Nieuwe oorlogen – de column
Verschenen in DS, 11 maart 2013
“Tientallen jongeren uit België vechten in Syrië tegen Assad (DS, 07,03). Een Fransman werd gearresteerd aan de zijde van islamisten in Mali. Ondertussen strijdt het Franse leger nochtans tegen die islamisten. Globalisering doorkruist niet alleen onze samenleving, maar bepaalt ook onze conflicten. Ze maakt identiteit, zowel religieus als etnisch, politiek belangrijker. De logica van hedendaagse conflicten is dan ook anders dan die van de laatste oorlogen in West-Europa. Een verre oorlog verplicht ons dus om na te denken over ‘identiteit’ in onze samenleving. En wat we kunnen doen bij humanitaire rampen, zoals in Syrië, hangt af van een goede analyse.
Oude oorlogen
De oorlogen die wij herdenken, zoals de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, volgen een ‘oude’ logica. Voor die logica geldt ‘Vom Kriege’ van Clausewitz als bron. Deze Pruisische militair schrijft over Napoleons militaire strategie. Hij beschouwt oorlog als de verderzetting van een politiek conflict tussen natiestaten, maar op een extremere manier. Oorlog is een wilsstrijd, gericht op de overgave van de tegenstander. Overgave beëindigt de oorlog, die wordt betaald met belastinggeld. Door de Staat gemobiliseerde burgers vechten mee in het officiële leger. Bloedige gevechten op slagvelden eisen vele soldatenlevens, zoals de landing in Normandië of de slag bij Stalingrad. Er is een duidelijk onderscheid tussen legers en burgers. Wat een bevolking verbindt, zoals geloof en identiteit, speelt wel een rol, maar wordt nog geïntegreerd in een politieke structuur, de natiestaat. Globalisering tast juist die politieke structuren aan, waardoor identiteit helemaal op de voorgrond treedt. Het wegvallen van die structuren verandert dus de aard van het conflict.
Nieuwe logica
In ‘New and Old Wars’, beschrijft Mary Kaldor, specialiste internationale conflicten, hoe we al te vaak de oude logica hanteren om de hedendaagse conflicten te begrijpen. Nieuwe oorlogen, zoals in Joegoslavië, Irak, of recenter Syrië verlopen heel anders. De tegenstanders zijn geen natiestaten met een politieke hiërarchie. Het doel van het conflict is niet de overgave van een andere natiestaat. Dit conflict draait rond identiteit, rond religieuze of etnische groepen. Door globalisering vervalt het kader van een natiestaat. Daardoor worden burgers uit andere landen mee in de strijd betrokken. Moslimjongeren uit West-Europa vechten tegen Assad in Syrië, bijvoorbeeld: wat begon als een strijd voor méér democratie, wordt een religieuze oorlog gevoerd door jihadisten.
Ten tweede vinden gevechten ook niet meer plaats op grote slagvelden, tussen beduchte legers. Geweld richt zich tegen burgers. Nieuwe oorlogen leiden dan ook tot verschrikkelijke humanitaire rampen. Geweld is een middel om burgers te intimideren en om een polariserende ideologie – wij tegen zij – te verspreiden.
Een derde verschil is dat allerlei krachten de beëindiging van het conflict tegenwerken. De financiers, bijvoorbeeld, hebben geen belang bij een wapenstilstand. Want het oorlogsgeld komt niet meer uit de staatskassen, maar van (buitenlandse) belangengroepen. Amerikaanse staatsburgers van Servische of Kroatische origine, bijvoorbeeld, financierden de burgeroorlog in Joegoslavië. Of buitenlandse regimes, zoals Saoedi-Arabië, steunen salafisten in Mali en Syrië. Het conflict drijft ook op illegale drugshandel of wapensmokkel. Zo blijft het duren, want die dubieuze financiers hebben geen belang bij een stabiele, transparante staatsstructuur.
Het gevolg is een teloorgang van staatstructuren: hoe de religieuze en etnische verdeeldheid opnieuw geïntegreerd kan worden in een vreedzaam nationaal project is voor de strijdende partijen duidelijk geen prioriteit. Zo verzandt het conflict in een uitzichtloze situatie.
Humanitaire rampen
We krijgen tragische beelden te zien: gefolterde burgers, gewonde kinderen, hopeloze vluchtelingen. Wat te doen?
Westerse interventies volgen al te vaak de logica van de oude oorlog: een leger vecht tot de overwinning, tot de overgave van het vijandige leger. Zoals in Irak, bijvoorbeeld. Toenmalig president Bush dacht dat die voorbij was met de overgave van Saddam Hoesseins leger in 2003. Dat was niet het geval. Irak is nog altijd een onveilig, hopeloos verdeeld land. De Tweede Wereldoorlog, als voorbeeld van een ‘oud’ conflict, eindigde wel met Hitlers dood en de overgave van de Asmogendheden, Duitsland, Italië, Japan. Daarna kon de heropbouw beginnen.
Geslaagde interventies, humanitaire of andere, beginnen met het inzicht dat globalisering de logica van conflicten heeft veranderd. Meer dan vroeger staan religieuze en etnische identiteiten op de voorgrond. Of we dat nu willen of niet. Het wordt dus tijd om ook daarover te discussiëren.”
Over hoe ik met het werk van Mary Kaldor (London School of Economics) in contact kwam: zie de vorige post.
De politicoloog Bilal Benyaich schreef vandaag aan analyse van het gevaar van een Sharia4Syria vanuit België in De Standaard. Ondertussen blijkt Fouad Ahirdag (sp-a) volgens diezelfde krant de Syrisch sjeik Bassam te steunen, in zijn strijd tegen Assad in Syrië. Die man is nochtans herhaaldelijk veroordeeld voor het aanzetten tot haat.