Kritische reactie op mijn stuk in DM – Erik Spinoy, in DM, 28 juni
“Het zou dom zijn om niet van het succesverhaal van N-VA te leren”
OPINIE − 28/06/14, 08u00
“Erik Spinoy is hoogleraar letterkunde en culturele theorie aan de Universiteit van Luik en schrijver. Passie, creativiteit, enig charisma, een vleug populisme zelfs strekken tot aanbeveling voor links, schrijft hij.
Waarom zou je geen ‘collectieve identiteit’, geen ‘constructief gemeenschapsgevoel’ tot stand kunnen brengen rond prangende sociale kwesties?
Wat is anno 2014 het probleem van links? Net als vele andere welmenende progressieven stelt ook Tinneke Beeckman deze vraag, onder meer naar aanleiding van het eclatante verkiezingssucces van de Vlaams-nationalisten. Men kan erover twijfelen of links en met name de sociaaldemocratie het in Vlaanderen echt zo slecht heeft gedaan, zeker als men rekening houdt met het feit dat de sp.a een belabberde campagne heeft gevoerd, met een weinig enthousiasmerende voorzitter, (inzonderheid Vlaamse) excellenties die niet allen een even sterk parcours hebben gereden en een partijapparaat dat nauwelijks geëvolueerd lijkt sinds de dagen van priester Daens.
Angst
Volgens Beeckman ligt het probleem echter elders: de sociaaldemocratie moet meer oog hebben voor ‘collectieve identiteiten’, want de burger – in casu de ‘zich steeds meer precair’ voelende middenklasse – ligt wakker van de vernietigende globalisering, en dan voelt het goed en veilig om zich in de schoot van zo’n identiteit te koesteren. Dat is ook wat de aantrekkingskracht van nationalisten hier en elders in Europa verklaart.
Ik kan Beeckman daarin volgen: het globale kapitalisme is nu eenmaal globaal, en waart dus ook als een angstaanjagend spook door Europa. En wat zijn de herlevende nationalismen anders dan incassobureaus bij het failliet van (in N-VA-lingo) de ‘trado’s’ om die angst weg te nemen?
Iets anders is de remedie die ze aanbeveelt: links moet zijn fixatie op ‘het socio-economische’ loslaten en zich meer met ‘de identiteitsvraag’ bezighouden, waarmee ze vooral het lokale en het culturele lijkt te bedoelen. Ja maar, hoe kun je dat doen en nog links zijn? En is het juiste antwoord op de globalisering niet nog méér aandacht voor het sociaaleconomische, liever dan de vlucht in identitaire verhalen? En vooral: waarom zou je geen ‘collectieve identiteit’, geen ‘constructief gemeenschapsgevoel’ tot stand kunnen brengen rond prangende sociale kwesties? Wat is bijvoorbeeld nobeler dan de zorg om een zo inclusief mogelijke samenleving?
Men kan het met Beeckman eens zijn dat de sociaaldemocratie vandaag een verhaal vertelt dat onvoldoende aanspreekt – waar mensen zich niet mee identificeren, waar in de strijd om harten en geesten (‘identiteiten’) die de politiek is te weinig een appel van uitgaat. Maar wat is er nodig om dat te verhelpen? Geen inhoudelijke uitverkoop, maar dit: articulatie en energieke verspreiding van een krachtig discours, een moderne organisatie en het best vindbare personeel. Passie, creativiteit, enig charisma, een vleug populisme zelfs strekken tot aanbeveling.
Waar komen die recepten vandaan? Van de winnaars van deze verkiezingen, van wie het politieke talent eenmaal erkend moet worden. Dit is wat ze hebben gedaan: het stervende Vlaams-nationalistische discours gerearticuleerd en gemoderniseerd (ontdaan van onverdedigbaar geworden archaïsche elementen); een dynamische partijstructuur op poten gezet; de jacht geopend op talent. Dat alles onder impuls van een voorzitter die met groot retorisch vermogen en tot hij erbij neervalt zijn discours verspreidt in woord en geschrift.
Het zou dom zijn om niet van dit succesverhaal te willen leren. Maar dat betekent niet dat je dat verhaal ook moet navertellen.”
Mijn antwoord: ik denk helemaal niet dat links sociaal-economische thema’s moeten laten vallen, integendeel. Ik wilde zeggen dat je die strijd juist beter voert door wel op de collectieve identiteit in te spelen. Toch blij met deze ‘faire’ kritiek, een mooie bijdrage aan het debat.