Over goede en slechte politieke conflicten
Het is tijd om de ideologische verschillen op te bergen en te komen tot een compromis.” “België heeft geen extremisten, maar pragmatici nodig”. “België heeft een compromismodel en dat is een goede zaak.” Hoe vaak hebben we deze ophemeling van het compromis niet gehoord? Volgens mij schort er echter iets aan de Belgische manier om aan politiek te doen, want die gaat eigenlijk voorbij aan enkele fundamentele politieke inzichten: dat sommige politieke conflicten bijdragen tot een goed democratisch proces en andere juist niet.
De grondwet
Dit onderscheid betreft de interpretatie van de grondwet. Mijn stelling luidt dan ook: verschillende groepen kunnen niet vreedzaam in één land samenleven wanneer ze consistent een tegenstrijdige interpretatie geven van dezelfde funderende tekst, de grondwet. Helaas is dit in België het geval. Zo volgt iedereen schijnbaar het territorialiteitsbeginsel, maar willen de Franstaligen rond Brussel het personaliteitsbeginsel selectief aanwenden om meer territorium te verwerven. Ze kunnen dat, denken ze, omdat de taalgrens een voorlopige afspraak is. Voor de Vlamingen is de taalgrens dan weer als een staatsgrens tussen deelstaten. Een ander voorbeeld: er bestaat geen eensgezindheid over de bevoegdheidsverdeling van de federale staat en we discussiëren al maanden over de noodzaak deze opnieuw te bekijken.
Er heerst met andere woorden een fundamentele onenigheid over het institutionele kader. De vraag is of dit met toegevingen en compromissen te remediëren valt. Mijns inziens niet. Indien een grondigere discussie over België dus mogelijk dichterbij komt, is dit vooral een goede evolutie. Deze discussie is noodzakelijk, zelfs voor het behoud van België.
Het goede conflict
Natuurlijk behoort het conflict tot de essentie van de democratie. Het is zelfs kenmerkend voor de democratie dat ze een politieke uitdrukking weet te geven aan de verschillende ideologische standpunten: het liberale, socialistische, christelijke,
ecologische … Volgens de politiek filosofe Chantal Mouffe garanderen deze openlijke tegenstellingen juist de democratische spanning. Teveel eensgezindheid, waarbij alle partijen hetzelfde verdedigen, is een gevaar: de burger kan niet meer kiezen en de verschillende groepen in de maatschappij worden niet vertegenwoordigd.
Zo’n gevaar bestaat volgens haar vandaag in het Westen: na de val van de Berlijnse muur is het onderscheid tussen links en rechts vervaagd. Er is geen echt alternatief meer voor de ideologie van de vrije markt, die meteen als een ‘natuurlijk’ proces wordt beschouwd. De opkomst van populistische partijen verklaart Mouffe dan ook (onder andere) door het verdwijnen van de politieke keuzemogelijkheden. Wie echt verandering wil, kan vandaag alleen voor de extremere, minder ‘democratische’ partijen kiezen. Kortom: het toelaten van conflicten is van wezenlijk belang voor een goede democratische structuur.
Het slechte conflict
Binnen het kader van een federale staat bestaat echter de mogelijkheid van het ondemocratische conflict, namelijk wanneer de verdeeldheid van het politieke conflict samenvalt met de verdeling in deelstaten. Dan is het uiteenvallen van de staat onafwendbaar, zeker wanneer steeds dezelfde deelstaten tegenover elkaar staan.
Dit onderscheid is essentieel: het ‘goede’ politieke conflict is het ideologische conflict. Het is eigen aan de democratie en garandeert vreedzaam samenleven. Het andere conflict, namelijk tussen deelstaten, verdeelt een land en leidt mogelijk tot geweld… Tot er opnieuw eensgezindheid ontstaat over de funderende tekst.
