De moed van een jonge studente – Sofie Peeters
Een studente bindt de kat de bel aan: leven in bepaalde wijken van Brussel (of andere steden) is als vrouw een vernederende ervaring. Dat is al veel langer het geval, maar nu staat het – eindelijk – op de politieke agenda.
Het is niet toevallig dat een studente dit naar buiten brengt. De sociale zijde van dit verhaal is onthullend.
Ten eerste heeft Sofie Peeters als studente aan het RITS de middelen, en dus de mogelijkheid om vorm te geven aan haar verhaal: ze filmt het. Beelden spreken voor zich. Geen discussie mogelijk. Veel anderen hebben deze uitdrukkingsvormen niet.
Ten tweede wonen autochtone studenten in die jongere levensfase, zonder eigen inkomen (of slechts beperkt), nog in dergelijke wijken. Nadien trekken ze meestal weg. Wie de financiële middelen heeft, zoekt oorden op waar dergelijke gedrag amper voorkomt. Dat heeft twee nadelen. Ten eerste verdwijnt met hen ook heel wat mondigheid. Want wie er blijft wonen, heeft meestal geen hogere opleiding en soms geen werk. Die mensen komen amper aan bod in de media. Ten tweede wonen in de ‘betere’ wijk vooral de zogezegd ‘tolerante’ mondige wereldburgers, die maar niet begrijpen waarom sommige mensen toch zo kritisch zijn voor de huidige maatschappij. Wat in wezen dus een materieel voordeel is – op die manier kunnen leven dat je met bepaalde problemen niet in contact komt – wordt dan voor een morele superioriteit aanzien: zij hebben tenminste een open geest, zijn verdraagzaam, promoten diversiteit. De realiteit blijkt echter iets complexer.
Ten derde heeft een jonge studente een meer kritische blik. Je wordt als vrouw niet wat mannen je toeroepen. Hoe graag die mannen dat ook zouden willen. Pech voor hen, maar als vrouw heb je je eigen stem. Je bent wat je zelf verwezenlijkt: je studies, je creaties, je mogelijkheid tot verzet. Ik kan me voorstellen dat andere vrouwen in dergelijke wijken veel meer moeite hebben om zo’n kritische afstand te houden tot hoe mannen hen behandelen. Wellicht kan het hoofddoekenverhaal ook vanuit die invalshoek opnieuw worden bekeken.
Hopelijk geeft de film aanleiding tot een kritisch – en zelfkritisch – debat. Ik had als tiener in pakweg 1990 niet gedacht dat ‘vrouwen zijn geen hoeren, dus behandel hen met respect’ nieuws zou zijn. Maar dat is het – helaas – anno 2012 blijkbaar voor sommige medeburgers wel.
Hartelijk dank dus, Sofie Peeters, om het probleem in de aandacht te brengen. En dan nog op zo’n genuanceerde, intelligente manier.
‘vrouwen zijn geen hoeren, dus behandel hen met respect’… verdienen hoeren geen respect dan? Pijnlijke misser…
U zou beter dan wie ook moeten weten dat je met “beeld” heel gemakkelijk kunt manipuleren.
1. vermits Sofie al zelf op basis van ervaringen, wist wat ze in “beeld” zou brengen, had ze beter een vriendin of zo op pad gestudeerd die van haar eindwerk niet op de hoogte was.
2. hoeveel mannen, “allochtonen” hebben haar met rust gelaten. Het enige getal dat genoemd wordt is dat 9 van de 10 belagers allochtonen waren. Een percentage dus. Maar een percentage van welk getal op het aantal mannen wiens pad ze kruist heeft en dat haar NIET lastig gevallen heeft. Al ben ik niet iemand die in zijn filosofie kwaliteit tot kwantiteit verminkt.
3. film is manipulatie: dat wisten Hitler en Mussolini zeer goed. Kijk naar het VRT-jounraal en al het beeldmateriaal is selectief/manipulatief.
