“Het leven is niet leuk als je je mond moet houden”, FVV-tijdschrift
Op 11 november was het vrouwendag. Ik schreef dit artikel voor het tijdschrift ‘Forum voor Vlaamse Vrouwen’, al een tijdje geleden.
“In elke feministische strijd is hetzelfde, universele principe aanwezig: dat het oordeel over wat het betekent om vrouw te zijn, van niemand anders afhangt dan van een vrouw zelf.
In Vlaanderen vandaag stelt diversiteit nieuwe uitdagingen: de toename van migranten uit andere culturen verlegt de discussie. Een nieuwsoortig feminisme eist het recht om zich volgens de regels van de eigen cultuur te manifesteren, en zich niet aan te passen aan de Westerse levensstijl. De bedenkingen van de Franse filosoof Marcel Gauchet over gelijkheid helpen om die nieuwe situatie te denken. De belangrijkste verwezenlijking van de democratisering is wat Gauchet de geleidelijke aanvaarding van de metafysische gelijkheid noemt. Vanaf de zeventiende eeuw begint een proces dat een einde maakt aan de hiërarchie die godsdienst oplegt aan de hele samenleving. Toen moest elk individu een plaats in de gemeenschap aanvaarden. Vrouw-zijn werd dan door de anderen gedefinieerd: moeder, echtgenote, huisvrouw. Vanaf de zeventiende eeuw brokkelt die hiërarchisch gestructureerde samenleven af. Mensen kunnen zich nog wel door een geloof laten inspireren. Maar de samenleving weerspiegelt niet noodzakelijk de hiërarchische structuur tussen partijen die van nature niet gelijk zijn: tussen God en mens, tussen politieke machthebbers en burgers, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen.
De gelijkheidsgedachte die met de Verlichting komt, breekt met dat idee van ongelijkheid: ze vervangt traditie en haar onderwerping aan het verleden, en richt zich op de toekomst. Ze vertrouwt daarbij niet meer op bovennatuurlijke krachten, maar op de kracht van mensen. Ze leert dat mensen zelf richting mogen geven aan hun leven. Die vrijheid maakt elke levenskeuze mogelijk: je kan gaan werken en een carrière opbouwen. Of je kan thuis blijven, voor het gezin zorgen. Beide keuzes, en alle variaties die erop bestaan, zijn wellicht waardevol. Maar elke keuze impliceert een verzet tegen opgelegde regels over wat eerbaar is, respect verdient, wat ‘hoort’ voor de vrouw.
Wat hoort of niet, herken ik in de filosofische praktijk. Eeuwenlang werd vrouwen verteld dat filosofie voor hen niet paste. Het verbod heeft vele vrouwen er niet van weerhouden, al zijn hun namen zelden in de geschiedenis van de filosofie opgenomen. In juli 2015 publiceerde David Papineau in de Times Literary Supplement nog een artikel over het internationale fenomeen dat zeer weinig vrouwelijke academici worden benoemd in departementen filosofie. Papineau verklaart de wanverhouding door de mogelijkheid dat mannen effectief briljanter zijn op filosofisch vlak dan vrouwen. Ik zie vooral een andere oorzaak: het soort filosofisch debat dat vereist wordt: je moet kunnen en willen meedoen met een tegenstrijdige, overtroevend debatstijl, om gelijk te krijgen ten koste van anderen. Zelfs al betekent die stijl dat je het verband tussen ideeën en realiteit loslaat. Wanneer een sector de kandidaten selecteert die het meest op status zijn gericht, dan leidt dat een overwicht van mannen. Maar het goede nieuws is dat de academische wereld het probleem heeft opgemerkt en wil aanpakken. Niemand stelt nog openlijk dat filosofie gewoon niets voor vrouwen is.
Hetzelfde geldt voor de politiek: langzaam krijgen vrouwen meer aandacht in de geschiedenis van de politiek. In Frankrijk herschrijven critici de geschiedenis van de Franse Revolutie, en krijgen vrouwen erkenning voor de cruciale rol die ze speelden. De filosoof Michel Onfray stelt terecht dat de grote mannen van de Revolutie eigenlijk vrouwen waren: Madame Roland, Olympe de Gouges, Charlotte Corday om er maar drie te noemen. In de zomer van 2015 wijdde Onfray in Le Point een hele reeks aan deze heldinnen.
In Vlaanderen en Nederland treden vrouwelijke filosofen steeds meer op de voorgrond: Alicja Gescinska en An Meskens, Joke Hermsen en Marli Huijer. Marli Huijer is dit jaar in Nederland “denker des Vaderlands”. Over haar verscheen net een boek getiteld: Het leven is niet leuk als je je mond houdt. Zo denk ik er ook over.”
De tekst verscheen in het tijdschrift van het Forum voor Vlaamse Vrouwen, juli-sept. 2015, p. 16-17.
Begrijp ik het goed : het zich conformeren aan een levensstijl eigen aan (opgelegd door?) een niet- westerse cultuur of godsdienst en het niet willen aanvaarden van de westerse levensstijl is een nieuwsoortig feminisme, omdat dit de ( vrije?) keuze van de vrouw zelf zou zijn die hiermee zich dan “feministisch” afzet tegen wat de westerse levensstijl van haar zou verwachten ? Dus is in een omgeving van mannen en vrouwen die gelijkheid tussen man en vrouw voorstaan, diegene die voor zichzelf en tegen de stroom in kiest voor haar ondergeschiktheid aan de man, dan de feministe ? Er lijkt mij iets te ontbreken in deze benadering van het begrip feminisme.
Feminisme betekent juist dat een vrouw zelf een bepaling geeft aan vrouw-zijn, en zich dus niet cultureel, godsdienstig of hoe dan ook onderwerpt aan de man. De tekst is dus een kritiek op dit ‘nieuwsoortig feminisme’.