Interview met Jaak Perquy, over praktische filosofie
Deze tekst verscheen op de blog van Jaak Perquy, waar ook interviews met andere filosofen te vinden zijn.
“Een breder kader en in samenhang. Een gesprek met Tinneke Beeckman.
Tinneke Beeckman heeft een nieuw boek uit: ‘Macht en onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting’ (uitgeverij De Bezige Bij). Maar onze afspraak voor een gesprek dateert van enige tijd daarvoor en werd precies omwille van de op de handen zijnde publicatie naar later verwezen. Ondertussen hebben we die toekomst ingehaald bij een kop thee (voor haar) en een kop koffie (voor mij) in het café Pain Quotidien bij het station van Antwerpen Centraal. We hadden het niet over haar boek – tenminste niet rechtstreeks- al is het zeker een bespreking waard… dat is dan voor een andere toekomst, neem ik me voor.
Onderwerp van gesprek is de filosofische praktijk. Wat heeft een mens aan filosofie? Iets wat haar moet aanspreken dacht ik. Ze heeft een tijd gewerkt als academica, maar koos uiteindelijk voor freelance werk: lezingen, ‘projecten’, blogs, columns en artikels schrijven voor De Standaard en De Morgen,… “Ik ervaar een zekere leegte wanneer ik alleen met theorie bezig zou zijn,” zegt ze daarover.
Realiteit
Tinneke Beeckman (TB): “Mijn interesse in de filosofie dateert al van lang geleden; van als ik nog kind was, eigenlijk. En ik heb een tijd als academica gewerkt, maar uiteindelijk heb ik het toch vooral voor de klassieke opvatting van filosofie die theorie combineert met praktijk. De theorie moet aan de realiteit getoetst kunnen worden. Filosofie is een levensstijl.”
Ze voegt er echter meteen aan toe dat er anderen zijn. Iedereen heeft ook het recht om alleen maar met theorie bezig te zijn.
TB: “ Ik ben spinozistisch in die zin. Er is diversiteit en er mag diversiteit zijn. Ikzelf spiegel me graag aan filosofen die er een zekere coherentie erkennen tussen wat ze zeggen en wat ze doen. Vandaag zou iemand die zich filosoof noemt bijvoorbeeld een geweldige lezing kunnen geven over Blaise Pascal en zijn idee van ‘divertissement’ – dat de mens de eigen nietigheid ontvlucht door verstrooiing te zoeken. En dan kan hij ’s avonds thuis komen en de televisie opzetten om naar De Slimste Mens te kijken. Eigenlijk is er een spanning tussen die twee activiteiten, en dat is ook een filosofisch onderwerp: ben ik wel wie ik denk dat ik ben?”
De verwijzing naar Spinoza is niet toevallig. ‘Door Spinoza’s lens’ is een eerder boek van haar. Spinoza kan je zien als de kampioen van de tolerantie. Gedurende het gehele gesprek laat ze blijken dat ze misschien wel een visie heeft, maar dat er andere visies mogelijk zijn. Als ik haar bijvoorbeeld vraag welke reacties ze krijgt op haar veertiendaagse column in De Standaard, antwoord ze:
TB: ”De reacties zijn vooral positief. Maar ik schrijf nu eenmaal niet polemisch. Dat is eigen aan mijn karakter. Ik wil niet zozeer de polemiek opzoeken, maar een bijdrage leveren. Dat is van belang. Ik wil een dienst bewijzen.
Mijn column, laatst, handelde over de druk op kinderen (en dus de ouders) om te presteren, ‘de beste’ te zijn op school en de toevlucht die men daartoe neemt tot logopedisten en studiebegeleiding e.d.m. Als ik met mijn bedenkingen, die zaken wat in perspectief kan zetten, dan denk ik, hebben die ouders (en die kinderen) daar wat aan.”
Kader
TB: “ Mensen zijn vaak op zoek naar zekerheden en dat botst soms met de filosofische twijfel. Het wordt niet altijd in dank afgenomen als je mensen aanzet tot zelfkritiek. Men wil niet altijd nadenken over de eigen visie. Maar men heeft er baat bij. In principe kan iedereen wel baat hebben bij filosofie, al leeft dat idee niet echt.