Zelfs een filosoof hoort een zekere methodologie in acht te nemen. Had deze docu over een ander thema gegaan, dan mocht m.i. Sofie Peeters blij zijn dat ze haar diploma kreeg. Van mij toen ik het vak “Onderzoeksmethodologie” gaf, zou ze 10 op 20 gekregen hebben (ik gaf nooit minder dan 10; zo kon ik die vervelende deliberaties vermijden waar om de 5 minuten een prof. een woordje deed voor één of ander gebuisd nichtje van hem of van zijn burgemeester en anderen die dit soort relaties niet hadden genadeloos als onbekwamen afschilderde).
Kortom, een hetze dus, waar “links” en “extreem-rechts” het eens zijn dat die allochtonen eens een flink pre-holocaustisch lesje moet worden geleerd.
En op een juist moment waar Brussel met dat soort zaken nu ongeveer meer dan een jaar systematisch manipulatief in de media komt.
Enfin: de vroegere minderheden “vrouwen”, “allochtonen” en ” homebi’s”, die in hun onderdrukking als verwant werden beschouwd, heeft men nu flink tegen elkaar opgezet volgens de klassieke breuklijn: hautaine culturele elite versus sukkelaars.
Een tristige evolutie, gans deze zaak. Grootsteden zijn trouwens overal ongezellig geworden daar waar de elite bv. die van Sint-Pieters-Woluwe, raakvlakken hebben met de sukkelaars (bv. uit Molenbeek), die ze alleen nodig hebben als poetsvrouw in hun kantoren maar waar ze verder geen euro aan willen besteden.
Misère de la philosophie.
Geachte Eric Rosseel,
Dank voor uw reactie.
Ik heb helemaal niemands beeld nodig om te weten dat er een gigantisch probleem is – in heb tien jaar in Brussel gewoond. En ik ben blij dat deze realiteit eens niet verzwegen wordt. Ik heb geen strikte persoonlijke statistieken bijgehouden over intimidaties, scheldpartijen, etc, maar ze komen grosso modo overeen met de cijfers in de documentaire.
Elke man die wél een vrouw lastigviel, pleegde in wezen een strafbaar feit. Het is perfect legitiem de strafbare feiten te tellen. Het is géén verdienste als mensen géén strafbare feiten plegen. Dat is mijn visie.
Het klopt dat het er niet goed uitziet voor een verenigd verzet van minderheden tegen de ‘onderdrukkende krachten’, wat u blijkbaar nauw aan het hart ligt. Maar als mannen – van welke achtergrond ook – beslissen om vrouwen uit te schelden en om hen het leven zuur te maken, dan is dat hun verantwoordelijkheid. Als hiermee de revolutie nog even moet worden uitgesteld, en u daar klachten over heeft, denk ik dat u beter bij hen terecht kan.
Ik schreef over minderheidskwestie en de machtsdenken daaromtrent een andere tekst op deze site:
https://tinnekebeeckman.com/2012/03/13/geweld-tegen-vrouwen-en-holebis/
De hele minderheid-meerderheidskwestie is geen numeriek probleem, maar een probleem van machtsdenken.
Met beeld kan je inderdaad heel veel manipuleren. Maar als ik een volwassen (!) allochtone man in de reportage van Sofie Peeters letterlijk hoor zeggen ‘Jij bent een vrouw, DUS jij moet zwijgen’, dan weet ik het wel. Gelieve dus niet van Sofie Peeters het probleem te maken omdat haar boodschap jou toevallig niet zint, mijnheer Rosseel. Niet zij is het probleem, wel de mentaliteit die in haar reportage meer dan eens geïllustreerd wordt. En daarbij maakt het voor mij weinig uit of het om 100, 1.000 of 10.000 mannen gaat. Elke man die zich zo gedraagt is er een te veel. Benieuwd overigens waar de heer Rosseel zelf woont. Al kan ik mij er op basis van zijn reactie wel iets bij voorstellen.
Waar zijn ze gebleven, de Italianen, de Spanjaarden, de Polen, de Hongaren, de Joegoslaven, de talloze anderen; kortom, de eerste naoorlogse immigranten? ‘Opgegaan in de vaart der volkeren’ om een even omfloerste als pathetische uitdrukking te gebruiken. Nauwelijks of niet meer zichtbaar in het straatbeeld, is zoveel duidelijker.
