Spinoza voor Spindoctors – Interview met Joël De Ceulaer

Spinoza voor Spindoctors – De Standaard Weekblad, 6 oktober 2012

Joël De Ceulaer, foto’s Johan Jacobs

Ze is fascinerend slim en verrassend onthecht. Als ze naar de wereld kijkt, doet ze dat door de bril van een filosoof die al meer dan driehonderd jaar dood is. 

Daarom schreef Tinneke Beeckman een boek over hem, eentje voor de moderne gejaagde mens. ‘Spinoza is het beste antidepressivum’.

Tien dagen lang mediteren, tien uur per dag: het was een ervaring die haar leven veranderde. ‘Noem het maar een marathontraining voor de geest’, lacht Tinneke Beeckman. ‘Vrienden hadden het mij aangeraden, en ik vond het wel mysterieus, het trok mij aan.

Wij weten allemaal dat we zorg moeten dragen voor ons lichaam, maar aan de geest wordt in de westerse opvoeding nauwelijks enige aandacht geschonken. Dat is jammer. Want zoals je je lichaam kunt verzorgen, kun je dat ook met je geest doen.’

Die meditatiemarathon speelt een sleutelrol in Door Spinoza’s lens, het nieuwe boek waarin Beeckman met de zeventiende-eeuwse Nederlandse filosoof als gids naar onze wereld kijkt. Met dat boek begint voor de 36-jarige Antwerpse filosofe een nieuw leven. Tot vorige week was ze verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel. Nu haar onderzoeksmandaat daar is afgelopen, scherpt ze haar pen om zich volop in het maatschappelijk debat storten.

Bij het brede publiek is ze – nog – niet bekend, maar voor de ingewijden is Beeckman al een hele tijd behoorlijk aanwezig in dat maatschappelijk debat. Ze is het jongste lid van de Gravensteengroep, de Vlaamse denktank waar onder anderen ook Jan Verheyen en Etienne Vermeersch deel van uitmaken. En in het vakblad Samenleving en politiek gaf ze als politiek denker onlangs haar visie op de toekomst van de sociaal-democratie, die haar zeer na aan het hart ligt. ‘Het is best grappig’, zegt ze. ‘Veel linkse vrienden vinden mij te rechts, en veel rechtse vrienden vinden mij te links. Al stoort dat mij niet, hoor. Ik beslis tenslotte niet wat mensen over mij denken.’

Beeckman lijkt verrassend onthecht. Heeft ze dat te denken aan die tien dagen op de meditatiemat? ‘Het was in elk geval een heel bijzondere ervaring’, zegt ze. ‘Het was een training onder leiding van de leraar Sri Satya Narayan Goenka. Je wordt helemaal afgesloten van de buitenwereld. Je hebt geen telefoon, je leest geen krant, je mag met niemand spreken, behalve met je leraar, gedurende een halfuurtje per dag.’

Die stilte, is dat niet angstaanjagend?

‘Niet echt. Je weet op voorhand precies wat je te wachten staat, dus je komt niet voor verrassingen te staan. Het is een confrontatie met jezelf, maar dat valt mee. De eerste drie dagen concentreer je je alleen maar op je ademhaling. Daardoor kom je in een soort sluimer terecht. Je slaapt niet echt, maar je krijgt wel de gekste, bijzonder onsamenhangende gedachten. Alsof je droomt terwijl je wakker bent.’

Wat gebeurt er de volgende dagen?

‘Vanaf de vierde dag moet je de aandacht richten op je lichamelijke gewaarwordingen. Soms is dat aangenaam, soms is dat minder aangenaam. Als je bijvoorbeeld begint te denken aan iemand op wie je heel kwaad bent. Of als je heel erg naar iemand begint te verlangen die je moet missen. Maar zelfs die vervelende gewaarwordingen moet je toelaten en aanvaarden.’

Staat u nu anders in het leven?