Iedereen heeft er baat bij om een kader te hebben om over zijn/haar gevoelens en zijn/haar innerlijke leven te denken. Het alternatief is een leven in materiële dingen; in angst om die dingen te kunnen verwerven of niet te verliezen. Filosofie is dan een verrijking. Het helpt als je ergens voor staat.
Dat geldt ook in een maatschappelijke context. Als filosoof moet je een breder kader schetsen. Vaak betekent dat: een historisch kader. En de dingen in hun samenhang zien. Neem bijvoorbeeld waarden als ‘het druk hebben’ of ‘jeugdigheid’, dat soort concrete zaken. We hebben er baat bij om die zaken te nuanceren, om te kijken vanwaar ze komen.”
Waarachtigheid
Ik vraag haar naar de ontvangst van haar nieuwste boek (‘Macht en onmacht’) en beken dat ik het nog niet gelezen heb maar ik die schade binnenkort zal inhalen.
TB: “ Ik zit niet te azen op een recensie, hoor. De reacties zijn over het algemeen heel goed. Sommige recensies zijn lovend… maar verkeerd. Dat is het lot van een schrijver, denk ik dan. Je moet het een beetje kunnen loslaten. Anderzijds zijn mensen dan toch weer wijzer dan je denkt. Ik kreeg van sommige mensen dan weer een reactie op die lovende-maar-verkeerde-recensie. Ze hadden begrepen dat ik het alleszins niet zo bedoeld kon hebben…”
‘Loslaten?’ Daar wilde ik wel eens op doorgaan: heb je als filosoof dan niet de opdracht om sommige dingen juist niet blauw-blauw te laten?
TB: “ Filosofie gaat niet over de juiste conclusie, maar over de vragen die gesteld worden of dienen gesteld te worden. Maar het klopt en mijn boek gaat daar ook over: de waarheid mag dan wel relatief zijn, er is nog altijd iets als waarachtigheid. Er is altijd nog een verschil tussen waarheid en leugen. De waarheid is relatief, maar fouten bestaan. Iedereen kan een bepaald perspectief hebben, maar sommige dingen zijn manifest gelogen, vanuit eender welk perspectief. We moeten blijven zoeken naar wat meer waar is. Als we ons neerleggen bij het relativisme, dan laten we de wereld over aan zij die vanuit de macht denken. We hebben een probleem als we zelfs het streven naar waarheid loslaten. Als je de waarheid misschien niet kunt vaststellen dan is er nog altijd zoiets als ‘aanneembaarheid’. Daar valt zinnige dingen over te zeggen.”
Tinneke Beeckman is enige tijd academica geweest. Is ze uit de ‘universiteit’ weggegaan uit onvrede?
TB: “Op academisch niveau heb je in de filosofie veel tegenspraak, maar dat is niet altijd even interessant. Veel van die onenigheid is het gevolg van het zoeken naar academische originaliteit. Dat gebeurt vaak onder subsidiedruk. Om fondsen binnen te halen moet men kunnen opvallen. Het resultaat is dan dat men los komt te staan van de realiteit; los van de bijdrage die men als filosoof zou kunnen hebben. Er is op dat niveau een soort inherente dynamiek die je wegvoert van de realiteit. Men geraakt verstrikt in het jargon. Sommige titels van de bijdragen zijn ronduit hilarisch.
Dat is alleszins niet zoals ik denk dat de filosofie zou moeten zijn. Ik denk dat je moet vertrekken vanuit de realiteit.”
En moet de filosofie de realiteit ook veranderen?
Gereflecteerd
TB: “Filosofie verandert jezelf en in die zin heeft het al een praktisch gevolg. Het heeft altijd een effect, al weet je niet welk effect, zeker niet vooraf. Maar je gaat anders denken over de dingen.
Je moet er dan wel bijnemen dat je conclusie niet vooraf kan vaststaan. Anders heb je niet met een filosoof te maken, maar met een goeroe.
Een ander probleem is de menselijke neiging om zich af te wenden van wat onaangenaam is. Hier is het gevaar dat men afglijdt naar entertainment. Als de conclusie niet vaststaat dan kan het spannend worden.
Het minste dat je kan zeggen is dat een gereflecteerd leven, een ander leven is.”