Om het over begrippen te hebben. Liefst meer dan veertig jaar na de twee immigratiegolf zouden termen als ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ al lang in onbruik moeten zijn geraakt en zou het simpelweg over Jabir, Tolga, Nawal of Youssra moeten gaan, net zoals over Ken, Bart, Laura of Ellen.
Dat zo’n discriminerend onderscheid nog steeds wordt gemaakt is onder meer te danken aan de invloed van de politieke islam die een andere dan een Westerse samenleving wil. Ook in onze contreien. Met alle gevolgen vandien.
Vele jonge moslims blijken niet te beseffen welke verstikkende levensomstandigheden hun emigrerende ouders of grootouders zijn ontvlucht en welke kansen ze hier wel krijgen.
Als vrouw en kunstenares die ook al zo’n tien jaar in Brussel woont – en niet in één van de betere wijken – zou ik moeten blij zijn, en me gesteund voelen door een dergelijke documentaire, maar dat ben ik niet. Het laatste wat je ervan kunt zeggen is dat het “genuanceerd” en “intelligent” is. Het bevestigt alleen maar de stereotypen en het verzuurt het stedelijk klimaat nog meer: Een (bang maar moedig) Vlaams meisje die een documentaire maakt over de cultuurschok die ze ervaart als ze in Brussel komt wonen. sorry hoor. Natuurlijk springen politici nu recht en roepen ze dat er maatregelen moeten genomen worden, sancties, boetes, enz. Men spreekt erover alsof dit een nieuw fenomeen is, dat hard moet aangepakt wordt… Weeral eens een bewijs dat we in onze Vlaamse (of autochtone – als je het een beetje opentrekt) identiteit geraakt worden en dat kunnen we en mogen we niet tolereren.
Wanneer gaan we nu eens ophouden met het slachtoffer uit te hangen? En ons zo voortdurend altijd en overal bedreigd te voelen – Je zou bijna gaan denken dat allochtonen wel degelijk sterker zijn.
Ik had veel liever een doorleefde documentaire gezien van een open vrouw, die sterk in haar schoenen staat – die op een eerlijke manier de confrontatie aangaat met mannen van alle slag, zonder zich uit haar lood te laten slaan – met af en toe eens een duidelijk weerwoord, maar op een basis van gelijkheid die het mogelijk maakt dat persoonlijke verhalen aan bod kunnen komen en die laat zien dat er achter elk stereotype een mens van vlees en bloed zit. Dat zijn de documentaires van niveau. En op dat vlak heeft Sofie nog een hele weg af te leggen, vrees ik.
Ik weiger toe te geven aan de tendens die beweert dat de Brusselse straten meer en meer ongure en onveilige oorden van verderf zijn waar je maar beter weg blijft en dat dit een vaststaand feit is waar we niet meer omheen kunnen. Nee, sorry, in onze -door de media bevooroordeelde- hoofden is dat misschien zo – maar de werkelijkheid is veel beweeglijker en genuanceerder. gelukkig maar.
Als er één wapen is dat effectief werkt tegen primitief gedrag als dit dan is dat de vrouw zelf – of homoseksuele man, of… – die opstaat en respect afdwingt – die die slachtofferrol van zich afwerpt en elke nieuwe confrontatie met een man die persé zijn primitieve instincten moet laten helden op een frisse en onbevooroordeelde manier op zijn plaats zet. Misschien is er echt niet zoveel nodig – een kleine vonk van inzicht, maar dan wel op het niveau van dagdagelijks contact – face to face, en niet weggestopt achter een camera – om zo’n persoon te laten inzien dat hij zich gedraagt als een beest.
