‘Klassieke’ tripartite, column DS 30 juni 2014
“Als er een ‘klassieke tripartite’ komt – en niemand weet of dat zal gebeuren – dan is dat geen goede zaak voor de noodzakelijke democratische wisselwerking tussen meerderheid en oppositie.
Sinds de verkiezingsavond wordt gerefereerd aan deze constructie, die oud en vertrouwd lijkt: de ‘klassieke’ tripartite, een coalitie van christendemocraten, liberalen en socialisten. Maar de tripartite is bepaald geen succesvol beproefd recept. Vroeger dienden verkiezingen juist om een keuze te maken tussen deze partijen. Dat is ook logisch: de drie partijen belichamen de klassieke ideologische tegenstellingen, die onze democratie in de negentiende eeuw vorm gaven. Elke ideologie staat een andere visie voor op de verhouding tussen Staat, burgers en vrije markt.
Tot voor kort werkte die keuzemogelijkheid wel: Verhofstadt versloeg Dehaene in 1999.
Zijn paarse regering stemde meteen radicale sociale en ethische maatregelen, zoals de euthanasiewet, de schuldloze echtscheiding en het homohuwelijk. De ontevreden burger had toen een alternatief: stemmen voor de oppositie bracht andere partijen aan de macht. Maar nu is een ander tijdperk aangebroken. De klassieke partijen lijken op elkaar: hun ideologieën formuleren amper een antwoord op de problemen van globalisering, zoals de economische productie die verhuist, migratie, de nieuwe levensbeschouwelijke breuklijnen en klimaatproblemen. En het (voorlopige?) Franstalige veto tegen de verkiezingswinnaar N-VA maakt dat er geen alternatief meer is voor wie regeert. Welke uitslag er ook is, steeds dezelfde partijen oefenen dan macht uit.
Volgens politiek filosofe Chantal Mouffe jaagt de consensus tussen de klassieke partijen de kiezer nog meer naar de oppositiepartijen. Maar als de oppositie altijd aan de kant moet staan, heeft die gang van zaken een rechtvaardiging nodig. En die wending is ook problematisch. In ‘Over het politieke’ schrijft Mouffe dat het zeer handig is om op moreel niveau de grens te trekken tussen de ‘goede democraten’ en de ‘kwaadaardige rechtsextremisten’. De nieuwe grenslijn is dan niet meer politiek, maar moreel. Nadenken hoeft niet meer, veroordelen volstaat. Dat ‘perverse mechanisme’ creëert wellicht een nieuwe verbond tussen de ‘goeden’, maar de kloof met de anderen wordt politiek onoverbrugbaar.
Wetenschapsfilosoof Maarten Boudry legde in de weekendkrant al uit dat het debat over ‘racisme’ tegenwoordig wordt opgerekt zodat ook cultuurkritiek en godsdienstkritiek erbij horen. Dat is een ramp voor een open samenleving. Juist in naam van de strijd tegen racisme en discriminatie pleit Boudry voor een breder historisch en ethisch perspectief. Maar de beschuldiging van ‘racisme’ wordt ook makkelijk politiek ingezet. Valt die verdenking op een partij, dan dreigt die meteen buitenspel te staan, zelfs al verdedigt ze democratische principes.
Volgens Mouffe is het begrijpelijk dat het moralistische discours toeneemt, wanneer er geen echte politieke dynamiek meer is. Alleen blijkt dat moralistische discours ook nog selectief te zijn. Ook het debat blijft hangen bij lokale, vroegere breuklijnen en modellen, in plaats van de effecten van globalisering ernstig te nemen. Een voorbeeld. Over de antisemitische moordaanslag in een Brussels museum door een ex-Syriëstrijder vloeide er recent heel wat minder inkt dan over andere incidenten, zoals de bedenkelijke zinnen van een sportcolumnist. Op zich heeft dat iets schrijnends, want die moordaanslag is dramatischer: in koelen bloede werden vier onschuldige mensen met een Kalasjnikov vermoord. De aanslag is politiek ook veelbetekenend, want hij laat veel meer zien voor welke uitdagingen onze samenleving staat. En die beperken zich niet tot lokale conflicten, maar zijn internationaal. Het politieke en publieke debat kunnen de snelle evoluties in de samenleving amper bijhouden.
