Lezing ‘Macht en onmacht’, Genk op 20 maart 2015
Donderdagavond sprak ik voor een bomvol ‘Huis van de Mens’ in Genk over ‘Macht en Onmacht’, voor een gezellige avond met muziek, hapjes, en wat filosofie.
De organisatoren hadden me gevraagd of ik vanuit twee specifieke columns een verhaal kon brengen over politiek vandaag. De ene column ging over “De zaak DSK – aanzet tot corruptie“, de andere over ‘Radicale jongeren en seks, de Syriëstrijders’.
De vraag is welke politieke omslag we de laatste jaren beleven. Ik denk dat Europa wel degelijk een nieuw tijdperk binnengetreden is. Hoe sterk het seksschandaal rond DSK ook verschilt van de vele ‘Syriëstrijders’, de aanslag op Charlie Hebdo, en het laatste boek van Houellebecq: er zit wel degelijk een lijn tussen de gebeurtenissen. Die lijn is dat de republikeinse moraal is ontspoord, dat mei ’68 enorm ingrijpend was, maar ook dat er twee totaal tegengestelde houdingen zijn tegenover de seksuele vrijheid: voor een bepaalde groep is die onbeperkt (voor DSK, voor wie aanwezig is bij debatten in de media, en anderen). Voor een andere groep moet die periode van (seksuele) vrijheid eindelijk eens gedaan zijn: een nieuw conservatisme verschijnt.
DSK lijkt een uitzonderlijk geval, maar zijn lotgevallen maken veel duidelijk over politiek in Frankrijk. Tot mei 2011 was hij de gedoodverfde presidentskandidaat voor de PS. De Fransen waren Nicolas Sarkozy zo beu, dat zijn tegenstander veel kans had om te winnen. Dat zou in mei 2012 dan François Hollande worden.
De ‘libertijnse’ levensstijl van DSK was in Parijse kringen al jaren bekend. En zelfs dat zijn gedrag ernstige problemen stelde voor vrouwelijke medewerkers – DSK viel vrouwen compulsief lastig – was geen geheim voor politici en journalisten. Dat bleek trouwens na zijn arrestatie in New York, in mei 2011 op verdenking van de verkrachting van een kamermeid. Zonder de arrestatie in New York was DSK nu president van Frankrijk.
Maar in februari 2015 verscheen DSK nog een (laatste?) maal in alle media, met een schandaal rond seksfeestjes met prostituees. Waarschijnlijk wordt hij vrijgesproken in die zaak van ‘proxénitisme’: aanzetten tot prostitutie.
Wat me opviel, was de blindheid voor de neiging tot corruptie die uit de zaak spreekt: DSK betaalde niet voor de prostituees, maar anderen deden dat wel. En zij hoopten op compensaties zodra DSK president zou worden. Dan zou DSK middelen die tot de republiek behoren inruilen voor privé doeleinden – dit is de definitie van corruptie. Maar die kwestie werd in de debatten niet besproken… Dat is opmerkelijk.
Of een politicus corrupt kan zijn of niet, hangt niet alleen van de morele kwaliteiten van dat ene individu af. Ook de zin voor het algemeen belang bij de bevolking is doorslaggevend voor de politieke cultuur. En op dit vlak lijkt Frankrijk een moeilijke periode door te maken.
Tegelijkertijd maakt het land een andere omwenteling mee: de ophef rond Houellebecqs boek ‘Soumission’ stelt de relatie tot de islam op scherp. Vlak na de publicatie was er de aanslag op de redactie van ‘Charlie Hebdo’. Houellebecq stond op de cover van dat nummer. Iconen van mei ’68, zoals Wolinski, Cabu en Bernard Maris kwamen om het leven. Niet alleen de vrijheid van meningsuiting, ook de vrije beleving van seksualiteit werd aangevallen.
Terwijl machtige mensen vrij hun levensstijl kiezen, zoals DSK, groeit er een ressentiment tegen die vrijheid bij anderen die zich buiten de republiek plaatsen en op een fundamentalistische manier hun geloof beleven.
In mijn lezing besprak ik de noodzaak van een republikeinse moraal, met referenties aan Jean-Jacques Rousseau en Machiavelli. En ik hernam de aantrekkingskracht van de islam volgens Houllebecq in zijn nieuwe roman: de islam beantwoordt aan een gemis in de mate dat de republikeinse moraal dood is.
Na afloop was er veel discussie, heel wat boeiende suggesties en ideeën.