“Geen toekomst zonder emancipatie”, Column DS, 30 nov. 2015

UnknownDit artikel verscheen in De Standaard op maandag 30 november 2015.

“‘Wie outcasts zaait, kan kamikazes oogsten’, aldus Jan Goossens. En het zal van ons afhangen hoe de toekomst evolueert (DS, 28/11). Maar hoe vermijd je outcasts? Je moet een fatsoenlijke school hebben, een goede job en goede relaties, weet Goossens. Hoe krijg je dat voor mekaar?

Ik denk juist door de relatie tussen culturele, religieuze en sociaal-economische argumenten te bekijken. Bij de achterstand vallen sociaal-economische en ethnische groepen steeds meer samen. Kortom, de relatie tussen het geloof, de etnisch-culturele achtergrond van de ouders en hun economische positie, bepaalt steeds meer hoeveel kansen hun kinderen hebben.

Daarbij speelt gelijkheid tussen mannen en vrouwen een grote rol. Die gelijkheid is dus fundamenteel, niet alleen omdat ze een democratische waarde en een liberaal recht zou zijn. Ook omdat ongelijkheid tussen de ouders een nefaste dynamiek veroorzaakt. Wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld van Marc De Vos, heeft aangetoond dat de kloof tussen gezinnen erg groot is naarmate de vrouwen onafhankelijk en hoger opgeleid zijn, of niet. De ongelijkheid tussen gezinnen is vergroot, omdat er steeds meer werkende vrouwen zijn, die vrij hun partner kiezen (meestal hoger opgeleid zoals zij), en die een liberale houding hebben tegenover geboortebeperking. Vooral die gezinnen zijn er op vooruit gegaan: de ouders van de hoger opgeleiden hebben geïnvesteerd in opleiding en opvoeding van die kinderen, zorgden voor bijscholing als dat kon en nodig was. Emancipatie verkleint dus de ongelijkheid binnen het gezin – mannen en vrouwen worden gelijker. Maar die emancipatie vergoot de ongelijkheid tussen gezinnen: als de vrouwen niet geëmancipeerd zijn, dreigt voor hun kinderen een onoverbrugbare afstand tegenover de andere kinderen.

Het betreft hier niet gewoon een discussie over westerse waarden tegenover andere waarden, maar over het effect van waarden op kinderen, die van de keuzes van volwassenen afhankelijk zijn. Anders gezegd: het is zinloos om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen door de vingers te zien, en tegelijkertijd te roepen dat ‘de politiek’ iets moet doen aan de slaagkansen van jongeren. Die twee factoren blijken namelijk onmiskenbaar met elkaar verbonden te zijn.

Helaas is de afgelopen decennia het omgekeerde gebeurd: over religieuze of culturele verschillen mocht niets worden gezegd. Integendeel, ze moesten worden gevierd. Maar op die manier heeft de (Brusselse) politieke klasse jarenlang de ongelijke kansen van de jongeren zelf in de hand gewerkt.

Dat wordt nog maar eens bevestigd in de vlammende open brief van PS-politicus Merry Hermanus over het schuldig verzuim van zijn partijgenoten, en van Philippe Moureaux in het bijzonder. Al te veel Brusselse politici wilden de macht om de macht zonder dat ze een leefbaar toekomstproject voor Brussel hadden. Integendeel, ze gebruikten de middelen van de gemeenschap om hun electoraat te paaien. Ze zwegen dus over wat hun mogelijke kiezers kon schofferen. Zo mocht de gelijkheid tussen mannen en vrouwen volgens Hermanus voor Di Rupo expliciet geen verkiezingsthema zijn in 2004, want een deel van het PS-electoraat hoorde dat niet graag. Maar dat stilzwijgen hypothekeert dus de toekomst van de jongeren. Electorale overwegingen lagen ook aan de basis van de weerstand waarop in 1945 de invoering van het stemrecht voor vrouwen botste. Belangrijk is dat niet alleen de fundamentele politieke rechten voor vrouwen op het spel staan: aandacht voor vrouwenrechten is beste garantie op een betere toekomst voor de volgende generaties, meisjes én jongens.

De vraag is dan wat een overheid vermag. Een liberale democratie wordt sterker als vrouwen actief participeren en hun kinderen, jongens en meisjes, helpen onafhankelijk te zijn. Opvoedingspatronen, onderwijsdisciplinering en gezinsbeleving spelen een grote rol. Wie dus niet meer wil dat ‘onze’ samenleving kamikazes produceert, moet bereid zijn ook daar over na te denken.”

1 Comment

  1. Wim Magerman

    Het heersende neoliberale competitieve marktdenken en eraan gekoppeld hedonistisch materialisme, legt de lat natuurlijk erg oog voor onze landgenoten met migratie-achtergrond. Er gaan stemmen op binnen de autochtone geledingen van onze samenleving om terug te schroeven naar een meer leefbaar werk- en levensritme. Voor sommige migrantengemeenschappen gaat die redenering zeer zeker ook op. Er bestaat nog steeds een grote christelijke zuil, hoewel die sociologisch achterhaald is. In die traditie zou men kunnen overwegen een islamitische zuil mogelijk te maken, waarbinnen een islamitische emancipatie onder leiding van de eigen verlichte elites mogelijk wordt gemaakt. Dat is m.i. beter dan een politiek-correcte maar steriele symbolenguerilla tegen de seculiere verworvenheden van de staat (hoofddoek etc …). Tegelijkertijd zouden we de restanten van de verwovenheid van godsdienst en staat verder moeten afbouwen en de vrije meningsuiting onbevangen promoten als de gemeenschappelijke grondslag van de staat ten dienste van alle burgers.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s