@ Isabel Lievens
Beste Isabel,
Ik volg jouw reactie gedeeltelijk, maar met je laatste paragraaf heb ik wat problemen, tenminste als ik deze goed begrepen heb. Wanneer je spreekt over de vrouw weet ik niet of je het hebt over de individuele vrouw of over de vrouw als groep. Jouw laatste lijnen doen me vermoeden dat je het over individuele vrouwen hebt. Hoe misleidend het ook is ons te laten leiden door een bepaald genre van ego-documenten, die de realiteit vereenvoudigen en onze blik concentreren (Grunbergiaanse of Enzo Martensiaanse ego-documenten bv. zijn dan wel interessant omdat ze de realiteit complexer maken en onze blik ontdubbelen), toch hebben individuele ervaringen een zeker belang. En kan je ook hier niet de verantwoordelijkheid individualiseren. Bang zijn is reëel, irrationeel, en vaak structureel verankerd. Ik kan mezelf ook mateloos opwinden over de naïviteit en de selectieve morele verontwaardiging in de “debatten” over grootstedelijke en andere problemen, tezelfdertijd weet ik dat de angst van het individu in de straat niet iets is dat kan weggerationaliseerd worden. Concreet: we kunnen niet willen dat jonge meisjes, studentes… hier kunnen mee omgaan, we kunnen zelfs niet willen dat ze hier zouden moeten (kunnen) mee omgaan.
Anderzijds heb je natuurlijk gelijk, er zijn manieren om hier mee om te gaan, die vaak het probleem ontzenuwen, de ballon doorprikken, en de ander als mens doen verschijnen, in heel zeldzame gevallen ook niet…en ook dat kan je laten zien in documentaires of in je dagdagelijkse praktijk. Ikzelf ben vaak het slachtoffer van irrationele angsten, maar nooit in de straten van Brussel. Ik weet al sinds heel jong dat seksuele aantrekking, macht/onmacht en de publieke ruimte samengaan, en ik heb dat niet geleerd in de straten van Brussel, maar in de straten van Vlaanderen met haar hangjongens op scooters – ik kan niet geloven dat ze nu niet meer bestaan. Ikzelf voel me meer geborgen in Rue de Midi dan in sommige wijken van Ukkel waar bijna niemand je aanspreekt of aankijkt; de toon in Rue de Midi gaat van galant tot aandringend en onbeleefd; agressie is uitzonderlijk, en ik wil tegenspreken dat er geen sociale controle zou zijn. Ik zou nooit twijfelen om me daar tot 1 van de (voordien flirtende) omstanders te wenden als er 1 doorslaat. En overal en altijd zijn er mensen die doorslaan om een kluwen van (on)doorzichtbare redenen, gelukkig zijn ze overal en altijd in de minderheid.
Wat wel zo is, is dat ik in deze buurten (Ribaucourt, Slachthuis, Midi, Simonis…) niet als eerste aan het flirten sla, wat ik in andere buurten wel zou doen, enerzijds omdat ik met die jongens niets wil – overgeneraliserend, uitzonderingen daargelaten, anderzijds omdat ik weet dat er interpretatieproblemen kunnen ontstaan mbt mijn intenties en oprechtheid (meestal ben ik niet oprecht als ik flirt) – is het fout je vrijheid te beperken en rekening te houden met interpretatieproblemen? Ik ben er niet uit, maar ik denk van niet, zeker daar ik mezelf in deze als de onoprechte speler erken. In ieder geval heb ik geen probleem met het feit dat een man mijn telefoonnummer vraagt op straat, heb ik er geen probleem mee dat seksuele aantrekking, macht/onmacht, en de publieke ruimte samengaan. Ik heb mijn huidige vriend leren kennen in de publieke ruimte. Hij sprak me aan, achtervolgde me doorheen enkele straten, bood me een koffie aan, de rest is heden. Als een man/vrouw witty and charming is, en je een koffie aanbiedt in een frisse hotellobby, dan is het opwindend (ik weet dat weinig vrouwen me in deze redenering zullen volgen, en ook over het gedrag van mijn vriend verontwaardigd zouden zijn, in theorie… de praktijk van de verleiding in de publieke ruimte toont me andere dingen). Ik denk dat we moeten erkennen dat er een verschil is tussen de werking van macht/onmacht in aantrekking en machtsmisbruik. Ik weet dat de grens dun is en problematisch, zeker als je inziet hoe relatief individuele vrijheid is, en hoe je overal vervreemdingsmechanismen in werking ziet treden.