‘Ja, ik heb er veel aan gehad. Ik mediteer nog elke dag. En ik heb nu veel meer het idee dat ik opties heb. Dat vind ik het grootste geschenk van die ervaring. Dat ik de keuze heb om al dan niet mee te gaan in gebeurtenissen en emoties die zich aandienen. Na zo’n training ben je beter in staat om nee te zeggen. Je leert ook beter omgaan met slecht nieuws. Eigenlijk helpt meditatie je om de vraag te stellen: hoe gaat het nu met mij?

Mediteerde Spinoza ook?

(lacht) ‘Geen idee, maar ik vermoed dat mensen in de zeventiende eeuw automatisch meer stilstonden bij zichzelf. Mensen leefden soberder, langzamer. Ze waren niet zo gehaast en gejaagd, ze werden niet voortdurend overvallen door honderden indrukken tegelijk. Ze zaten niet op twitter, maar schreven mekaar eens om de drie weken een brief.’

Wat maakt hem Spinoza zo bijzonder dat u dit boek wilde schrijven?

‘Hij was echt een buitenbeentje, en had een geweldige persoonlijkheid. Hij was iemand die een grote vrijheid nastreefde in zijn leven en zijn filosofie, en dat vind ik zeer aantrekkelijk. Hoe beter ik zijn werk leerde kennen, hoe vaker ik het gevoel kreeg dat ik door zijn ogen naar de wereld probeer te kijken. Zijn werk heeft ook een grote toepasbaarheid. Net omdat het zo abstract is, kun je het vandaag nog gemakkelijk toepassen op je eigen leven.’

In welke zin precies?

‘Spinoza’s filosofie is een pleidooi voor het leven, voor de blijheid. Ze is het beste antidepressivum en wapent je tegen angst en tegen wanhoop. Spinoza is vooral realistisch, hij leert je dat het leven in hoge mate is wat je er zelf van maakt. Wacht niet op verlossing van buitenaf of bovenaf, maar neem je leven zelf in handen. Aanvaard wat je niet kunt veranderen, en onderneem actie als je denkt wel iets te kunnen veranderen aan de omstandigheden. Tegelijk beseft hij dat het slecht afloopt voor iedereen. Alle leven is eindig. Spinoza maakt je bewust van de vergankelijkheid, van de kwetsbaarheid van de dingen. En toch spoort hij je aan om liefdevol in de wereld te staan.’

Wat is de belangrijkste les die hij u leerde?

‘Spinoza vertrekt vvan het zelfbehoud. Tegelijk heeft mij doen beseffen hoe onbelangrijk ik ben, vanuit een breder perspectief bekeken. Terwijl iedere mens toch de neiging heeft om zichzelf centraal te stellen. Hij leert je begrijpen dat andere mensen handelen vanuit hun verlangens, die niet altijd overeen komen met die van jou. Ik ben daar milder door geworden.’

Hoezo?

‘Je wordt gevoeliger voor de verlangens van anderen. Je begrijpt dat iedereen naar zelfverwezenlijking streeft. Tegelijk word je je heel bewust van je recht op je streven naar welzijn. Je laat je minder snel beïnvloeden, je hebt minder last van schuldgevoelens. Je speurt beter je eigen angsten op, en die van anderen. (lacht) En dat heb ik dus allemaal te danken aan Spinoza.’

Het klinkt bij momenten nogal boeddhistisch.

‘Er is een verhaal over de Boeddha dat erg spinozistisch is. Toen iemand de Boeddha kwam beledigen, zei hij: “U brengt mij een geschenk, maar ik weiger het.” (lacht) Je hoeft je niet te laten bepalen door anderen, omdat ze iets zeggen. Maar je kan er wel best bewust mee omgaan. Op sommige dingen kun je beter niet reageren. En het is geen goed plan om wrok te koesteren en haatdragend te zijn. Spinoza zou zeggen dat wie zich daardoor laat bepalen, de slaaf van zijn passies wordt en niet meer in vrijheid leeft.’

Hij was een positieve denker, als het ware.

