Over vrouwen – in de regering, en in de film ‘The Loft’, DS column, 20 oktober 2014
“Het was vorige week niet de ‘week van de vrouw’. Wel die van een nieuwe ‘mannenregering’. Dat daar veel ophef over ontstond, is terecht. De samenstelling van de federale regering miskent dat de wereld voor de helft uit vrouwen bestaat. Daarbij suggereert ze dat er ‘mannelijke’ domeinen zijn, waarvoor vrouwen niet geschikt zijn. Wie dat denkt, moet dringend Catherine De Bolle, hoofd van federale politie, ontmoeten. Ja, een indrukwekkende, talentvolle, bescheiden en bijzonder intelligente vrouw leidt in dit land de politie. Hoe dat komt? Omdat ze als eerste uit de selectieproeven kwam.
Over de ‘te blanke’ regering vloeide ook veel inkt. Dat was opnieuw terecht: misschien moeten politici eens de tram nemen en wat rondkijken. De regeringspartijen hangen het credo aan dat wie in Vlaanderen hard werkt en zich integreert, daar de vruchten van plukt. Die gedachte mogen ze dan ook respecteren in hun benoemingspolitiek. En de partijen konden een dubbele slag slaan: met vrouwen als Zuhal Demir (N-VA) of Assita Kanko (MR) hadden ze meer dan voldoende talent in huis.
Dan was er nog verbazing over de uitspraak van Bret Easton Ellis, juryvoorzitter van het Gentse Filmfestival. Hij bestempelde ‘The Loft’ als een gedateerd verhaal, met personages die ‘antieke stereotypen van mannen’ zijn. Daar hadden de Vlaamse filmcritici niet aan gedacht. Meer nog, ze prijzen ‘The Loft’ al jaren de hemel in. Nochtans zegt Easton Ellis wat elke kijker kan vaststellen. De plot is duidelijk: vijf getrouwde mannen delen in het geheim een loft waar ze ongestoord hun buitenechtelijke pleziertjes organiseren. Tot ze op een ochtend het lijk van een jonge vrouw in bed ontdekken. Veel subtiele psychologie hoef je niet te verwachten in deze ‘whodunit’ met geile pubers en doortrapte manipulatoren. Niet echt realistisch, en evenmin vleiend. Ook de vrouwelijke personages zijn cliché: de sexy verschijning, de misnoegde echtgenote en het naïeve meisje. Die vrouwen bestaan alleen doorheen de blik van mannen. Geen enkel
vrouwelijk personage heeft een eigen stem. Een vrouw verschijnt er slechts als een functie in de uitsluitend mannelijk plot. De vrouwen vragen zich alleen af wat die mannen nu wel van hen denken. Ze zijn jaloers, angstig, boos. Of wrokkig omdat mannen hen onheus behandelen. Zo eenvoudig is dat. Niet geweldig realistisch, en evenmin zeer verheffend. En ja, ook dit nog: de enige ‘allochtonen’ in de Vlaamse versie zijn het keukenpersoneel. Bret Easton Ellis heeft overschot van gelijk.
Het kon anders. In de Amerikaanse serie ‘Mad Men’ komen discriminatie en seksisme van de jaren ’50 aan bod. Bedrog, seks, puberaal egocentrische mannen, misplaatste superioriteitsgevoelens, drankmisbruik: ‘Mad Men’ toont het allemaal. En toch is het geen mannenserie. Dat ligt dan ook niet aan het onderwerp, maar aan de manier waarop het verhaal wordt verteld. Vrouwelijke personages hebben hun eigen verlangens en talenten. Ze handelen en denken autonoom, als mensen, los van de mannelijke blikken. Hoe mannen hen negeren, discrimineren of hen als een object gebruiken, maakt juist deel uit
van de dramatische conflicten. In een interview stelt de scenarist Matthew Weiner dat het probleem helaas van alle tijden is: heel wat mannen zitten niet te wachten op dynamische vrouwen die hun affectief en professioneel leven zelf uitstippelen. Daarom wilde hij tonen hoe stereotype denkbeelden het leven van de personages vergallen.
Goed, niet elke reeks moet die thema’s aankaarten. Maar aanvoeren dat niet elke film voor intellectuelen als Bret Easton Ellis wordt gemaakt, is een flauw excuus. Het eenzijdige mannelijke perspectief blijft gewoon een blinde vlek. En als politici een beleid willen uittekenen dat ook geldt voor vrouwen, dan moeten ze aanvaarden dat vrouwen dat beleid mee maken en uitvoeren.”

C. Van Geel spreekt met Marijke Seresia, mezelf, Catherine De Bolle en Mieke Van Hecke, (vlnr). foto: Karl Drabbe (Pelckmans)
Deze column verscheen in De Standaard, op maandag 20 oktober 2014.
Met Catherine De Bolle zat ik enkele dagen geleden in een panel, bij de boekvoorstelling van ‘Dames met Pit‘ , een interviewboek door Edith Vervliet, Pelckmans, 2014.
Vrouwen die hun eigen bestaan vorm geven, maar op onverwachte momenten botsen op een muur van mannelijke solidariteit, het zal wel meepselen. Sinds de Suffragettes hebben sommige groepen in de samenleving zich instinctmatig afgezet tegen die evolutie. Iedereen kent “il aut cultiver son jardin” Voltaire, veel minder mensen kennen Emilie le Tonnelier de Breteuil,,marquise du Châtelet, die zeer innig met Voltaire bevriend was maar toch maar onafhankelijk van hem deelnam aan de prijsvraag van de Académie van Dijon, over het licht en het gewicht van licht en zo tot de bevinding kwam dat licht als deeltjes zich verplaatsend de aarde zou bekogelen en een en ander onmogelijk zou maken.
Zelfs na WO II kregen vrouwen in de VS en het UK de raad weer naar huis te gaan en bij de haard te blijven en veel mannen waren daar blij mee. De “feminisering” van de arbeidsmarkt wordt niet zomaar toegejuicht, maar precies in dat opzicht valt op dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers vele vrouwen telt. Of het in de regering echt tot een tunnelvisie zal komen? Dat hangt af van de bereidheid de zaak goed te volgen.
Ach, bij gebrek aan filmkritiek en zeker van vrouwelijke filmcritici zal men films als Loft altijd wel ergens de hemel in prijzen. Slecht was ie niet, maar ik vond het ook niet je dat. De vrouwen tevreden waren als “objets obscures du désir” door het leven te gaan? Misschien weten de vrouwen wel beter, maar spelen ze het spel mee in hun eigen voordeel… maar dat zal dan ook wel een misogyne opmerking zijn. Maar het geeft wel aan dat het debat gemakkelijk ontspoort. De vraag is: hoe erkent men de verdiensten van elkeen en geeft men de paarden de haver die ze verdienen? Netwerken? Men zal ze niet afschaffen, wel? Maar wel er in inbreken.