Literair Salon – Stendhal
Vorig weekend was ik te gast op het Europees weekend van Groen, over de toekomst van Europa, met onder meer Bart Staes.
Onverwacht raakte ik ook verzeild in het panel van het literair salon, met Jan Mertens (moderator), Piet Piryns en Jeroen Theunissen. Na een gesprek over publiceren – is het moeilijk tegenwoordig? Heb je een marketingstrategie nodig? – mocht elk panellid zijn favoriete roman voorleggen.
Ik koos voor de laatste roman die ik las: “La Chartreuse de Parme” van Stendhal (1839), vertaald als “De Kartuize van Parma”. Mijn vriend had me die aangeraden – terecht.
Waarom vind ik dat zo’n fantastische werk?
Het verhaal is spannend en avontuurlijk. Tegelijk is het een prachtig liefdesverhaal én een politieke roman.
De roman begint – een beetje langzaam, dus doorlezen! – met de avonturen van Fabrice Del Dongo op het slagveld van Waterloo. De jonge telg van een aristocratische familie uit Noord-Italië- is gefascineerd door Napoleon, en wil zich aansluiten bij diens leger. Zijn vader is echter resoluut aanhanger van het Oostenrijkse absolutisme. Zo begint een hele reeks avontuurlijke vermommingen – Fabrice is voortdurend op de vlucht. Maar hij heeft trouwe vrienden, zoals mooie Gina Sanseverina en de gewiekste Graaf Mosca.
Meteen blijkt Stendhals vernieuwende stijl: hij geeft geen overzicht van het slagveld, geen visie op goed of kwaad. De lezer volgt de verwarring en de ontgoochelingen van de hoofdfiguur: hoe Franse soldaten hem voor een spion nemen en hoe zijn paard wordt gestolen. Op het slagveld wil iedereen zijn hachje redden en haast niemand aarzelt om de ander te bedriegen.
Zijn omzwervingen maken Fabrice evenmin bitter als weemoedig. Hij vraagt zich nadien alleen af of hij inderdaad voor Napoleon heeft gevochten. Die waarachtige zoektocht kenmerkt Fabrizio doorheen zijn verdere avonturen, zijn vermommingen en ook zijn romantische lotgevallen. Hij vraagt zich later af of hij wel in staat is om lief te hebben. Daartoe verleidt hij enkele opmerkelijke vrouwen, zoals de opera diva Fausta. Tot hij verliefd wordt op een jong meisje, dochter van de gevangenisdirecteur waarin Fabrice gevangen zit.
Angst, jaloezie, verliefdheid bepalen ook de gebeurtenissen aan het hof. De prins van Parma heeft wel het erfrecht, maar niet de intelligentie of het staatsmanschap om echt zijn stad te leiden. Daartoe heeft hij de machiavellistische graaf Mosca nodig, die op zijn beurt verliefd is op Gina, de beschermvrouw van Fabrice. Stendhal was eerder liberaal dan monarchist. Toch blijft zijn kritiek op het tragische gebrek aan vrijheid in een monarchie subtiel, en zijn er onder de hovelingen fantastische karakters.
Stylisten hebben heel wat kritiek (gehad) op de tekortkomingen van Stendhals boek, dat hij op amper 52 dagen schreef: het kent een langdradige start en een vrij abrupt einde. Maar de roman had meteen enthousiaste bewonderaars, waaronder Balzac. Het is een echte klassieker geworden, en als je het leest, weet je meteen waarom.
Het is een paar jaar geleden dat ik het voor het laatst herlezen heb…
Bedankt voor je reactie! Ja, lokale auteurs verdienen hun kans… Maar zo’n klassiekers zijn toch buitengewoon.
Je frist mijn geheugen op, Tinneke ! Van de vele klassiekers die ik destijds in het Frans las, en opnieuw las, ben ik zo goed als alle verhalen vergeten. Jammer maar helaas. Ik hoop op eervolle oorzaken : ik heb aan de taal al een vette kluif, meer oog voor de detail dan voor het overzicht; ik geniet (nog steeds) meer van de stijl dan van de plot (Stendhal’s stijl is fantastisch, lichter dan Flaubert, rijker dan Balzac). Ik vrees dat de echte reden minder romantisch is : mijn geheugen is een zeef. Ik herinner me dat ik ervan genoten heb, van alles wat ik van die (meestal) mannen gelezen heb, maar vraag me niet meer wie, wat of waar, want dan ga ik hopeloos de mist in.
Als ik je een tip mag geven : de briefromans (Laclos en de minder bekende religieuse portugaise) : fris, direct, verrassend modern (ik hou ervan een boek achterstevoren te lezen en nu eens hier, dan weer daar, in stukjes en brokjes) en zo levensecht dat ik me die dames en heren en hun vrolijke perverse spelletjes nog steeds voor de geest kan halen. En verder : Stefan Hertmans schrijft meesterlijk. Hoedje af. Hopelijk vind ik de tijd om zijn jongste boek te lezen. Maar eerst nog de hele ‘Recherche’ afwerken. Kwestie van prioriteiten 😉
Bedankt, Astrid, voor je reactie. Laclos vond ik inderdaad fantastisch, en ik heb Stendhal liever gelezen dan Flaubert. Balzac is weer anders – toch een meer absoluut perspectief.
Als je en passant een bespreking van Proust zoekt: er staat een vrij goede in Staalkaart, deze maand :-).
Lokale auteurs? Soms is het niet meer, maar toch vind ik het wel eens dit werk, Swan of Le rouge et le noir te verkiezingen. Het gaat om werelden, om verhalen. Maar ik weet het wel, meesterwerken blijven meesterwerken… Die geleidelijk nieuwe naast zich krijgen. Ook blijf ik dan toch graag een verkenner in de republiek der letteren: Bij afnemend licht; à sentimenatal journal through France and Italy… de boeken der kleine zielen en zoveel meer. Ik vergeet er een’ Er ist wieder da, van Timur Vermez
Dankjewel voor de suggesties Bart ! En je hebt gelijk natuurlijk. Er worden gelukkig nog steeds meesterwerken geschreven. Soms is het alleen moeilijk van dichtbij door het bos de bomen te zien (en dat geldt evengoed voor recensies).
Die recensies? De brede media brengen niet altijd recensies op basis van voorkeuren, maar op grond van marketing, vooral in samenspraak met de grote uitgevershuizen. Voor mij mag men best al die tinten grijs tot zich nemen, of Monaldi en wat al niet meer. Maar het spannende boek is wat het is, soms goede, soms minder goed escapisme. Dan zwijgen we nog van de nieuwe rage om bouquetboekjes als goede lectuur te verkopen. Uitgevers mogen dit doen, maar de recensent kan niet zomaar de kaart van de uitgever trekken. Teveel boeken die de moeite van het aanprijzen waard zijn, blijven onbesproken.