‘Hij koos voor de blije passies, niet voor de droeve. Voor oprechtheid, niet voor bedrog. Je kunt je altijd vergissen, maar wie te kwader trouw is, vergroot alleen maar zijn eigen lijden. Een wijs mens is nooit te kwader trouw.’

Voor Spinoza waren God en de natuur synoniemen. Was hij een atheïst?

‘Hij was overtuigd van de oneindige complexiteit van de dingen, maar ging er vanuit dat die zich ontplooien op een niet-doelgerichte manier. Daarom heb ik mijn boek ook een hoofdstuk over het darwinisme opgenomen. Ook Charles Darwin toont dat er geen doel in de schepping zit, dat wij hier op aarde geen rol spelen in een groot plan dat bedacht is door iemand die boven ons staat. Spinoza wist dat tweehonderd jaar vóór Darwin al. Hij relativeert de plaats van de mens in de natuur. In dat opzicht gaat hij in tegen het beeld van de mens dat we kennen uit de joods-christelijke traditie.’

U hebt ook een hoofdstuk over seksualiteit geschreven. Wat heeft Spinoza daarmee te maken?

‘Doordat hij een pure naturalist was, die geen rekening hield met een hogere macht, had hij een verrassend moderne kijk op seksualiteit. Alles wat we op dat vlak doen, was volgens hem een kwestie van conventie, van afspraken tussen mensen. In zijn filosofie past ook geen ascese, zoals het christendom die kent. De ascese is een ontkenning van een natuurlijke behoefte van de mens. En mensen die zich beroepen op een ascetische levensstijl, hebben de neiging om zich moreel te verheffen boven anderen.’

Ziet u dat vandaag nog?

‘Mensen die in naam van een god hun moraal willen opleggen in de publieke ruimte, bijvoorbeeld. Zoals mensen die homoseksuelen lastigvallen of vrouwen beschouwen als hoer wanneer ze zonder hoofddoek over straat lopen. Als ik daar naar kijk, heb ik wat aan Spinoza: die afwijzing van de geëmancipeerde vrouw, getuigt van  haat en frustratie. Als je je eigen seksualiteit probeert te onderdrukken en er op een angstige manier mee omgaat, vergroot je je ellende. Menselijke passies, en de manier waarop we ermee omgaan, bepalen mee de wereld waarin we leven. Ze hebben grote effecten op onze politieke gemeenschap.’

Hoe kijkt u naar de politiek?

‘Zoals Spinoza. (lacht) Hij wist al dat gevoelens een belangrijke rol spelen. Dat de fundamentele verdeeldheid tussen mensen een verdeeldheid is op basis van passies. Dat is een nuttige compensatie voor de klassieke liberale theorie, die wat te rationeel is, die uitgaat van de rationele burger, die alle partijprogramma’s leest en dan berekent welke partij het beste zijn eigenbelang dient.’

En zo werkt het niet?

‘Helemaal niet.’

Hoe dan wel?

‘Het is bijzonder complex, natuurlijk. Maar politici hebben te snel de neiging om te denken in statistieken. Maar zo zien mensen zichzelf niet. Iemand die in de werkloosheidsstatistieken zit, ziet zichzelf waarschijnlijk niet als een werkloze. Een allochtone minderjarige die spijbelt, ziet zichzelf misschien in de eerste plaats als moslim, niet als allochtone minderjarige die spijbelt. Politici spelen te weinig in op de aspiraties van mensen, op het imaginaire, op hoe mensen zich de wereld verbeelden.’

Doet rechts dat niet beter dan links?

‘Absoluut. Links zet van oudsher in op maakbaarheid, op de rationele aanpak. En dat heeft soms onverwachte gevolgen. Neem nu het debat over de multiculturele samenleving. Links is daarin totaal voorbijgegaan aan de imaginaire dimensie, aan de manier waarop mensen dat emotioneel ervaren. Links heeft vast goede bedoelingen en wellicht zelfs goede beleidsmaatregelen. Maar ze communiceren niet goed. Rechts is duidelijker, directer, emotioneler in zijn boodschap.’