Lincoln en de burgeroorlog
Een goed voorbeeld van een desastreus intern politiek conflict, biedt de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1864), die in wezen een politiek conflict was over de interpretatie van de grondwet. Ik zeg expliciet ‘politiek’ conflict, omdat discussie over teksten natuurlijk onvermijdelijk is, en op zich niet fataal. In de Verenigde Staten zijn er zeker twisten over de betekenis van de grondwet, zowel over grondrechten (abortus) als over de staatsstructuur zelf (bijvoorbeeld over wie bevoegd is voor de sociale zekerheid). Voor dergelijke geschillen bestaan dan rechtsorganen zoals de ‘Supreme Court’. Maar toen een conflict over de interpretatie van de grondwet samenviel met een conflict tussen staten, begon de Amerikaanse ‘secessieoorlog’.
Ik schets kort de achtergrond. Oorspronkelijk bestonden de Verenigde Staten uit slechts dertien deelstaten. Langzaamaan voegden zich meerdere staten bij confederatie. Op een bepaald moment wilden de staten Kansas en Nebraska zich bij de Verenigde Staten voegen. Dit was op zich geen probleem, maar ze wilden over de vrijheid beschikken om dit te doen als ‘slavenstaat’. De zuidelijke staten, ook ‘slavenstaten’ voelden zich gesterkt in hun politiek. Ze meenden dan ook dat de staten hierover zelfbeschikkingsrecht hadden en niet de Unie. Elke staat mocht dan kiezen of ze de slavernij behielden of niet.
President Lincoln meende echter dat de slavernij, die ouder was dan de VS, ‘uitdovend’ moest zijn, aangezien de geest van de Onafhankelijkheidsverklaring uitdroeg dat ‘all men are created equal’ (Thomas Jefferson, 1776). Het was juist de uitdaging van de Unie om deze gelijkheid uiteindelijk door te voeren. Bijgevolg behoort de bevoegdheid over de slavenkwestie toe aan de federale overheid. Na jarenlange sluimerende spanning over deze kwestie bleek in 1861 een militair conflict onafwendbaar, nadat de zuidelijke staten zich hadden afgescheurd (‘secession’). Hoewel Lincoln bekend staat voor het afschaffen van de slavernij in 1863, was zijn echte prioriteit het behoud van de ‘Union’ (Lincoln aan Greeley, 22 aug 1862). Dit kon alleen door een eensgezindheid over de grondwet af te dwingen. Uit Lincolns correspondentie blijkt trouwens hoe inspirerend de funderende teksten, onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet, waren: telkens kon hij op hun visionaire karakter terugvallen wanneer hij zich, in een dure en gewelddadige oorlog verwikkeld, radeloos voelde. Dat is ook de functie van een dergelijke tekst.
In de Belgische situatie gebeurt juist het tegenovergestelde: de funderende teksten bevatten (bewust?) geen eenduidige visie. De verschillende deelstaten kunnen hun interpretaties dan ook als politieke wapens tegen elkaar gebruiken. Volgens mij hebben de huidige spanningen in België ook hiermee te maken.
Besluit
Ik bedoel niet dat België op de rand van de oorlog staat. Wel overheersen in België de slechte, en niet de goede politieke conflicten. Enerzijds verdwijnen de ideologische verschillen tussen partijen in functie van een Franstalige en een Vlaamse frontvorming. Het lijkt dan alsof die partijen binnen de eigen regio dezelfde ideeën uitdragen. Daarbij is er een conflict tussen de staten over de staathervorming zelf: de Vlaamse resoluties uit 1999, de octopusnota en de afspraken binnen de Vlaamse regering tonen dat de Vlaamse partijen het wel degelijk eens zijn over de overdracht van enkele fundamentele bevoegdheden die in Franstalig België erg moeilijk liggen (arbeidsmarktbeleid, justitie, fiscale responsabilisering etc).
Ook wie België wil behouden, zet mijns inziens beter een grondige discussie op touw om de volledige bevoegdheidsverdelingen van de staat opnieuw te bepalen. Stabiliteit of pacificatie betekenen dan dat alle betrokken politieke partijen deze eenduidige afspraak verdedigen en uitdragen, ook ten opzichte van het eigen electoraat.
Deze tekst verscheen ook op de website van Liberales.