Interview met ‘Filosofie Magazine’

UnknownFilosofe Tinneke Beeckman over de publieke rol van de intellectueel” Interview door Maarten Meester, naar aanleiding van mijn stuk ‘Kritisch denken moet, ook al doet het pijn‘, in DM, 3 augustus.  Het verscheen op Filosofie Magazine, op 21 augustus.  

“Intellectuelen hebben het aan zichzelf te danken dat zij niet meer zo serieus worden genomen, schreef de Belgische filosofe Tinneke Beeckman in De Morgen. Zij geeft met name postmoderne filosofen de schuld. 

Tinneke Beeckman, Nederland kent u vooral van het boek Door Spinoza’s Lens, waarin u  verhelderend schrijft over een complex auteur. In Vlaanderen bent u ook een bekend opiniemaker, of bent u dat in elk geval aan het worden. Zo leverde u op voordracht van filosoof Etienne Vermeersch een bijdrage aan de serie opiniemakers van morgen. Daarin stelt u zich zorgen te maken over de publieke rol van de intellectueel in het Westen. Waarom?

‘Je hoort vaak dat een zekere vervlakking het gevolg is van onze consumptiemaatschappij. Alles moet snel, kort, simpel. Ik wilde het echter over een andere boeg gooien: heeft die vervlakking niet ook te maken met de theorieën van filosofen, intellectuelen en journalisten zelf en de manier waarop ze die verspreiden?
‘Vervolgens ga ik op twee facetten daarvan in. Ten eerste het politiek-correcte denken. Dat verhindert de discussie doordat het een poging is om zwakkere groepen te beschermen, wat op zich enige lof verdient.’

Dan hebt u het bijvoorbeeld over het multiculturalisme, de gedachte dat elk cultuur haar eigen normen en waarden heeft en dat je niet zomaar vanuit je eigen cultuur kritiek kunt leveren op die van anderen?
‘Ja.’

Is dat politiek-correcte denken niet juist in zijn tegendeel omgeslagen? In Nederland tenminste lijkt dat het geval te zijn, getuige Geert Wilders.
‘Ik denk dat er een verschil is, dat Nederland een paar jaar vooroploopt op Vlaanderen. Dat Marokkanen-debat van Wilders zou ondenkbaar zijn bij ons. Wij leven nog in wat bij u de tijd van Wim Kok was.

‘Daarbij is er bij ons ook als het over België en Europa gaat een zekere politiek-correctheid. Maar een debat moet gevoerd worden op basis van inhoudelijke argumenten, van stellingen, van feiten, niet alleen door een soort psychologiserend portret te maken van uw tegenstander waardoor zijn stelling niet meer legitiem is. Omdat de ander irrationeel zou zijn, zou u niet meer hoeven na te denken over zijn argumenten.
‘Naar aanleiding van mijn tekst in De Morgen heeft de Franstalige filosoof en econoom Philippe Van Parijs mij een tekst gestuurd die goed illustreert wat ik wilde zeggen. Nadat hij staatkundige hervormingen had voorgesteld werd hij door iemand van de Université Libre de Bruxelles weggezet als een Flamand, omdat hij Van Parijs heet en Vlaamse voorouders heeft…

‘En als je kritisch over Europa bent, bekijken mensen je al snel als een nationalist, een populist. België was een van de oprichters van de EU, de EU is in Brussel gevestigd, ons land is over het algemeen pro-Europa. Ik denk: kunnen mensen zich niet terecht zorgen maken over Europa? Is het dan niet interessant om daarover te discussiëren?’

Uw tweede punt gaat over de houding van intellectuelen zelf, hun postmodernisme, hoe ze zijn beïnvloed door de Franse filosofie en daarmee zichzelf buitenspel hebben gezet. U schrijft: ‘In Politicide beschrijft Luuk van Middelaar helder hoe de Franse intellectuelen verantwoordelijk zijn voor hun eigen onmacht. Die lange evolutie begint bij Kojève en Sartre, vanaf de Tweede Wereldoorlog. Vandaag ondergraaft het postmodernisme elk degelijk debat, omdat het elke waarheidsaanspraak afwijst. Alles is interpretatie. Er zijn alleen dominante interpretaties, geen “ware” of zelfs waarachtige meer. Uit zo’n theorie kan je geen politieke praktijk ontwikkelen die de democratie beschermt.’

