Brief aan Robert Harris, ‘Uitgelezen’, De Morgen, 21 mei 2014
Tijdens de donkere kerstvakantie was ik in Cambridge, het stadje van uw alma mater. Uw boek ‘De Geest’ stak in mijn tas. Als ik even kon, las ik verder. Het is een intrigerend, spannend verhaal over een ghostwriter die wordt vermoord omdat hij al teveel geheimen onthult van zijn opdrachtgever, devoormalige Eerste Minister, Adam Lang. Langzaam drong tot me door dat de pageturner ook een sleutelroman was: dat die Eerste minister wel erg veel leek op Tony Blair. U bent dan wel bevriend met
Blair – of u was het? – het belet u niet om zijn nietsontziende machtsdrang, zijn ambitieuze entourage, zijn dubieuze samenwerking met de CIA beklijvend en naar waarheid te schetsen. Toen zag ik in boekhandel Heffers het net verschenen ‘An Officer and a Spy’ liggen. Ik kocht het meteen. Eén thema keert er in terug: de onverbeterlijke gave van machthebbers om hun misdaden te verbergen.
Uw boek is een historisch nauwkeurige roman over de bekende Dreyfus-affaire. Na de nederlaag van het Franse leger tegen Pruisen in 1870 wil de Franse overheid eerherstel. Alfred Dreyfus, een Franse officier van Joodse origine moet het ontgelden. In 1895 wordt hij valselijk beschuldigd van spionage, veroordeeld en verbannen naar Duivelseiland. Hij wordt in onmenselijke omstandigheden gevangen gehouden: in totale isolatie, ’s nachts vastgebonden, in een keihard klimaat. Van die affaire kennen we Zola’s ‘J’accuse’: de schrijver provoceert de Franse overheid om een proces opnieuw te openen en de waarheid aan het licht te brengen. Maar u kiest een heel andere invalshoek: we lezen dankzij u het relaas van de Franse kolonel Georges Picquart. Hij was betrokken bij Dreyfus’ arrestatie en oprecht overtuigd van dienst schuld. Dan wordt Picquart hoofd van de Franse inlichtingendienst, en komt zo de echte spion op het spoor, Esterhazy. Picquart ontdekt dat het bewijsmateriaal tegen Dreyfus werd vervalst. Vanuit zijn vaderlandsliefde staat hij voor een verscheurend dilemma: betekent die vaderlandsliefde onvoorwaardelijke trouw aan de leiders van leger en staat? Of dient hij zijn land het beste door te kiezen voor waarheid en rechtvaardigheid?
Picquart wordt dan de eerste klokkenluider die de toekomst van zijn land verandert. Zelfs Zola reageert, direct of indirect, op basis van Picquarts gelekte documenten. Dat maakt uw zo boek bijzonder actueel: de held doet meteen denken aan Edward Snowden. Beide mannen zien zichzelf niet als revolutionaire helden. Integendeel, ze zijn politiek eerder rechts en patriottisch. Ze werken voor inlichtingendiensten en zweren bij de grondbeginselen van hun Staat. Juist die ingesteldheid geeft hen de kracht om hun leven op het spel te zetten.
Hoe het met Snowden afloopt weten we nog niet – de man is verbannen naar Rusland. Maar Dreyfus werd gerehabiliteerd en uiteindelijk benoemde President Clemenceau Picquart in 1906 tot ‘minister van oorlog’. Picquart heeft dan wel al enkele uitzichtloze jaren van schandalen, journalistieke heksenjachten, professionele vernedering en eenzaamheid achter de rug. Maar goed, dat is het lichtpuntje: het grondwettelijk systeem van Frankrijk heeft uiteindelijk gewerkt, de pers heeft haar werk gedaan, het gedane onrecht is rechtgezet. Voorlopig is er nog geen spoor dat Amerika dezelfde veerkracht heeft.
Heel veel dank dus, geachte heer Harris, voor deze thriller. Mag ik een suggestie doen voor een vervolg? Tenslotte heeft u ook drie romans gewijd aan Cicero… Een roman over Dreyfus’ vrouw, Lucie. Ik weet dat u haar niet minder heroïsch vindt dan haar man. Ongetwijfeld kan u van haar verhaal een spannende roman maken.
Yours sincerely,
Tinneke Beeckman
Deze brief verscheen in De Morgen, op 21 mei 2014. Op dinsdag 27 mei praat ik er verder over, tijdens ‘Uitgelezen Deluxe‘, in de Vooruit in Gent. Samen met Joost De Vries, Herman Brusselmans en vele anderen.