Een heel belangrijk punt is je artistieke en documentair-technische kritiek op de documentaire van Peeters. Deze discussie is totaal niet gevoerd en dat vind ik spijtig, een gemiste kans. Zeker daar de documentaire in Galeries vertoond werd, toch een plek met een zekere pretentie. Ik begrijp niet waarom Galeries zoveel artistieke concessies maakte, maar het is veelzeggend… Ik voel me er wat ongemakkelijk bij om deze documentaire kritisch af te breken, een jonge studente, een eindwerk,… maar aangezien het Galeries haalt, stelt het zich ook open voor artistieke kritiek. Mijn kritiek is meer gericht aan de opleiding, de programmator van die zaal en zij die het kritiekloos bejubelen, dan aan de studente en haar werkstuk. De documentaire heeft een rijke traditie, er is in dat domein geen gebrek aan theorie, filosofie, reflectie en kritiek – meta-documentaires zijn vandaag geen uitzondering (Storck, Ivens, Murnau&Flaherty, Lanzmann, Resnais,,…) meer, maar de orde van de dag (Varda, Akerman, Augustijnen, Martens, Vanagt, Vermeir&Herremans…) het is een belangrijk genre, een gevaarlijk genre, een uiterst moeilijk genre – er is geen realiteit die we op beeld kunnen vastleggen (herinner Baudrillard en zijn The Gulf War Did Not Take Place, waar ik mijn studenten vanaf dag 1 een werkstuk rond laat maken) Volgens sommige filosofen is de documentaire het laatste artistieke genre met politieke relevantie (zie bijv. Dominique Baqué, Pour un nouvel art politique. De l’art contemporain au documentaire , Paris, Flammarion, 2004), maar daarom zo een veeleisend en fragiel medium. Dat de televisie kiest voor dergelijke beelden, wie verwacht nog iets anders, maar ik verwacht dit niet van een arthouse cinema, die als eerste maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft, niet het houden van maatschappelijke debatten, maar een platform aanbieden voor kritische reflectie over artistieke producten. Deze reflectie is nu afwezig – omdat de inhoud heilig is in haar hoge verontwaardigheidsfactor, lijken we niet over het medium te mogen/willen/durven reflecteren, maar ik denk dat we daardoor ook veel elementen in het debat overkijken en door elkaar halen.
@Tinneke Beeckman.
Dag Tinneke, ik vind ze niet meer die tolerante, hoogopgeleide burgers die diversiteit promoten en in betere wijken wonen. Als ik op bezoek ga bij mijn 30+, hoogopgeleide, have-been-tolerante vrienden die een huis met al dan niet met tuin en kinderen gevonden hebben in de betere wijken, dan wordt ik aangepord om realistisch te zijn, waarden te erkennen, serieus te zijn, individuele verantwoordelijkheid als maat der dingen te aanvaarden, te werken voor mijn dagelijks brood, de islam te wantrouwen, gepassioneerd-agressief te worden over een thema als de sluier, en later op de avond worden zelfs de Vlamingen het toonbeeld van morele en andere superioriteit (het toppunt van efficiëntie in regeren, handelen en werken), de belastingen te hoog, de werklozen te talrijk, om nog te zwijgen van de asielzoekers (men lijkt te verveten dat de migratiestop geen natuurwet is en pas sinds 1974 van kracht)… Het breekt mijn hart, de serieuze realiteit in hun ogen; zoveel ressentiment in hun lichamen (zie de mooie lezing van Isabelle Stengers, http://www.cip-idf.org/article.php3?id_article=6116).
Het argument tegen de politiek-correcte “anti-racisme-mentaliteit van de jaren ’90” is opgebruikt; het politiek-correcte is reeds een tijdje ingenomen door een andere strekking, hier en daar nog schoorvoetend, steeds meer zelfzeker. De enkele overlevers van het vergane politiek-correcte zijn niet langer moreel-superieur; maar afvallig, in het beste geval naïef, in het slechtste moreel inferieur, en vooral irrealistisch. Kijkend in gebroken spiegels beginnen ze te twijfelen aan zichzelf.
