‘Het Dilemma’, De Standaard, cultuurbijlage, 24 mei 2014
Cato Joris van De Standaard legde me drie dilemma’s voor – drie culturele evenementen in de loop van volgende week, waaruit ik kan kiezen. Dit is het artikel in de krant.
“Tinneke Beeckman is filosofe en auteur van ‘Door Spinoza’s lens’. Op 27 mei zit ze samen met Herman Koch en Joost de Vries in de zetel van Uitgelezen Deluxe in de Vooruit in Gent, met op tafel ‘Geachte Heer M’ van Herman Koch, ‘Monte Carlo’ van Peter Terrin en ‘Radetzkymars’ van Joseph Roth.”
Eerste dilemma – literatuur
Lieve Joris gaat in gesprek met Piet Piryns, over haar leven en werk, op 28 mei in de Vooruit in Gent.
Of
‘Vlucht zonder einde. Hommage aan Joseph Roth’, op 1 juni in het Mu.ZEE in Oostende.
‘Ik bewonder Lieve Joris erg, ze is een avontuurlijke, inspirerende en moedige vrouw. Ze knoopt aan bij de traditie van travel writers, zoals Bruce Chatwin. Dat ze de Spiegelprijs gewonnen heeft, vind ik meer dan terecht. Zelf ben ik – geïnspireerd door haar boek Mali blues – in april 2010 drie weken met de tent door Mali getrokken. Een ongelooflijke reis was dat. In het gezelschap van Lieve Joris ben je altijd op reis, zelfs in een theater in Gent.’
‘Joseph Roth vind ik een fantastische auteur, maar deze insteek ligt me minder. Er staan veel auteurs in één programma, terwijl ze me stuk voor stuk de moeite lijken omwille van hun eigen oeuvre. Overigens weet ik niet goed wat ik moet met hun fascinatie voor het Oostenrijks-Hongaarse Rijk.’
Tweede dilemma – muziek
‘Strauss Happening’, een ode aan Richard Strauss, in een productie van deFilharmonie en De Singel op 25 mei in De Singel in Antwerpen
OF
De finaleweek van de Koningin Elisabethwedstrijd voor zang
‘De finaleweek van de Elisabethwedstrijd zal ik zeker volgen. Ik verkies piano of viool boven zang, maar de spanning van de finale zou ik voor geen geld willen missen – ook al lijken creativiteit en competitie wel haaks op elkaar te staan.’
‘Het is veruit de opmerkelijkste culturele bijdrage van de koninklijke familie. Vroeger leverde het mooie uitwisselingen op met kunstenaars die achter het IJzeren Gordijn leefden, zoals Emil Gilels, Philippe Hirshhorn of Valery Affanasiev.’
‘De Strauss Happening boeit mij minder, Strauss is niet mijn favoriete componist. Al had ik er onder meer de studenten van het Conservatorium wel aan het werk willen horen.’
Derde dilemma – film
‘Grace of Monaco’ of ‘Welcome to New York’
‘De voornaamste charme van Grace Kelly was dat ze legendarisch mooi was, vooral in Hitchcock-films als Rear window. Haar leven, als prinses of als filmster, lijkt me echter te oppervlakkig om enkele uren naar te kijken. Ik las over Grace of Monaco ook enkele hilarische maar vernietigende kritieken. Liever niet dus.’
‘Welcome to New York staat wel op mijn agenda. Abel Ferrara kampte zelf met drugsverslavingen en brengt nu het leven van een seksverslaafde in beeld. DSK was ook hoofd van het IMF en presidentskandidaat voor de PS in Frankrijk. De film wekt ook controverse op, door de antisemitische suggesties, en DSK heeft al klacht neergelegd.’
‘Ik ben erg in Franse politiek geïnteresseerd en bekijk deze film met gemengde interesse: ik verwacht een weinig verheven schouwspel… dat toch politiek relevant is vandaag.’
Over DSK schreef ik een artikel toen het schandaal in New York losbarstte: ‘De zaak-DSK: libertinage, inégalité, infidélité‘.
Wat zoekt men in een weinig gearticuleerde fascinatie voor het Habsburgse rijk? Misschien valt er een misverstand aan de orde te stellen: men bekijkt Habsburg en de Dubbelmonarchie zoals de Fransen, de Russen en de Serven het voorstelden: een uitgewoond rijk zonder ziel, zonder kracht om zich te verdedigen. Joseph Roth kwam uit een verre uithoek van het Rijk, Lviv, toen Lemberg voor de Duitstaligen en hij zou een zwerver worden toen Franz-Josef en het rijk ten onder waren gegaan. Maar zijn bestaan beruste op een diep besef dat dit rijk, dat veelvolkerenrijk dat Kakanië was, voor vele partijen voordelen kon hebben, als de werkelijkheid niet zo weerbarstig was geweest.
Josef Roth schreef én de roman Radetzkimars en “de Kapucijner tombe”, om zijn heimwee te vertolken. Maar hij kon de teloorgang van Habsburg evenmin vatten als anderen, die tijdens de lange regering van Franz)Joseph het regime bevochten hadden.en vooral hun onafhankelijkheid.
Servië heeft in de Balkan een onmiskenbaar irredentisme gepropageerd, wat hen verplichtte Habsburg, Wenen en vooral Budapest af te schilderen als rijken die zich niet meer konden, mochten noch wilden verdedigen. Mensen Benno Barnard en Geert van Istendael ontelen daaraan, heb ik de indruk, hun concept van non-identiteit of de afwijziing van de identiteit. Vergeten we niet dat in Praag en Bohemen Janetsek, Smetana en Masaryk een Tsjechisch nationalisme ontwikkelden, zoals ook andere deelgebieden die kant opkeken. Maar juist in zijn laatste boek, de Kapucijner tombe laat Roth zien dat er inderdaad redenen waren om Habsburg zowel te haten als te ondersteunen. Voor de Joodse bevolking was het een opportuniteit, de Duitse bevolking voelde zich gemarginaliseerd en de Slavische volkeren zochten hun eigen weg. De Hongaren namen hun rol ernstig.
Het blijft opmerkelijk, dat men zich wel interesseert voor de ondergangsgedachte in Habsburg – maar Soengler’s “avondland” afwijst. Voor mij is Oostenrijk-Hongarije als politieke structuur best interessant, maar als culturele kosmos uitdagend, maar zonder altijd evident de zogenaamde ondergang ervan centraal te stellen. De Slaapwandelaars van Christopher Clark heeft me op dat vlak gesteund in enkele van mijn hypothese, maar ook het werk van Madeleine Albright en een paar biografieën over Janatsek en Masaryk.
Fascinatie zonder diepgaande omgang met de vele contradictorische aspecten van de geschiedenis, het blijft wonderlijk.