“De zondaars vermanen”, column DS, 17 nov. 2014
“Na drie ‘nieuwe’ gevallen van kindermisbruik in het bisdom Brugge barstte een discussie los over de verantwoordelijkheid van justitie en van de kerkleiding.
De vraag is hoe de Kerk zich tot de gevallen moet verhouden. Er is de veroordeelde priester Tom F., die een jongen dronken voerde en betastte. Er is de pedofiele priester die nu in Brazilië met straatkinderen mag werken. En er is een derde priester die verdacht wordt van de verkrachting van een vijftienjarige.
Het is uitstekend dat de Kerk zichzelf niet buiten de rechtsstaat plaatst en zich houdt aan de normale, juridische procedures. Maar los van wat het gerecht vraagt of doet: zou de Kerk niet beter consequent haar eigen leer volgen als het gaat over de noodzakelijke bescherming van zwakkeren – kinderen en jongeren?
Tenslotte volgt ze wel vaker eigen richtlijnen. Als het over homoseksualiteit, echtscheiding of vrouwenrechten gaat, oordeelt de Kerk probleemloos strenger dan de wetgever. Is het dan niet logisch dat ze haar eigen christelijke standaard volgt als het over misbruik gaat?
Rik Torfs (dS Avond 3 november) en Mark Van de Voorde (Kerknet) reageerden al, maar helaas niet om het slachtoffer te verdedigen. Integendeel, vooral om het gebrek aan christelijke waarden bij de bevolking te hekelen. De mensen zijn te weinig vergevingsgezind. Rik Torfs noemde het ‘onmenselijk’ dat Tom F. geen priester meer mag zijn, al was zijn gerechtelijke straf afgelopen. Van de Voorde vond over dezelfde zaak de kritiek op de bisschop De Kesel vanwege een kerkjurist ‘beschamend’. Want wie een straf heeft uitgezeten, verdient een tweede kans. De christelijke opdracht om te vergeven is blijkbaar behoorlijk dwingend.
Maar zelfs als de gemeenschap wil vergeven, dan blijft het moeilijk om Tom F. als een morele autoriteit te erkennen. Ook als de bisschop dat vraagt. Die vertrouwensbreuk heeft de Kerk aan zichzelf te danken.
Het is opmerkelijk hoe beide heren de morele vraag omkeren. Wiens opdracht is het immers in eerste instantie om de christelijke waarden te respecteren: die van het gerecht, van de gewone bevolking of van de Kerk? En welke christelijke waarden primeren dan, de bescherming van zwakkeren of die van (potentiële) daders?
In de Bergrede (Mattheus, 5) is het een heilige plicht het op te nemen voor de zwakkeren. Jezus maant zijn toehoorders ook uitdrukkelijk aan om kinderen te beschermen en hard op te treden tegen wie dat niet doet: ‘Geeft uw hand of voet u aanstoot, hak ze af en werp ze van u weg; het is beter voor u verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan in het bezit van twee handen of voeten in het eeuwig vuur te worden geworpen.’ En: ‘hoedt u ervoor één van deze kleinen te minachten, want zij hebben engelen in de hemel’ (Matt, 18, 1-10). De zeven praktische Werken van Barmhartigheid zijn bekend: het gaat erom de zwakkeren te helpen. De eerste opdracht van de ‘geestelijke’ werken van barmhartigheid luidt: de ‘zondaars vermanen’. Kan het duidelijker?
Helaas is er niets nieuws onder de zon: dat de Kerk de eigen leer gebrekkig toepast, en vaak machtsdrang verkiest boven naastenliefde, is altijd een belangrijke kritiek geweest, van Erasmus tot de filosofe Simone Weil. De katholiek Michel de Montaigne bijvoorbeeld spaart de Kerk niet. In zijn ‘Essays’ vertelt hij het verhaal van Lodewijk IX en een Tartaarse koning. Die laatste wilde zich bekeren en daarna de paus ontmoeten. De Franse vorst deed alles om dat plan te dwarsbomen. Hij besefte dat wie naar het machtscentrum van de Kerk afreist en daar de corruptie en ondeugdelijke praktijken waarneemt, meteen zijn geloof driegt te verliezen.
Er is nochtans een Kerk die wel de boodschap van naastenliefde kan uitdragen. De huidige paus Franciscus, bijvoorbeeld, slaagt erin om harten en zielen te veroveren wanneer hij als eenvoudige, eerlijke, openhartige kerkleider optreedt. Als de Kerk opnieuw vertrouwen wil winnen, moet ze zich vooral christelijk opstellen.
Voorgesteld aan de ‘Cahiers Simone Weil’:
Dans sa chronique bimensuelle du journal flamand De Standaard, intitulée De zondaars vermanen [Admonester les pécheurs] la philosophe Tinneke Beeckman, qui enseigne la philosophie à la Vrije Universiteit Brussel et qui a publié il y a deux ans Door Spinoza’s lens [À travers la lentille de Spinoza] porte sa réflexion sur trois cas ‘nouveaux’ d’abus sexuel de prêtres du diocèse de Bruges sur des mineurs et sur la responsabilité des autorités judiciaires et ecclésiastiques dans ces affaires. Prenant position contre des collègues qui avaient, eux, critiqué l’inhumanité de l’opinion publique à l’endroit des coupables repentants, et argumentant elle-même ad hominem, elle s’y demande si, au delà de sa volonté affichée de se soumettre au droit commun, l’Église n’est pas tenue de suivre ce que lui prescrit sa propre doctrine touchant la protection des faibles : les enfants et les jeunes, chose qu’elle ne se prive pas de faire en se montrant plus sévère que le législateur lorsqu’il s’agit d’homosexualité, de divorce ou des droits des femmes. Citant le Sermon sur la Montagne (Matthieu, 5 : 30) et le passage de Matthieu 18 :1-10 traitant tout particulièrement des enfants, Tinneke Beeckman ajoute que d’Érasme à la philosophe Simone Weil, on a souvent critiqué l’Église pour avoir fait prévaloir la défense de son pouvoir sur la charité envers les faibles. Elle prend tout particulièrement Montaigne à témoin, et d’une manière piquante, évoquant un passage de l’ Apologie de Raymond Sebond, elle y donne le beau rôle à Saint Louis, que de son côté Simone Weil ne ménage guère dans L’enracinement : Peu avant Saint Louis, les catholiques de Béziers, loin de plonger leur épée dans le corps des hérétiques de leur ville, comme le roi s’était dit déterminé à le faire au moindre propos hétérodoxe, sont tous morts plutôt que de consentir à les livrer. L’Église a oublié de les mettre au rang des martyrs, rang qu’elle accorde à des inquisiteurs punis de mort par leurs victimes (OC, t. V, vol. 2, p. 294). Autre son de cloche dans le passage de Montaigne évoqué par Tinneke Beeckman, mais toujours en défaveur de l’Église : La marque peculière de nostre vérité devroit estre nostre vertu, comme elle est aussi la plus celeste marque et la plus difficile, et que c’est la plus digne production de la verité. Pourtant eust raison nostre bon S. Loys, quand ce Roy Tartare qui s’estoit faict Chrestien, desseignoit de venir à Lyon baiser les pieds au Pape et y reconnoistre la sanctimonie qu’il esperoit trouver en nos meurs, de l’en destourner instamment, de peur qu’au contraire nostre desbordée façon de vivre ne le desgoutast d’une si saincte creance (Les Essais, éd. de Pierre VILLEY – Paris, P.U.F., 1988 : Livre II, chap. XII p. 294).
Interessante, leuke reactie. En een mooie tekst. Bedankt voor de attentie.