‘Jobinterviews from hell’ – over ‘The Apprentice’
“Iemand van jullie zal ontslagen worden”, zegt een grijsharige man op het tv-
scherm in mijn Londense hotelkamer. Ik zie een blauw verlichte, kille vergaderzaal. De camera zoomt in op jonge, angstige gezichten. De ogen van de oudere man glijden over de aanwezigen. Naast hem twee medewerkers met gesloten gezichten.
Wat een beklijvende zin. Klinkt veeleer als een stem uit een nachtmerrie. Het blijkt echter een soort sollicitatie-programma te zijn: ‘The Apprentice’. Over een jobinterview ‘from hell’. Zestien jonge kandidaten strijden voor een job bij een ondernemer. Ze zijn in twee teams verdeeld. Per aflevering krijgen ze een moeilijke commerciële taak opgelegd. Ze moeten bijvoorbeeld een nieuw bakkerijproduct ontwikkelen en verkopen. Of een modezaak openen. Het team dat het meeste geld in het laatje brengt, wint. In het andere team wordt iemand ‘ontslagen’. De laatste vier kandidaten ondergaan bikkelharde interviews. Tenslotte kiest de baas een ‘apprentice’ die in één van zijn bedrijven aan de slag mag voor een astronomisch salaris. Er is maar één winnaar.
Vijftien kandidaten worden dus publiekelijk ontslagen nog voor ze zijn aangenomen. In welke wereld leven wij? Toch blijf ik kijken. Meer nog, thuis zoek ik andere afleveringen op internet. En ik ben niet de enige kijker: ‘The Apprentice’ is één van de meest succesvolle BBC-programma’s.
Vanwaar die fascinatie? In grote mate komt die van het hoofdpersonage, Lord Sugar (*). Ja, zo heet de man echt. De grote baas. De tycoon. In één leven van straatverkoper tot miljardair. Door de Britse koningin tot Lord gemaakt. Dat spreekt uiteraard tot de verbeelding. Bij elk woord lijkt hij zijn geheim voor succes te onthullen. Wie wil dat niet kennen?
Alan Sugar hoeft niet meer te werken om geld te verdienen. Hij heeft nu al meer dan hij in zijn leven zou kunnen uitgeven. Waarom zit hij daar dan? Omdat het spel telt. De beste zijn. De race winnen. Elke dag opnieuw. Tellers op nul. Als een panter op jacht. Scherp, genadeloos. Zijn blik flitst naar kandidaten als naar prooien. Hij gromt en klauwt.
De kandidaten willen voor de meest succesvolle zakenman werken. Prijzen krijgen sommigen al tijdens het programma: het winnende team krijgt telkens een prestigieuze, dure beloning. Prachtige huizen, lekkere wijnen, elegante kleding. De kijker ziet gewoon hoe consumptie overgaat in corruptie. En hoe verslavend luxe is.
Het programma belicht echter vooral de verliezers. Miljoenen mensen zijn getuige van hun mislukkingen, afwijzingen, tekortkomingen. Want vooral wie wat verkeerd doet, valt op. Dat is de format van het programma.
Helpt hun nationale bekendheid de verliezers om nadien een betere job te vinden? Amper. Het programma loopt al enkele jaren. In een spotje sporen enkele journalisten de vroegere deelnemers op. Wat blijkt? Ze hebben geen indrukwekkende posities.
‘The Apprentice’ biedt boeiende televisie. Maar je kan het toch niet zonder een bitter-zoet gevoel bekijken. Misschien is de bereidheid om als kijker mee te gaan in zo’n hard programma mijn meest onthutsende vaststelling.
(*) De oorspronkelijk serie is Amerikaans, met Donald Trump. Naar die man kijken hou ik echter geen drie minuten vol.
(verschenen op deredactie op 18 juni 2012)
Deze tekst verscheen ook op de website van Liberales: http://www.liberales.be/essays/jobhell.