U schrijft ook: ‘Kritisch denken moet, ook al doet het pijn’. Maar heeft kritisch denken niet, alleen etymologisch al, te maken met onderscheid maken? Maakt u het zichzelf niet te makkelijk door kritiek te leveren op een containerbegrip als ‘het postmodernisme’? Oftewel, tegen welke filosofen richt u zich?

‘Op mijn website werk ik het voorbeeld uit van Jean-François Lyotard. Je kunt ook denken aan Jacques Derrida. Op dit moment is er een grote financiële crisis en bestaat er behoefte aan mensen die duidelijkheid scheppen over de maatschappelijke ontwikkelingen, die weer te maken hebben met een aantal veranderingen sinds de Val van de Berlijnse muur. Dan kun je het boek gaan lezen dat Derrida daarover heeft geschreven, Spectres de Marx. Een boek over de noodzaak om Marx opnieuw te analyseren en door te denken vanuit de huidige tijd. Maar de stijl van deze postmoderne auteur is zeer moeilijk, hij schrijft in een zeer specifiek jargon, waardoor zijn boek gesloten blijft voor een breder publiek.

‘Inhoudelijk vind ik het ook een goed voorbeeld omdat Derrida pleit voor een nieuwe Internationale, zonder taal, zonder politieke partij, zonder land, zonder nationale gemeenschap. Een Internationale waarbij iedereen zich kan aansluiten die zich nog aangetrokken voelt tot Marx en kritisch staat tegenover het kapitalisme. Dat illustreert mooi de neiging van het postmodernisme om iedere gemeenschap te overstijgen, wat politiek gezien gewoon niet werkt. Geslaagde politieke actie is altijd gebonden aan een context. In de praktijk is dit dus een oproep waar weinig uit volgt. Een oproep die – de goede intenties ten spijt – geen alternatief biedt voor de economische orde die Derrida aanklaagt.’

Als u kritiek levert op postmoderne denkers, levert u dus kritiek op Lyotard en Derrida?
‘En op Antonio Negri en Michael Hardt. Hun analyse van Empire is boeiend om te lezen, maar hun jargon is zo ondoordringbaar. Ik zie daar een postmoderne paradox. Ze willen de multitude de macht geven, maar conceptualiseren en formuleren die poging op zo’n manier dat die inherent elitair is.’

Is het zo vreemd dat een filosoof ingewikkeld schrijft? Hij is een academicus, een specialist, en de teksten van de meeste academici en specialisten zijn alleen voor vakgenoten toegankelijk.
‘Zola’s “J’accuse” kan iedereen lezen.’

Is onze maatschappij niet veel complexer dan die van Zola – of hebben wij in elk geval niet veel meer oog voor de complexiteit ervan? Kun je van een filosoof verwachten dat hij in deze complexe tijden complexe onderwerpen analyseert en dat dan ook nog doet in een taalgebruik dat voor de gemiddelde leek te volgen valt?’
‘Kijk maar naar hoe Filosofie Magazine dat doet. Uw blad vat de complexiteit van deze maatschappij voor een breder publiek.’

Hartelijk dank. Maar vindt u ook dat ons blad volledig recht doet aan de complexiteit van de onderwerpen die het behandelt?

‘Wel, laat ik het zo zeggen: Filosofie Magazine schrijft op een goede manier voor een breder publiek over bepaalde onderwerpen. Daarnaast kunnen specialisten die onderwerpen ook nog in boeken en wetenschappelijke artikelen tot in alle finesses bespreken. Een intellectueel kan op meer fronten werken om zijn expertise in te zetten voor de samenleving. Maar als je dat boek van Negri en Hardt neemt: ik heb meer dan tien jaar filosofie gestudeerd, ben gedoctoreerd, heb een boek geschreven over Spinoza en ik word amper wijs wat hun politieke project nu is! Om in zo’n elitaire stijl een beroep te doen op de multitude! Ja, je kunt dat doen, maar dan moet je niet versteld staan dat intellectuelen een marginale rol spelen in de samenleving.’

