beheer.

Moral hazard is ook een belangrijk element in de bankencrisis: wie risico neemt, draagt niet de negatieve gevolgen van het risico als het fout loopt, maar wel krijgt wel de positieve gevolgen – de winst – als het risico goed afloopt. Een fatale constructiefout, denk ik.

—-

De Vlaamse partijen eisen een herziening van de financieringswet. De discussie betreft echter niet alleen financiële belangen, maar raakt ook aan de democratische legitimiteit van het federale stelsel. Of de hervorming lukt, is dus een belangrijke testcase voor de toekomst van dit land. Momenteel verdeelt de federale overheid namelijk geld zonder structurele aansporing tot economische aanpassingen of politieke verantwoordelijkheid.

Enkele feiten. De financiering van de deelstaten gebeurd voor 80% door vaste bedragen (‘grants’ of dotaties) en slechts voor 20% uit inkomsten van de eigen belasting. België is dan ook een voorbeeld van ‘chequeboek-federalisme’. Ter vergelijking: in andere federale staten, zoals Canada, ligt de verhouding anders, waardoor de bevoegdheden en de middelen voor het uitvoeren van die bevoegdheden ook beter samenvallen.  Deze sterke afhankelijkheid van federaal geld stelt een aantal economische problemen, die welbekend zijn, zoals het leegstromen van de federale staatskas.

Wat onderbelicht wordt, is hoe de huidige financiële regeling ook politiek nefast is.

In het huidige systeem ontbreekt politieke verantwoordelijkheid, dit wil zeggen dat politici slechts gedeeltelijk afgerekend worden op hoe ze met de middelen van hun regio of gemeenschap omspringen. Overheden zijn echter niet noodzakelijk welwillende sociale planners. Mogelijk bestaat er dus een tegenstelling tussen de belangen van de politiek verantwoordelijken enerzijds en de belangen van de bevolking anderzijds. Vooral federale systemen laten dergelijke spanningen toe, omdat politici een beleid kunnen voeren dat in eerste instantie hun eigen politieke positie veiligstelt (en dit ten koste van het algemeen landsbelang). De politieke aspecten van deze wet krijgt weinig aandacht omdat er voor solidariteit wordt gevreesd. Dit is volledig ten onrechte: juist wie solidariteit nodig heeft, vaart het beste bij hervormingen. Ik haal twee aspecten aan.

Ten eerste steunt het belastingsysteem in dit land hoofdzakelijk op de bijdragen van de werkende bevolking. Wanneer burgers echter het gevoel krijgen dat hun geld niet transparant en efficiënt wordt gebruikt, dreigt de welwillendheid om solidair te zijn zelf te worden aangetast. Dit is een dramatische evolutie: het ondermijnen van de bereidheid tot solidariteit maakt de bestrijding van de ongelijkheid zeker een moeilijke opdracht. In dit opzicht is het essentieel voor de legitimiteit van een herverdelend systeem (wat belastingen tenslotte zijn), dat het institutioneel zo adequaat mogelijk wordt georganiseerd.

Vooral ‘linkse’ partijen zouden over de noodzaak van een transparant belastingsysteem moeten waken: de herverdeling van welvaart via belastingen is de hoofdbrok van hun beleid geworden, aangezien ze het liberale marktmodel op zich niet in vraag stellen. Daarbij gaat het opnieuw niet alleen om cijfertjes, maar ook om de  politieke en morele boodschap die met de regelingen gepaard gaat.

Een tweede punt betreft de houding van de verschillende overheden tegenover elkaar. Het huidige systeem leidt namelijk tot ‘moral hazard’, analoog aan de ‘moral hazard’ van elke ‘bail out’: regio’s die schulden maken, denken toch nog gered te worden dankzij de inspanningen van de andere overheden. Wie niet goed presteert, wordt dus niet aangespoord tot een verantwoord beleid. De recente instorting van de financiële markten heeft het morele dilemma van een bail-out getoond: bij overheidsinterventies worden de bedrijfswinsten geprivatiseerd, terwijl de schulden worden doorgeschoven naar de gemeenschap. In deze toepassing merkten (linkse) critici terecht op dat een dergelijke interventie weinig fair en mogelijk contraproductief is. Maar in België gebeurt met betrekking tot de staatsfinanciën al jaren iets gelijkaardigs.

De financieringswet werd gestemd in 1989 en kende enkele (weinig positieve) aanpassingen in 2001. Hoe kan het dat er pas in 2010 voldoende draagvlak bestaat voor de herziening van een wet die al jaren de democratische legitimiteit van herverdeling ondergraaft?  Wel, wie dit probleem in België aankaartte, maakte zich niet populair: meteen leek het alsof men de ‘Ander’ valselijk beschuldigde in een klimaat van toenemende achterdocht en enggeestigheid. Wie écht solidair was, wilde het systeem toch zeker behouden? Helaas hebben dergelijke (moraliserende) reacties jarenlang contraproductief gewerkt voor het opbouwen van een efficiënte solidariteit. Het gaat er daarbij niet om te suggereren dat politici – Vlaamse, Franstalige of andere – ‘slechte’, onbetrouwbare mensen zijn. Politici zijn gewoon mensen en dat is slecht genoeg om het institutionele niet op goodwill te laten berusten. Een evenwichtige staatsstructuur bevat ‘checks and balances’ op allerlei vlak, en financieel is dat idealiter niet anders. De complexe organisatie van politieke verantwoordelijkheid in een federale entiteit krijgt in internationale studies omwille van de mogelijke nevenwerkingen veel aandacht. Het getuigt dus van navelstaarderij om te denken dat alleen in België aan dit probleem kan worden voorbijgegaan.

Met andere woorden: een grondige hervorming van het systeem is niet alleen een financiële, maar vooral een democratische noodzaak.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s