De klassieke tripartite is een illustratie van dit voorbijgestreefde denken. Als drie voormalig conflicterende ideologieën samengaan, dan werken die ideologieën niet meer, want ze moeten juist alternatieven voorstellen. De tripartite-constructie miskent daarbij het politieke conflict en de mogelijkheid tot machtswissel.”
Enkele citaten uit het boek van Mouffe staan in de vorige post op deze blog. De tekst van Maarten Boudry staat op zijn site te lezen.
De vraag of een sportjournalist iets negatief mag zeggen – zelfs licht ironisch – over Afrikaanse voetballers weegt natuurlijk heel wat zwaarder dan een aanslag in het Joods Museum. U noemt dat schrijnend, maar ik vraag me af of dat wel de juiste kwalificatie is. De aanslag werd voor zover we tot nu toe weten ook met recht toegeschreven aan een Syriëstrijder. Ook een aantal aanslagen in Toulouse en Montauban waarbij naast militairen ook een joodse men en joodse kinderen werden neergeschoten, zorgde voor commotie, maar tegelijk beschermden we ons tegen de onaangename consequenties.
Overigens lijkt men vandaag mensen die zich nog tot joods leven bekennen te vereenzelvigen met Israël en dus met een verdrukker en die hebben het dus zelf gezocht. Ik weet dus niet of om een schrijnend verschil in aandacht en verontwaardiging gaat, dan wel om onwil te begrijpen dat wapengeweld, met welke doelstelling dan ook, volgens de normen die we hanteren niet kan.
Chantal Mouffe meent dat onze politiek niet over inhoudelijke kwesties gaat en u stelt niet zonder reden dat het om morele kwalificaties gaat. Moeten we dan toch niet even een ommetje maken bij Lessing, die meende dat elke opinie op zich nooit de absolute waarheid kan zijn? Maar als ideologieën zelfs geen verhaal meer betekenen of vertellen dan is er inderdaad geen conflict meer tussen opinies en moeten we het wel in de moraal gaan zoeken, al weten we niet zeker of die moraal zelf ook weer geen … verhaal meer verhult, zoals Sedlacek aangeeft.
Daarom heb ik uw bijdrage via facebook ook gedeeld, omdat het een belangwekkende kwestie aanbelangt. Maar er is nog iets dat we onder ogen moeten zien. Gisteren hoorde ik een dr. med. op rust nog met veel emotie vertellen dat hij in Brussel zal gaan betogen als men durft over te gaan tot de vorming van een tripartite. Deze generatie van zeventigers reageren onthutst over de manier waarop die stemmen voor de grootste Vlaamse partij als onbeduidend worden weggezet. De strijd wordt er misschien een andere dan Elio en Charles Michel denken: een strijd van burgers die de politici verwijten dat ze geen inzichten meer presenteren waar de geschoolde burger zich niet mee kan verzoenen. Maar goed, de hautaine afwijzing van burgers en hun betrokkenheid zou de politiek zoals we die nu kennen wel eens zuur kunnen opbreken. Dus moeten we de grondslagen van de democratische besluitvormingsprocessen opnieuw in overweging nemen om niet in de val te trappen die Alexis de Tocqueville al in 1835 voorzag en die ook John Lukacs niet nalaat te citeren:
Als onze verlichting ooit zou uitdoven, zou zij wellicht geleidelijk en als vanzelf verzwakken. Door zich allen met de toepassing bezig te houden, zou men de principes uit het oog kunnen verliezen en zou men, wanneer men de principes eenmaal volledig had vergeten, de methodes die eruit zijn afgeleid slecht volgen; men zou geen nieuwe methodes meer kunnen uitvinden en men zou, zonder verstand en zonder kunde, geleerde procedés gebruiken die men niet meer zou begrijpen.
Gelukkig zorgen filosofen als Chantal Mouffe en uzelf wel voor het nodige licht in de duisternis die ons volgens sommigen zou omgeven. Zelf denk ik er niet zo zwartgallig over, zie ik de zegeningen van de tijd, onder meer dat mensen de werking van politiek en journalisten aan reflectie onderhevig is. Helaas komen journalisten dan tonen dat ze solidair zijn met de collegae van AL Jazeehra, die door een Egyptische volksrichter Freisler. Want op die manier is de grond voor de discussie over de openheid van journalisten weer wat weg genomen. Juist is het niet, maar hun gebaar maait het gras voor de voeten weg.