Politici in ‘Komen Eten’, Column DS, 20 januari 2014

Unknown-1“Binnenkort doen vier burgemeesters mee aan ‘Komen eten’ op VIER. Ik zal er niet naar kijken. Ben ik de enige die gêne voelt bij dit programma?
Alles lijkt een wedstrijd geworden. Zelfs wat mensen eeuwenlang binnen elke cultuur  met elkaar verbindt: samen eten. Als je een bewijs wil dat we leven in doorgedreven individualistische maatschappij, dan volstaat het om één aflevering van zo’n programma te bekijken: je ziet er vooral competitie, exhibitionisme en consumptie.  

Nochtans begint het programma met de gezellige spanning die elke gastheer of gastvrouw kent: boodschappen doen, woonkamer opruimen, de tafel zetten. Alles om je gasten tevreden te stellen en een aangename sfeer te creëren. Zo’n programma toont een eenvoudig ritueel, dat toch een intimiteit heeft die de kijker eigenlijk niet aangaat. Het ontsluiert het vertrouwelijke van een ‘thuis’, zonder dat het boeiende beelden oplevert.

Wat houdt de verveelde televisiekijker dan toch voor de buis? Een combinatie van ingrediënten die volgens de Franse filosoof Bernard Stiegler veel programma’s kruiden: een obsessie met consumptie, gecombineerd  met weinig verheven gevoelens als uitsluiting, vernedering, leedvermaak, plaatsvervangende schaamte. In enkele jaren tijd heeft de televisie dan ook een radicale culturele verschuiving meegemaakt. En dat soort televisie tast het samenleven aan.
In ‘Komen Eten’ begint het diner als een mooie gelegenheid voor de gastheer om zich te presenteren. Maar voor vijftien minuten roem mag de camera, terwijl de gastheer de bordjes dresseert,  speuren in de laden van het nachtkastje en in voorraadkistjes in de wijnkelder. Weg schroom, intimiteit, elementaire beleefdheid. En dan moet er gelachen worden. Niet met elkaar, maar om elkaar.

Na het dessert delen de gasten puntjes uit. Ze vertrouwen de camera ongegeneerd hun kritieken toe: de sfeer was ondermaats, de wijn dit, de “cuisson” dat.  Alsof ze een vertrouwelijk gesprek hebben, maar dan met de rest van Vlaanderen. Als kijker verneem je wat de gastheer niet hoort. Tja, als je vrienden uitnodigt, vermoed je dat die per definitie welwillend oordelen. Dat hoort bij vriendschap: het samenzijn zelf is het geschenk. Kijk je vandaag naar televisie, dan besef je waarom beleefdheidsregels bestaan: omdat je geen cultuur bouwt op hufterigheid.

Na afloop meent de winnaar het bewijs te hebben gekregen dat hij kan koken en een fijne gastheer is. Werkelijk? Is iemand goed omdat hij even beter scoort dan een ander? Omdat hij even strategisch puntjes heeft uitgedeeld? Zijn we met z’n allen zo’n ongevoelige sociale wezens geworden dat we alleen uit cijfertjes een appreciatie kunnen afleiden? Ook de kwaliteit van een programma wordt in cijfertjes gemeten, want die betekenen reclame-inkomsten. Geen enkele bekommernis telt, behalve kijkcijfers.

In bijna elk televisie programma worden deelnemers beoordeeld en geëlimineerd. Soms door een jury, vaak door elkaar. Die formule zijn we zo gewend dat de brutaliteit ervan niet meer opvalt. Een hele reeks kookprogramma’s doet hetzelfde: ‘Masterchef’, ‘Come Dine with Me’. Er bestaat zelfs ‘masterchef’ voor kinderen. In ‘Big Brother’ stond eten en drinken ook centraal, het verdreef de verveling van de deelnemers. En bij
‘Expeditie Robinson’ beleefde de kijker de barre ontberingen van de eilandbewoners mee, onderbroken door een schaarse schranspartij. Dat is niet toevallig: eten tijdens programma’s bereidt de kijker onopvallend voor op de reclameblokken. Het stimuleert  consumptiedrang.

