Over Empathie in de politiek – DS Weekblad 6 juli 2013
Hier is de weergave van een kort interview door Ann-Sofie Dekeyser over een artikel van Yale-professor Paul Bloom. Die meent dat we wrede en irrationele beslissingen nemen als we voortgaan op empathie. Klopt dat?
Blooms artikel heet ‘The Baby in the Well. The Case against Empathy’, en het verscheen in ‘The New Yorker’ op 20 mei 2013. Het bleek nogal controversieel: Bloom maakt een onderscheid tussen ratio en empathie, en meent dat de wereld op een ramp afstevent, als we ons door empathie laten meesleuren. Empathie kent nochtans heel wat voorstanders, zoals Jeremy Rifkin. Hij schrijft in zijn boek De empathische samenlevin dat we binnenkort empathisch en altruïstisch met elkaar zullen omgaan, in plaats van egoïstisch, jaloers of competitief. Veel aanwijzingen hiervoor zie ik alvast niet. En ik vind Blooms artikel zeer interessant, zeker een aanrader.
Ann-Sofie Dekeyser vroeg me dan wat ik er van vond: is empathie noodzakelijk voor politiek? Heeft het meer voor-dan nadelen?
‘Filosofe Tinneke Beeckman gelooft niet in een politiek zonder empathie. ‘In ‘A Theory of Justice’ beschrijft John Rawls hoe we de wereld redelijker en rechtvaardiger kunnen maken door een herverdeling van kennis, macht, geld, vanuit een rationeel vertrekpunt. Door abstractie te maken van persoonlijke omstandigheden. Wel, ik geloof niet dat politiek zo werkt, er komt ook heel wat intuïtie bij kijken. Maar dat houdt gevaren in.
Empathie dient heel specifieke belangen, het is minder onschuldig dan men denkt. Kijk naar wat er is gebeurd met de kleine Viktor die eerst zijn dure, levensnoodzakelijke medicijn niet kreeg terugbetaald. Dat was bikkelhard om die jongen te zien, maar achteraf bleek dat het betrokken farmaceutisch bedrijf geen zuivere rol heeft gespeeld (het farmabedrijf ging zelf op zoek naar mediagenieke patiënten om de druk op de Belgische overheid op te voeren, red.). Dan moet je oppassen om je als opiniemaker of politicus niet als een idioot voor de kar te laten spannen.’
Beeckman ziet verschillende voorbeelden in de Belgische politiek van ministers die zich hebben laten misleiden door hun gevoelens. ‘Nadat toenmalig minister van werk Laurette Onkelinx (PS) de film Rosetta van de broers Dardenne had gezien (over een meisje dat wanhopig probeert te ontsnappen aan haar uitzichtloze werkloze bestaan, red.) voerde ze prompt het Rosetta-plan in. Ze was zo door de film geraakt dat ze bedrijven vanaf 50 werknemers verplichtte om 3 procent extra jongeren in dienst te nemen. Dat plan had sterke neveneffecten: er werden geen jobs gecreëerd, de 55-plussers waren de dupe. Empathie voelen voor de ene groep is helaas vaak kiezen tégen een andere groep. Empathie moet dus altijd met ratio gepaard gaan bij beleidsmakers.’
Een ander probleem met empathie is volgens Beeckman dat het, net als olie en steenkool, geen onuitputtelijke bron is. ‘De verantwoordelijkheid van de media en politici is dus zeer groot om de juiste onderwerpen in de schijnwerpers te plaatsen. Dat de verdwijning van Maddie McCann bijvoorbeeld tot zo’n hysterie heeft geleid, was een slechte zaak voor mishandelde kinderen. Die aandacht moet beter verdeeld zijn, mensen kunnen zich niet elke dag bezighouden met het leed van kinderen. Je moet die sentimenten alleen aanspreken voor problemen van groot maatschappelijk belang.’
Vervolgens komt Monica De Coninck aan bod, die als huidig Minister van Werk vaak onpopulaire beslissingen moet nemen, en naar eigen zeggen steeds makkelijker de knop kan omdraaien, wat ze ziet als een vorm van professionaliteit. Politici die emotioneel reageren zijn niet altijd het meest efficiënt, zegt ze.
Voor ze Baron Paul Buysse, voorzitter van staalproducent Bekaert aan het woord laat, merkt Ann-Sofie De Keyser op dat slechts 1 procent van de bevolking psychopaat is. Op directieniveau is dat wel 3,5 procent. Psychopaten hebben geen empathisch vermogen. Baron Buysse wuift het weg, hij beschouwt zichzelf als een gevoelige ziel, al is hij voorstander van de empathie zoals die in Duitsland wordt beoefend tussen vakbonden en werkgevers.
Tot slot besluit Frans De Waal dat empathie gebruikt kan worden om het goede te bereiken, maar ook voorslechte doeleinden. Wie empathie weet op te roepen is heel machtig. Maar hoewel empathie nodig is, volstaat het niet om morele beslissingen te nemen.
Het volledige artikel, ook met de kernideeën van Bloom, verscheen in DS Weekblad 6 juli 2013, nr. 98, p. 22-27.
Wat voor empathie geldt, geldt ook voor de ratio. Je hebt beiden nodig, en allebei kunnen ze ontsporen. Ja, dat zijn clichés, maar wel clichés met een kern van waarheid, zoals de bedenkingen in het stukje hierboven. Verder zou ik Buysse niet van teveel empathie met de gewone man (m/v) verdenken. Hij is misschien geen psychopaat, maar wel iemand die graag, zij het zelden overtuigend, empathie veinst of doet alsof hij voor het algemeen belang opkomt. Dat steeds wonderwel met zijn particuliere belangen als rijke industriëel blijkt samen te vallen. Hoe harmonieus kan de wereld zijn? 😉
Inderdaad, die baron Buysse maakte niet meteen een overtuigende indruk – hij beweert zelfs nachtmerries te hebben gehad van al de ontslagen… die hij veroorzaakte.
IK vroeg me af hoeveel angst er nuttig kan zijn… of hoeveel woede, verontwaardiging. Natuurlijk roept de demagoog empathische gevoelens op. De wijze waarop in 1938 de wrede Tsjechen werden afgebeeld in de Duitse bladen en bioscoopjournaals, met het oog op het aanhechten van een niet bestaand Sudetenland, sprak mij tot de verbeelding, maar het hele plan was wel goed rationeel en professioneel voorbereid. Maar net daarom is het zo gemakkelijk een artikel te plegen over een van de vele facetten van des mensens persoonlijke kenmerken. Uw kijk zorgt gelukkig voor een zeker evenwicht.
Bedankt voor uw reactie :-). En ja, empathie, identificatie en massacultuur hangen nauw samen.
Kunnen we die samenhang wel goed onderzoeken, of is het dat wat behoort tot het contingente, omdat we ons eigen plan niet altijd ten uitvoer kunnen leggen of omdat we (ongewild?) de iintenties van anderen doorkruisen. Daarom vinden mensen vrede met conventies, ook al zegt men er niets mee te hebben.