U noemt Spinoza. Zijn Ethica is toch ook in een elitaire stijl geschreven?
‘Spinoza schreef bewust niet voor een breder publiek, maar in het Latijn voor geleerden.  Zijn Ethica is ook zo lastig doordat hij die formuleerde als een wiskundig-wetenschappelijk bewijs. Maar deMeditaties van Descartes zijn zeer goed leesbaar – hij schreef ze ook in het Frans – net als de Essaisvan Montaigne of het werk van Voltaire. Ook al ben je niet filosofisch geschoold, dan kun je daar nog altijd in een hoekje mee gaan zitten er veel uithalen.’

Gaat dat ook op voor Kants Kritik der reinen Vernunft? Voor Quine’s ‘Two Dogmas of Empiricism’? Een groot filosoof denkt gedachten die mensen nog niet hebben gedacht, formuleert iets wat nog nooit geformuleerd is. Dan is het toch logisch dat het publiek vaak enorm zijn best moet doen om zich die nieuwe gedachten, die nieuwe formuleringen eigen te maken?
‘Maar intellectuelen zijn nu minder makkelijk te begrijpen dan in de jaren vijftig van de vorige eeuw, dat heeft toch ook te maken met een bepaald jargon.’

Kan dat jargon niet ook een functie hebben, bij Derrida, maar ook bij Theodor Adorno en Walter Benjamin? Zij stellen dat onze taal en ons denken te sterk gericht zijn op beheersing en controle, en proberen uit die taal en dat denken te breken.
‘Ja, hun jargon heeft zeker een functie.  Maar ik denk dat het feit dat ze dat ze zo onbegrijpelijk zijn het niet zo vreemd maakt dat ze minder invloed hebben.
‘Daarbij blijft het een paradox dat je emancipatoire ideeën uit in elitair taalgebruik. Wie relevant wil zijn, kan zijn boodschap ook verschillende niveaus verpakken. Bovendien heeft de intellectueel het volk nodig als bondgenoot. Het feit dat de zaken waarvoor Voltaire en Zola zich inzetten zo helder was, maakt dat ze met succes een appèl konden doen op het rechtvaardigheidsgevoel van veel Fransen. Daarom is die helderheid belangrijk. Om mensen te betrekken bij de zaak waar u voor staat.’

Voor welke hedendaagse zaak zouden hedendaagse intellectuelen zich druk moeten maken?
‘Ik denk aan de zaak van mensen die de aantasting van de privacy aankaarten, omdat het daar gaat om de schending van burgerrechten. Snowden en Assange zetten zich niet in voor hun eigen belang maar voor het algemeen belang. Ik denk dat zij alle steun verdienen.’

De hedendaagse Voltaire en Zola zouden zich inzetten voor Snowden en Assange?
‘Ja, misschien wel.’

Stel dat die hedendaagse Voltaire en Zola nu schrijven dat België of Nederland Snowden en Assange asiel moeten verlenen. Een glasheldere boodschap, maar óók een oproep waar weinig uit volgt. Want de kans is miniem dat de Belgische of Nederlandse regering er gehoor aan zal geven.
‘Dat is geen reden om er niet aan te beginnen. U weet nooit welke gevolgen de oproep zal hebben.’

2 Comments

  1. Bart haers

    Mevrouw Beeckman, ik ben het eens met uw inzicht dat intellectuelen niet zonder steun in de samenleving kunnen. Koerbagh sprak tot wie Nederlands kon lezen en werd vervolgt. Soms denk ik dat de Franse filosofen op een BHL na hun gedachten niet wilden richten. Houellebecq laat dit ook zien. Zijn benadering deel ik niet maar is wel van gewicht. Toch denk ik dat u het niveau van abstractie, ergo, het op afstand zetten van de inzichten onder vuur kan nemen. Want juist die afstand maakt het moeijk betrokken te raken.Juist “j’accuse” maar ook Voltaire en de zaak Chazal deden ertoe. Radicaal uitpakken is daarom een zaak van maatschappelijke consequenties.

    • thomas dekkers

      Er zijn best wel meer Franse denkers die én orginele gedachten formuleren én helder schrijven. Alleen komen ze nauwelijks nog aan bod in de mainstream media waar de politiek correcte pensée unique de dienst uitmaakt. Alain De Benoist (bedenker van de term) heeft het daar in zijn erg lezenswaardige interviewboek met Bousquet een paar keer over. Het zijn overigens niet alleen “rechtse” auteurs die slachtoffer werden van het versmallende spectrum aan toegestane meningen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s