G 1000 – Actieve burgers in België en de VS
Zondag stelde de G1000 haar besluiten voor.
Geen illusies, de politiek zal er weinig of geen rekening mee houden. Wat die resultaten ook zijn. Daarvoor zijn de politieke belangen van de regerende partijen te groot, de houdingen te defensief, hun tunnelvisie te nauw. En politici weten dat burgers vooral gewend zijn om elk initiatief aan de overheid over te laten. Zo hebben politici nog steeds de belangrijkste legitieme stem om politieke acties te voeren.
Belgische democratie?
In België doen de verschillende overheden misschien niet alles, maar wel heel veel. Dat volgt uit ons model van de liberale democratie, waarbij de overheid een belangrijke herverdelende functie heeft. Maar het hangt ook samen met de Belgische ‘pacificatiedemocratie’, die we kennen vanaf 1970. Sindsdien bestaat de federale staat uit deelstaten die politiek erg verschillen. Conflicten die hieruit voortkomen worden dan opgevangen door overleg tussen leden van een politieke elite. Die treedt zogezegd “waak-en zorgzaam” op, in de vakterminologie.
In feite beslissen toppolitici achter gesloten deuren, waar ze ‘compromissen’ sluiten. Vaak zonder diepgaand politiek debat. Burgers hoeven namelijk niet te weten hoe politici afspraken maken, en zelfs niet welke complexe constructies juist werden opgezet. Burgers moeten maar aannemen dat iedereen zijn best doet, en dat het meest haalbare wordt bereikt. Gebrek aan overleg en publiek debat maakt juist deel uit van het pact. Bij voorkeur spreken die politici elkaar ergens in een kasteel. Wat daar gebeurt, verneemt de burger in het beste geval dankzij het onthullende werk van ijverige politieke journalisten.
Na het stille overleg, verschijnt het compromis. Dan geven politieke partijen aan hun verzuilde partners de boodschap dat hun respectieve achterban de ‘deal’ best kan steunen. Want die is in het belang van iedereen. En zo legt de Belgische bevolking zich al tientallen jaren neer bij de besluitvorming. De belangrijkste politieke inspraak – buiten de verkiezingen – bestaat er in dat ook die achterban dankzij allerlei organisaties (vakbonden, ziekenfondsen, werkgeversorganisaties…) doordringt tot de partijtop. Wat de burger denkt en wil verdwijnt op de achtergrond. Dat is geen recent verschijnsel.
Uitbesteed geweten
In België besteden we daarbij ongeveer elke burgerlijke betrokkenheid uit aan overheidsdiensten: solidariteit, streven naar gelijkheid, ontwikkelingssamenwerking met armere landen. Zelfs ons politieke geweten staan we af in ruil voor belastinggeld: de overheid subsidieert organisaties die waken over discriminatie, gelijkheid, verdraagzaamheid. Weinig transparant, en vaak buiten het publieke debat. Vaak dan ook weinig geloofwaardig, precies omdat burgers niet het gevoel hebben dat die (indirecte) overheidsdiensten hun bekommernissen en ideeën weerspiegelen. En het maakt de burgers anoniem: je hoeft niet te reageren, daar is al voor gezorgd. Je hoeft je niet te engageren, dat gebeurt bijna vanzelf, als je belastingen betaalt.
Toch zijn veel landgenoten tevreden, en ronduit zelfgenoegzaam over onze politieke prestaties. Amerika, daarentegen, heeft een kwalijke reputatie. Maar liefhebbers van burgerparticipatie kunnen heel wat van Amerikanen leren. Al heten ze bij ons egoïstisch, ze zijn op hun beurt vaak wel solidair. En ze nemen het heft in eigen handen als de overheid tekort schiet.
Amerika en geld
Dat verhaal komt in Europa niet zo vaak aan bod. Over Amerika weten we vooral dat het een buitengewoon groot land is, met veel verkiezingsshows. Met slechts twee kandidaten die er politiek toe doen. Die twee vertegenwoordigen allebei in grote mate de rijkere klasse. De invloed van geld op Amerikaanse politiek wordt obsceen: de totale kostprijs van de campagne tikt af op meer dan zes miljard dollar, terwijl één op zes Amerikanen in armoede leeft. De Amerikaanse politiek beweegt nog amper.