@ Isabel Lievens,
Dank voor je reactie, die ik deels begrijp. Mijn reactie is de volgende. Ik ken Sofie Peeters helemaal niet, maar ze is een jonge vrouw. Ik was even oud toen ik voor het eerst achtervolgd werd op straat door een oudere allochtoon, die me bedreigde. Ik had hem namelijk genegeerd in bijzijn van zijn vrienden (toen hij vieze opmerkingen maakte), en dus had ik hem beledigd! Bon. Ik begrijp haar wel. Ik reageer nu veel assertiever als iemand nog maar probeert zoiets te doen. En wijzer.
Maar waarom zijn er geen andere documentaires? Omdat het een te ‘delicaat’ onderwerp is (zie hieronder).
Dat hoeft het niet te zijn, en informatie is altijd een begin van verandering. De moed van de documentaire slaat dan ook niet alleen op de mannen die ze ontmoet, maar op de confrontatie met de media. Ik was ooit 23 jaar. Ik zat niet in de studio van Terzake. En dat vind ik wel knap.
Trouwens, ik vind dat iemand recht heeft om bang te zijn. Om geïntimideerd te zijn. Dat is geen nederlaag, dat is gewoon een feit, als het zo is. Slachtoffer ben je pas, als je niet reageert. De documentairemaakster heeft wel gereageerd. Op haar manier.
Wat de Vlaamse identiteit er bij komt doen, zie ik niet goed – Milquet is niet bepaald flamingante. Dit gezegd, die boetes zullen niet veel uithalen. Behalve de duidelijke stelling van de overheid dat bepaalde waarden gerespecteerd moeten worden.
@ Petra,
Dag Petra!
Bedankt voor je reactie :-).
Je hebt kritische opmerkingen bij de documentaire zelf. Voor mij gaat het vooral over een eindwerk van een jonge studente. Eerlijk gezegd hoop ik dat niemand ooit mijn studenten-papers leest en dan vergelijkt met wat ik nu publiceer :-). Ik ben dus mild.
Maar dat die documentaire, in die vorm, toch zoveel stof doet opwaaien, komt omdat er geen andere documentaires gemaakt zijn over dat onderwerp. Geen journalist waagt zich aan dat onderwerp (zie supra).
Sofie Peeters zegt ergens dat mensen haar waarschuwden dat het haar carrière zou schaden, zo’n film. En dat zegt ontzettend veel over onze maatschappij. Die angst om vernederingen aan te kaarten werkt natuurlijk contra-productief, want ondertussen denken vele mensen na het avondeten dat die multiculturele samenleving geen succes is, zoals je over je vrienden schrijft. Hun reacties wijzen trouwens in dezelfde richting als politieke peilingen – opgang van een partij als de NV-A, bijvoorbeeld. Je hebt dus ergens gelijk, er is een verschuiving. En die is in eerste instantie economisch (andere ideeën over uitkeringen etc). Dat heeft ook met de huidige economische crisis te maken. Op enkele jaren tijd, sinds 2008, is de sfeer verandert. En die zal in de toekomst nog méér veranderen, want het einde van de crisis is niet in zicht. Ik vind fijn hoe je de nadruk legt op vrije tijd (cf. je artikel van Stengers). Maar wie werkt heeft vaak de keuze niet tussen werken of vrije tijd. Wie werkt, doet dat alsof hij of zij twee banen heeft. Dat is het huidige model. Daarom zijn mensen ook negatiever tegenover werklozen, denk ik.
Maar die verschuiving betekent niet dat er open debat plaatsvindt over culturen of dat er degelijk onderzoek gebeurt naar de oorzaken van moeilijkheden in bepaalde wijken, met bepaalde groepen etc. Dat is amper het geval.
