Kritische reactie op column ‘over traditie en cultuur’
Vandaag verschijnt in De Standaard een interessante kritische reactie van L. V. (regisseur) op mijn column van gisteren, als ‘Brief van de dag’.
Volgens de auteur klaag ik terecht “het immobilisme en de navelstaarderij van de kunstwereld aan”, maar gebruik ik de term ‘postmodernisme’ verkeerd, en zijn kunstenaars zich wel bewust van hun traditie.
Goed, de term ‘postmodern’ is inderdaad vaag, en vat inderdaad de huidige kunststromingen niet. Maar in mijn tekst sloeg die term op de (inderdaad al enkele decennia oude) kritiek op het ‘essentialisme’, die een politiek engagement ten opzichte van Vlaanderen in de weg staat. Ik bedoelde dus niet dat alle kunstenaars vandaag hetzelfde doen, evenmin dat ze niets nieuws doen ten opzichte van de jaren ’90. Maar ik zie niet op welke manier de huidige generatie die vroegere relatie tot het politieke zou hebben overstegen; de ‘postmoderne’ gevolgen gelden nog steeds: ‘Maar in Vlaanderen heerst het gevoel dat die ietwat officiële cultuur en identiteit per definitie ‘traditie’ betekenen, en dat je je er dus best van afkeert, wil je een beetje (post)modern zijn. Maar wie beweert er vandaag nog dat er een essentie van een ‘volk’, of een ‘traditie’ bestaat, zoals voor de Tweede Wereldoorlog het geval was? Niemand. Niemand verdedigt dit voor het Belgische niveau, waar slechts een vage ‘Belgitude’ overblijft. Maar evenmin op het Vlaamse niveau, waar economie veel belangrijker wordt geacht dan cultuur. En zelfs Vlaams-nationalisten weten dat de natie slechts een ‘verbeelde’ constructie is. Juist daarom is het belangrijk om die verbeelding ernstig te nemen, en wel over een Vlaams cultureel project te discussiëren. De politiek levert dus niet teveel essentialistische visies op cultuur, maar te weinig verbeelde. (…).’
De overige commentaar van deze criticus beschouw ik als een waardevolle aanvulling. Hij schrijft: “Het probleem tussen kunstwereld en politiek ligt elders. Als er al sprake is van een moeilijke dialoog tussen politiek en het kunstveld, dan is het vooral omdat de kunstenaars de politiek verwijten zelf die polsslag niet aan te voelen, maar tegelijk koortsachtig de reden van het eigen falen ontkennen om impact te hebben op de maatschappij. Toegegeven, als de elite van de Belgische kunst – en in haar zog enkele Europeanen – zich bezighoudt met schreeuwerige activiteiten als ‘Niet in onze naam’ en ‘Red de cultuur’, dan maakt zij evenmin een goede beurt. Ze klagen aan. En terecht. Maar daar stopt het dan. Men wil een ‘Europese Lente’, maar er wordt geen actie ondernomen. Men komt samen, maar daarmee is de kous doorgaans af.”
Maar waarom stopt de Belgische ‘elite’ bij wat kreten zonder verdere actie, denk ik dan? Omdat het onduidelijk is vanuit welk positief project die actie zou voortkomen. Dat is precies de postmoderne erfenis, die a-politiek werkt. En zonder visie op engagement, blijft na het postmodernisme vooral het gesprek over ‘geld’ over, schrijf ik: ‘De avant-garde kunstenaar wil subsidies van het systeem dat hij veracht, de postmodernist denkt ‘verzet’ te incarneren, maar past perfect bij de consumptiemaatschappij die hij ‘kritisch’ benadert. It’s the money, stupid! (…).”
Wat ik nog wilde toevoegen aan mijn stukje, in verband met de ‘verbeelde gemeenschap‘: Etienne Vermeersch geeft in zijn recente boek ‘Provençaalse gesprekken’ een boeiend gevolg aan Benedict Andersons idee van ‘imagined communities’. Meestal wordt Anderson gebruikt om uit te leggen dat elke natie – dus ook de Vlaamse – een ingebeelde natie is (en dus een illusie). Zoals ik al schreef: dat is oud nieuws. Dat belet niet dat media een invloed hebben op natievorming. Vermeersch past de idee van Anderson dan ook consequent toe op Vlaanderen en België: als ‘print-capitalism’ een bijdrage heeft geleverd voor het ontstaan van een verbeelde gemeenschap, dan hebben bladen zoals Story en Dag Allemaal een grotere invloed gehad op het Vlaamse gemeenschapsgevoel dan volksbewegingen en nationalistische partijen samen.
Een kritisch opiniestuk over onze kunstenaars ‘Hoe onze kunstenaars aan politiek doen‘ verscheen al in De Morgen, op 18 augustus 2011, over de ‘anti-establishment’-pretenties van kunstenaars die in werkelijkheid toch weinig politiek inzicht getuigen.
Kunstenaars voelen in dit land vooral aan hun eigen pols, en niet die van de bredere maatschappij. Je kan politici veel verwijten, maar ik vermoed dat de meesten op dit punt toch nog net iets beter scoren dan de bewoners van de gesubsidieerde ivoren cultuurtoren.
Vlaanderen en cultureel project? Daar gaat het om, al zal men dan net eerst komaf moet maken met – wat de traditie aangaat – enkele stevige vooroordelen. Nu “Het Lam Gods” weer volop in de belangstelling staat, kan ik een moeite verwijzen naar een tentoonstelling uit 1902 te Brugge waar precies de gebroeders van Eyck en hun collegae Primitieven aan een breed publiek werden voorgesteld als waardevolle schilders, waarover zowel Karel van de WOestijne als Johan Huizinga hebben bericht. Voordien golden sterke vooroordelen over de kunst van Jan en Hubert van EYck, Rogier van der Weyden etc. Nadien begon een zekere idoltarie, al blijven de werken altijd weer wonderlijk in uitvoering, realisme en verbeeldingskracht.
Om maar te zeggen, een Vlaams, maar ook een Europees cultureel project zijn van doen, maar dat gaat dan over die zaken die men in discussie meestal als bijzaak beschouwt. Net Tomas Sedlacek vindt nu net economisch denken ook deel van zo en cultureel project. Alleen, als men economie als Harde wetenschap zonder eigen narratief zal de discussie moeilijk worden.
OVer de verbeelde gemeenschap zal het dan ook wel vanzelf gaan, neem ik aan. Maar dat zou dan weer niet feitelijk genoeg zijn.
Mevrouw Beeckman, valt er niet te denken over de uitspraak van Jean de la Bruyère Tout est dit, et l’on vient trop tard depuis plus de sept mille ans qu’il y a des hommes, et qui pensent. Sur ce qui concerne les moeurs, le plus beau et le meilleur est enlevé ; l’on ne fait que glaner après les anciens et les habiles d’entre les modernes.
Nu deel ik niet deze pessimistische visie niet geheel, maar ik vind het wel behartigenswaardig omdat het ons de illusie kan ontnemen dat we zomaar iets nieuws kunnen vinden. Was overigens niet de Renaissance de tijd en de kunst van de amelioratio, het overdoen van de voorbeelden, de traditie, maar dan beter? Wat de maatschappelijke inzichten van kunstenaars betreft, die zijn niet beter of minder onderbouwd dan die van anderen, maar als “Kunst kan Vlaanderen redden” roepen, dan loop ik hard weg.