Heeft links nog een toekomst?

Zolang er ongelijkheid is, zeker wel. Maar Links heeft enkele belangrijke fouten gemaakt. Ze zijn meegegaan in het economische verhaal van het neoliberalisme. En ze hebben de multiculturele samenleving op een vaak naïeve manier gepromoot. Op beide vlakken hebben ze hun oorspronkelijke kiezers in de steek gelaten.’

In uw boek hebt u het ook over de revolte van de Occupy-beweging. Sympathiseert u daarmee?

‘Natuurlijk wel. Als je kijkt naar de financiële crisis, als je weet dat de winsten altijd naar privésector gaan, maar dat de verliezen nu moeten worden gedragen door de gewone belastingbetaler, dan vind ik het wel knap dat een beweging als Occupy Wall Street daartegen protesteert. Niet dat ze al veel hebben veranderd, maar hun visie op democratie spreekt mij wel aan. In de Verenigde Staten verzet Occupy Wallstreet zich tegen de klassieke partijen, die sterk afhankelijk zijn van financiële donoren. Met alle gevolgen van dien: vandaag is de Amerikaanse middenklasse er veel slechter aan toe dan twintig jaar geleden.’

Toch schrijft u ook dat Spinoza niet zo hield van de verontwaardiging, zoals we die vandaag zien bij de indignados, bijvoorbeeld. Is verontwaardiging een leeg begrip?

‘Verontwaardiging is een droeve passie voor Spinoza. Ze is geen garantie voor duurzame, positieve verandering en is dus politiek minder nuttig dan vaak wordt gedacht. Daarbij kent elke politieke groep verontwaardiging. Vandaag is de Syrische president Assad vast verontwaardigd over de opstand in zijn land. Nog een verhelderende visie van Spinoza: de scheiding tussen politiek en moraliteit.’

Zijn onze politici te vaak verontwaardigd?

‘Als ze dat zijn, maakt dat op mij alleszins weinig indruk. Neem nu Groen-voorzitter Wouter Van Besien die na de relletjes in Borgerhout zei dat hij boos was. Wat schiet ik daarmee op? Ik verwacht van een politicus niet dat hij boos is of verontwaardigd of wat dan ook, ik verwacht van een politicus dat hij inzicht heeft in wat er gebeurt, en dat hij oplossingen voorstelt. Je mag voor mijn part eerlijk zijn over je gevoelens, maar verwacht niet dat ik je hoger inschat omdat je boos bent. Dat vind ik terug bij Machiavelli: leiders die zich in eerste instantie bezig houden met hun eigen goede geweten zijn niet de beste politieke leiders.’

Hoezo?

‘Omdat je in naam van een moreel ideaal een politieke daad kunt stellen die het tegenovergestelde effect heeft. Morele verontwaardiging is vaak politiek nefast. Het klinkt niet romantisch, maar het is wel waar. Wij hebben vaak een te romantisch beeld van onszelf.’

Als lid van de Gravensteengroep bent u Vlaamsgezind. Is dat ook geen kwestie van romantiek?

‘Helemaal niet. Dat heeft voor mij te maken met een visie op soevereniteit, op zelfbestuur en op eigen politieke verantwoordelijkheid. En dat laat de huidige federale staat te weinig toe. Vlamingen en Franstaligen delen niet dezelfde politieke ruimte, en dus is België geen eengemaakte democratie. Als je hier een regering vormt, is het alsof de Franstaligen uit Quebec in Canada een coalitie zouden maken met Amerikaanse politici uit Vermont in de Verenigde Staten. Dat werkt niet meer.’

Was u van huis uit Vlaamsgezind?