Een voorbeeld. Deborsu maakte voor de RTBF een reportage over de islam. Hij filmde onder meer hoe een imam in Anderlecht van de ‘internationale vrouwendag’ een joods feest maakte dat vrouwen met eer niet volgen ! Onmiddellijk werd zijn integriteit als journalist in vraag gesteld, onder meer door Moreaux, vice-premier en burgemeester. En Eva Brems – de prof mensenrechten – reageerde … gewoon niet. Niets. Terwijl ze anders denkt de morele waarden te incarneren en met een corrigerende houding rondloopt. En daar wringt het schoentje: kan je de waarden van de liberale democratie overlaten aan de morele vingerwijzers die beweren haar te verdedigen? Helaas. Kwatongen beweren dan ook dat Groen! niet meer zijn stemmen bij jouw vriendenkring haalt, maar in andere wijken… Precies die wijken waar ze nu boetes willen uitschrijven, die niets helpen.
Dat is de impasse waar we toch nog altijd inzitten. En die heb ik willen weergeven.
Er valt nog veel meer over te zeggen – ik voel dat ik nog stukjes zal schrijven :).
Tot gauw (niet noodzakelijk op deze blog :-)).
Solidariteit onder vrouwen. Aan de reacties van Petra en Isabel hierboven te oordelen, blijft die verre van evident 🙂
Ik ben het overigens niet eens met de stelling van Isabel dat de reportage stereotyp was. Om maar iets te noemen: een van de meest oprechte reacties en rake, pertinente analyses tekende ik op uit de mond van een acteur van allochtone origine, Mourade. En de reportage brengt niet enkel het verhaal van Sofie Peeters maar bevat voldoende getuigenissen van andere jonge vrouwen, ook van allochtone afkomst, om ze niet als een persoonijke kruistocht te kunnen afdoen.
En dat Petra het debat liever over de vorm dan over de inhoud wil voeren? Tja, da’s typisch zo’n afleidingsmanoeuver van hoogopgeleide, wereldvreemde intellectuelen waar we nu eens niet gaan intrappen. En niet omdat het nog maar zeer de vraag is wie daarop écht zit te wachten, maar omdat de inhoud dit keer inderdaad te belangrijk en relevant is om te laten ondersneeuwen door allerlei schijndiscussies over de vorm van de boodschap of de integriteit van de boodschapper. (“Böse ist das, was ablenkt”, om Franz Kafka te citeren.)
Met Luc Swinnen ben ik het dan weer helemaal eens. En niet alleen om de solidariteit onder mannen in ere te houden, voor alle duidelijkheid 😉
Voor wie wil weten waar ik woon. Ik heb gans mijn leven vanaf mijn 20ste tot mijn 60ste in diverse Brusselse gemeenten gewoond en niet in de chiquere gemeenten: Elsene (aan de rand van Matonge), Sint-Joost-ten-Node (in de Turkse wijk), Sint-Gillis (met zijn voor 48.000 inwoners meer dan 130 nationaliteiten), Etterbeek, Ukkel en vergeet er vermoedelijk eentje. Ik heb nooit samenlevingsproblemen gehad en ze ook nooit pogen uit te lokken om te tonen hoe “emancipatorisch” en “progressief” ik was. Zoals we (ik en mijn partner) destijds ook op reis ging naar Tsjechoslowakije of Joegoslavië en die ganse landen doorkruiste, nadat ik eerst een aantal elementaire zinnen van de taal die daar gesproken werd, had geleerd. Maar ik ging daar niet naartoe om de mensen aldaar de les te spellen maar om te luisteren en kennis te nemen van wat goed ging in hun leven en wat er minder was, ook politiek. Net zoals ik dat in Limburg of in de Rand rond Brussel doe. Of in de Franse Provence. Zo leer je tenminste iets van binnenuit ipv imperialistisch de Westerse superioriteit uit te bazuinen.
Overigens was ik destijds – tijdens de strijd voor het recht op abortus – de enige man waarvan een tekst omtrent abortus te grijpen lag op de stands van de meest radicaalste feministische groepen. Van niet één enkele ander man lag daar en tekst.
De insinuatie hierboven van een bedenkelijk figuur die meent te weten waar ik zou wonen, zou beter een cursus volgen om zijn IQ en EQ wat op te krikken. Want EQ en IQ kun je leren.
Momenteel (2014) woon ik wel in Oostende, sinds 1880 eigenlijk ook een stukje Brussel eigenlijk.
Eric Rosseel
Sorry voor de taalfouten. Ik vergat mijn comment na te lezen.