Washington DC is de politieke hoofdstad, maar besluitvorming wordt er vooral geblokkeerd. De twee kampen, ‘democrats’ en ‘republicans’ gunnen elkaar zo goed als niets. Elke hervorming wordt afgewezen. Maar dit is maar een deel van het plaatje.
Creatieve Amerikaanse burgers
De Amerikaanse maatschappij zit niet stil, en burgers hebben door hun initiatieven heel wat te betekenen. Zo hebben burgerorganisaties over faire verkiezingen gewaakt. De organisatie ‘Voting Rights Watch’, bijvoorbeeld, waarvan advocaten nagaan of de burgerrechten tijdens de stemprocedure worden gerespecteerd. Niet overbodig, want een aantal staten had strengere voorwaarden ingevoerd (bijvoorbeeld identificatieregels) om de invloed van ‘nieuwe Amerikanen’ te beperken.
Op het niveau van de staten hebben bewegingen ‘ballot initiatives’ genomen: in Maine en Maryland werd het homohuwelijk goedgekeurd. In Montana hebben burgers bereikt dat een beperking op uitgaven voor verkiezingen werd aangenomen. In Colorado en Washington is softdrugsgebruik voor ‘recreational use’ aanvaard.
Obama krijgt precies vanuit die burgerbewegingen tegenwind. Minderhedenactivisten zijn voorlopig allesbehalve tevreden over zijn weinig progressieve beleid. ‘Cut me some slack’ (geef me wat krediet) vroeg Obama naar verluidt aan legendarische activist Harry Belafonte. Die antwoordde koel: “What makes you think we’re not doing that right now?” Burgers vinden dat ze Obama een kans hebben gegeven. Nu moet hij een meer progressief beleid waarmaken. En het lijkt er op dat steeds meer burgers zich klaarmaken om zich in het debat te mengen.
deze tekst verscheen op deredactie op 12 november 2012.
Op de avond van de overwinning zat ik in de studio van Terzake, zoals ik schreef in een andere post.
Beste,
Ik weet het toch niet zo hoor of we sinds 1970 in een pacificatiedemocratie leven. Ik heb vooral de indruk dat we in een verlichte dictatuur van de particratie leven. Vooral sedert Dehaene is de scheiding van de politieke machten volledig verwaterd. De regering onderhandelt, sluit een aantal compromissen en deze worden dan door middel van zogenaamde programmawetten als een soort schaamlapje doorheen de parlementaire democratie gesleurd. De echte parlementaire democratie is echter monddood. In essentie komt het probleem voor mij neer op het niet respecteren van die scheiding der machten. In onze beoogde democratie dienen de vertegenwoordigers van het volk de wetten te maken, de ministers zouden ze moeten uitvoeren. Ook daar verschilt ons land sterk van de VS waar de, overigens ook door het volk gekozen, president en zijn staff een beleid uitstippelen, maar een eveneens democratisch verkozen congres niet perse tot de overtuiging van de president moet behoren en dit beleid dient goed te keuren. Misschien wordt het tijd om regeringsmeerderheid en parlementaire meerderheid van elkaar los te koppelen ? Weg met de particratie ? En burgerinspraak ? Gluur daar niet steeds een risico van “maligne” populisme om de hoek ?
Met vriendelijke groeten
Beste Hendrik,
Particratie en pacificatiedemocratie hangen samen, precies omdat de partijtop de echte beslissingen neemt. Anders gezegd: die pacificatiedemocratie werkt een erg hiërarchische structuur in de hand. Een kleine elite beslist, de rest kan niet anders dan aanvaarden.
De VS volgen een heel andere logica: een congres om de initiatieven van de president in toom te houden. Maar ook dat heeft nadelen, namelijk een zeker immobilisme.
Ik wilde met de burgerinspraak van de Vs vooral wijzen op onze zelfgenoegzaamheid, terwijl er in de VS interessante dingen gebeuren, juist wanneer burgers niet elk heil van de overheid verwachten. Dat is natuurlijk vloeken in de Europese kerk, maar goed :-).
vriendelijke groeten,
Tinneke