‘Nee, hoor. Ik ben toevallig bij de Gravensteengroep terecht gekomen, omdat collega-filosoof Peter De Graeve mij eens had uitgenodigd. Voor die tijd hield ik mij daar niet actief mee bezig. En schreef ik ook geen opiniestukken. Het lidmaatschap van die groep heeft mij wel veranderd. Niet dat ik vandaag een revolutionaire visie heb op België. Ik vind wel dat best een verregaande staatshervorming komt. De manier waarop dit land wordt geleid, is vandaag onvoldoende democratisch. Zo heeft de federale regering geen meerderheid aan Vlaamse kant. Dat vind ik onaanvaardbaar.’

Omdat de N-VA afhaakte, niet?

‘Ik hoor evengoed mensen zeggen dat ze de N-VA er tijdens de onderhandelingen bewust hebben afgereden. Maar goed, mijn opinies staan volledig los van De Wever en de N-VA. Ik heb niets met partijpolitiek te maken.’

Wat moet er met de koning gebeuren?

(lacht) ‘Het koningshuis moet worden afgeschaft, natuurlijk. Ook daar zou Spinoza het mee eens zijn: als je een naturalist bent, ga je ervan uit dat alle mensen gelijk geboren worden, en dat er dus geen privileges moeten bestaan op basis van erfrecht. Spinoza schreef trouwens dat elke koning er belang bij heeft om zijn oudste zoon zo slecht mogelijk op te voeden: hoe sterker die zoon staat, hoe groter de kans dat hij zijn vader van de troon wil stoten. Leerrijk, nee?’

Hebt u geen compassie met onze vorst? Je zult maar koning zijn, toch?

‘Het is geen cadeau om koning te zijn, maar je kunt altijd troonsafstand doen. Mij ontgaat het volledig hoe je democraat kunt zijn en toch voorstander van een monarchie. In België zijn die mensen trouwens een beetje hun eigen probleem. Zeker kroonprins Filip is ervan overtuigd dat het een soort goddelijk voorrecht is dat hij later de troon mag bestijgen. Terwijl hij maar een matig talent heeft.’

Bent u eigenlijk altijd bezig met de serieuze dingen des levens? Of kijkt u ook weleens naar een dom televisieprogramma, bijvoorbeeld?

‘Ik heb geen televisie. Maar op het internet kun je veel zien. Ik hou van The Daily Show met Jon Stewart en van Colbert Nation met Stephen Colbert, zijn ‘Republikeinse’ tegenhanger. En ik kijk graag naar Curb your enthousiasm met Larry David. Dat is zeer grappig en onderhoudend. Het gaat eigenlijk over niks, maar tegelijk zegt het zoveel over de mens. En ik hou wel van film.’

Maar de lancering van Vier en de Vlaamse televisieoorlog gaat aan u voorbij?

‘Helemaal. Ik heb daar te weinig geduld voor.’

U bent niet ingeplugd in de hedendaagse populaire cultuur?

‘Ik ben niet ingeplugd, nee. (lacht) Ik heb wel vrienden, ik ben sociaal, ik leef niet geïsoleerd. En ik weet wie Erik Van Looy is. Maar verder? Nee. Ik hou mij liever bezig met dingen die mij meer beroeren of mij iets kunnen bijbrengen.’

Dan bent u vooral bezig met lezen en schrijven?

‘En met rondlopen. Als ik niet zit te lezen of te schrijven, onderneem ik graag solitaire dooltochten. In steden en in bossen. Daar bestaat zelfs een psychiatrische term voor:  dromomanie – het verlangen om altijd onderweg zijn.’

Was u niet liever aan de universiteit gebleven?

‘Nee, ik had geen zin meer in die bureaucratische omgeving. Ik wil denken en schrijven, al weet ik nog niet waar of voor wie. Maar ik heb mij nog nooit zo vrij gevoeld als nu’

Interview verscheen in De Standaard Weekblad, op 6 oktober 2012.

Joël De Ceulaer stelde dit filosofisch boek samen: Denken als Ambacht, over de levenswijsheid van tien Vlaamse filosofen.

1 Comment

  1. JW

    Vrijheid van denken en schrijven, doe het voor mij en ik geef U Spinoza.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s