In maart – sperperiode voor de verkiezingen – doen enkele politici mee. Schijnbaar een goede stunt. De ene competitie vervangt de andere; aandacht voor het menu in plaats van aandacht voor het politieke programma. Maar brengt het die politici dichter bij de kiezer? Om te spreken tot het volk, spreken politici steeds vaker zoals de commerciële televisie het volk opvoert. Daar zit niemand op te wachten.”

Over televisie waar kandidaten streng worden beoordeeld, maar die toch fascineert, schreef ik ‘Jobinterviews from Hell‘, over ‘The Apprentice’.

En een andere tekst gaat over politiek leiderschap en ‘The West Wing’, van Aaron Sorkin.

2 Comments

  1. Bart Haers

    Toch zou het leven best mooi kunnen zijn als we er wat meer spel in brachten, als we de hygiënische, gesteriliseerde beheersing eens onderuit zouden halen. Politici hebben een specifieke rol in de samenleving, omdat een samenleving niet zonder politiek bestuur kan. Maar vandaag zien we dat dit voor politici zelf niet meer duidelijk is.

    Hoe het volk is? Aan de Universiteit Gent werden ooit thesissen geschreven op basis van krantenarchieven en als oefening had wel betekenis kunnen hebben. Ook vandaag zou het nuttig zijn dat filosofen zouden nadenken hoe kranten omgaan met grootheden als “Het volk” of “de media”, “Kunstpausen”… om het discours van journalisten, commentatoren en wat men dan nogal misleidend “het publiek” noemt, te vatten.

    Voor mij mag men zoiets maken als komen eten, maar of het werkelijk over iets gaat, als voetbalvrouwen elkaar proberen de loef af te steken. na vijfentwintig seconden merk je plots hoe onaangenaam die mensen ogen. Overigens, dat merkte men bij de nieuwsjaarsrecpeties van afgelopen week, voor zover ze op de buis kwamen: verbeten strijdvaardigheid, de tactische en strategische inzet en het hanteren van geliefkoosde topoi, die aan de werkelijkheid voorbij gaan.

    In feite zou men dus mogen verwachten dat politici die eraan deelnemen, aan Komen Eten, zich blootstellen aan een gigantische demascqué want ze zouden laten zien dat hun competitieve geest hen niet meer toelaat buiten gebaande paden te stappen.

    Maar moeten we dat over ons heen laten gaan. Niet kijken zou de beste houding zijn, om onszelf te beschermen tegen gebeurlijke laaghartigheid. In die zin kan ik dit artikel wel smaken, al was het maar omdat het par excellence laat zien dat nadenken over de dingen dezerr dagen best inzichtelijke betekenis heeft. Of het nut heeft, vraagt men mij dan? Misschien zijn gedachten die geen direct nut hebben, ook niet als dolk, juist het meest inzichtelijk. Maar om het met Stiegler te zeggen, het accidentele kan ons leven versieren, verbeteren, of tot een hel maken. Op Nederland kan men zoiets volgen als de NTR: Academie, waar men ook oefeningen verricht zoals dit, zoals gisteren, zondag over geld en dan blijkt het best eens een toevallige reflectie waard te zijn. Als men nu eens op Canvas een programmmaformat zou bedenken waar politici, academici, burgers aan een dis worden samengebracht – door een goede kok of kokkin bereid, met liefde en zorg – om te praten, waarna kijkers kennis krijgen van het gebeuren, ook van de saaie momenten, dan zou dat misschien ruimte scheppen voor en werkelijk spel. Maar dat kan televisioneel niet. Die heeft harde actie nodig. Denken televisiemakers.

  2. thomas

    Misschien moeten filosofen eens het goeie voorbeeld geven door een supergezellige aflevering van “Komen eten” te maken, waarin iedereen positief over iedereen is en het prijzengeld achteraf gezamenlijk op café opgedronken wordt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s