Fragment ‘Meditatie’ uit “Door Spinoza’s lens”
Aanvaarden of actie ondernemen
Hoe moet je omgaan met een uitdaging of met een tegenslag? Je hebt twee keuzemogelijkheden: ‘actie ondernemen’ of ‘aanvaarden’. Zo valt Spinoza’s praktische raad samen te vatten. ‘Actie’ onderneem je als je daadwerkelijk iets ten goede kan veranderen. Als je iets kan doen waardoor je je zaak behartigt. ‘Aanvaarden’ is de beste keuze als de krachten tegenover je te sterk zijn.
Aanvaarden betekent dan zonder ressentiment, haat, jaloezie, of enige andere negatieve emotie de wereld tegemoet treden. Blijf je negatieve emoties voelen, dan aanvaard je niet echt. In zo’n geval sluimert een gevoel van verlies of tekort voort. Daarmee ben je niet geholpen. Zo’n gevoelens leiden voor Spinoza tot ‘droefheid’: je krachten nemen af, je bent tot minder in staat.
Elke mens streeft echter naar zelfbehoud. Zelfbehoud betekent dat je je krachten wil verwezenlijken. Dat je een ‘blijheid’ voelt als je krachten toenemen. Zelfbehoud veronderstelt dus méér dan in leven blijven. Het betekent ten volle datgene doen wat je kan doen, en waardoor je bent wie je bent. Je zaak behartigen kan evengoed het welzijn van anderen betekenen. Spinoza bedoelt zelfbehoud in ruime, niet-egoïstische zin. De Ethica is precies dit plan op weg naar zelfverwezenlijking: op weg naar zoveel mogelijk uit jezelf halen.
Hierbij komt een ander element. Volgens Spinoza is elke mens als modus een uitdrukking van de goddelijke substantie. Maar elke modus is beperkt: we ontstaan en vergaan. We komen tot stand als het effect van iets anders. Elke mens is beperkt en staat voortdurend in relatie tot de buitenwereld voor zijn welzijn. Bijgevolg neemt je macht toe als je in die buitenwereld effecten kan produceren die je zelfbehoud ten goede komen. ‘Blij’ ben je als je vrij bent van inwerkingen die je macht doen afnemen. Vrij dus van droefheid. Dat veronderstelt dat je niet meer ingaat op negatieve affecten, dat je zoveel mogelijk actie onderneemt in plaats van de dingen te ondergaan. Maar af en toe kan je alleen vaststellen dat ‘aanvaarden’ de enige mogelijkheid is.
Om te weten welke optie de beste is – actie of aanvaarden – moet je goed kunnen inschatten waartoe je in staat bent. Dat veronderstelt kennis van twee zaken: je eigen kunnen en de krachten die je tegenover jou hebt. Uiteindelijk veronderstelt de goede keuze maken dus een grondige, diepgaande kennis op allerlei niveaus.
Wat in geen geval een optie is, volgens Spinoza, is zelfbeklag, zelfmedelijden, de schuld bij de ander leggen. Stel dat je vermogens niet ver genoeg reiken, wat je natuurlijk liever niet wil. Wel, een goed inzicht in de wijze waarop de dingen in deze wereld samenhangen, leert dan dat het niet anders kan zijn dan het is. Dobber je in een klein schuitje rond op zee, dan wordt een tornado je fataal. Idealiter onderzoek je zoveel mogelijk of je iets over het weer kan te weten komen wanneer je vertrekt, en bouw je een sterk schip. Maar als dat niet lukt, omdat er gewoon niet ‘meer’ in zat, dan roei je met de riemen die je hebt.
Spinoza’s realisme leidt dus niet tot fatalisme – je tracht wel degelijk op reis te vertrekken – maar wel tot aanvaarding van de mogelijkheden die er zijn, al zijn die soms niet zijn wat je zou willen dat ze zijn. Maar tegen de bierkaai vechten, is tijd- en energieverlies en maakt je blind voor de mogelijkheden die je wel hebt.
Hoe weet je waartoe je in staat bent? Hoe vermijd je zelfbedrog, weet je dat je je niet laat misleiden in de beoordeling van jezelf of van de buitenwereld? Spinoza ontrafelt het nauwgezet. Hij onderscheidt drie kennisvormen: de verbeelding, de rede en de intuïtieve kennis. Ware bevrijding volgt uit ware kennis, dus uit de derde kennisvorm.
(…)
(in het vervolg van de tekst leg ik uit wat ‘verbeelding’ als kennis van het lichaam betekent, en hoe meditatie als mindfulness daarbij kan helpen. Dan interpreteer ik opnieuw de rede.)