‘Waarom zou u de krant nog geloven?’, column DS 7 maart 2016
“Mensen vertrouwen nieuws van journalisten minder dan nieuws dat ze via vrienden, familie of zelfs academici vernemen, zo blijkt geregeld uit onderzoek. En daarom zoeken die mensen op internet naar betrouwbare informatie.
De jongste Oscarwinnaar Spotlight illustreert hoe belangrijk de professionele journalistiek is. De film vertelt het verhaal van onderzoeksjournalisten van ‘The Boston Globe’ die pedofilieschandalen publiek maakten. Ze ontdekten dat tientallen priesters in Boston sociaal kwetsbare kinderen seksueel misbruikten. Meer nog, door de doofpotoperatie van de kardinaal van Boston, Bernard Law, konden priesters jarenlang hun misdaden herhalen, terwijl de slachtoffers getraumatiseerd achterbleven. Na de onthullingen nam kardinaal Law ontslag, maar hij werd nooit vervolgd. Paus Johannes Paulus II gaf hem zelfs promotie.
In Spotlight worden de journalisten helemaal niet als helden neergezet. Integendeel, toen de journalisten er hun eigen knipselmappen op nasloegen, beseften dat ze al jarenlang het massale misbruik hadden moeten zien. De slachtoffers hadden hen zelfs ingelicht over het misbruik.
De journalisten waren het gevecht met de kerk als instituut nooit aangegaan, tot een nieuwe hoofdredacteur de aanzet gaf. Zij ondervonden dat de advocaat van de slachtoffers gelijk had: ‘It takes a village to raise a child. It takes a village to abuse one.’
Vandaag mogen mensen berichten via sociale media of eigen opsporingswerk dus betrouwbaarder vinden, de film bewijst dat traditionele media onontbeerlijk blijven om machtsmisbruik, manipulatie en corruptie te onthullen. Machtige instituten zoals de kerk of lobbygroepen dreigen gauw met dure rechtszaken. Een journalist heeft de ondersteuning van een sterk bedrijf nodig, een bedrijf dat ook een batterij advocaten kan inzetten. Een grote krant kan journalisten lang laten samenwerken tot het verhaal waterdicht wordt. ‘Een goede onderzoeksjournalist is een volhouder die zijn stiel kent, niet bang is voor kritiek, intimidatie, lange uren of saai werk en die bovenal heel zorgvuldig te werk gaat’, zegt voormalig hoofdredacteur Marty Baron (DS Weekblad 5 maart).
Spotlight toont de kracht maar ook de moeilijkheid van journalistiek: elke dag wordt de krant afgewerkt, de volgende dag moet een nieuwe verschijnen. Vaak onderschatten mensen hoe moeilijk het is een goede krant te maken: kennis vergaren, de bredere context begrijpen, de nuance weergeven. Maar er is meer. Een journalist moet zich afvragen welke verhalen aan zijn aandacht ontsnappen, waar zijn eigen blinde vlek zit. Zelfs wie denkt geen vooroordelen te hebben, heeft er toch. Zo blijven gevoelige thema’s soms onderbelicht. Zeker in een internettijdperk moeten media openstaan voor thema’s die burgers aanreiken, al zou een journalist ze vanuit zijn eigen denkkader liever niet bespreken.
Ik vermoed dat het wantrouwen van burgers hiermee te maken heeft. Dat wantrouwen wordt wellicht ook gevoed door een verstrengeling van feiten en meningen. De slimme lezer wil in de eerste plaats geïnformeerd worden. De conclusie trekt hij graag zelf.
Daarbij moet een krant inspelen op maatschappelijke discussies. Een open debat toont uiteenlopende, zelfs botsende meningen, die tot nieuwe inzichten kunnen leiden. Maar kritische zin vraagt openheid, en op sociale media vinden burgers makkelijk gelijkgestemden. Zo’n eigen publiekje voor de eigen mening went snel. Mensen worden niet graag tegengesproken. Maar het helpt als ze van een opiniestuk iets opsteken.
Zelfs voor een opiniestuk geldt dat de auteur op een waarachtige manier informatie moet verstrekken over zichzelf en over zijn onderwerp. Anders tasten pogingen tot debat uiteindelijk de journalistieke geloofwaardigheid aan: wie onwaarachtig of moreel veroordelend schrijft, geeft de lezer het gevoel dat hij in zijn oordeelsvrijheid wordt gehinderd.
Journalistiek heeft kritische burgers nodig om scherp te blijven, maar met ronduit wantrouwende burgers ontstaat een vicieuze cirkel. Lezers of kijkers haken af, willen niet meer voor nieuws betalen en mediabedrijven kunnen minder in duurdere onderzoeksprojecten investeren. Spotlight is een fantastische film over wat geweldige journalistiek kan bereiken, maar ook over hoe intens zo’n opdracht is.”
Deze column verscheen in De Standaard op 7 maart 2016.
Op 11 februari gaf ik een interview in Trouw – ‘Wanneer spreekt een journalist de waarheid’ – samen met Cees Hamelink en Marc Deuze.
En ik was te gast in het radioprogramma ‘De Dagwacht‘ (Nederlandse Radio 1) over wantrouwen in de media.
Het belang van waarachtigheid in de media, en in de politiek komt grondig aan bod in mijn boek ‘Macht en Onmacht‘.
Ik vraag me af hoe een hollywoodfilm, per definitie fictie, ook maar iets kan bewijzen.
Wel, de film is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal, en op de site van The Boston Globe kan je dat hele verhaal vinden, samen met de artikels die in die tijd verschenen.
“gebaseerd op een waar gebeurd verhaal”. Vast wel, maar dus ook bijgekleurd, gestroomlijnd & getuned om een bepaalde boodschap te brengen. Het lijkt me allemaal niet zo erg te verschillen van de verstrengeling van feiten & meningen die onze media beheerst. Op de redacties van De Standaard en De Morgen vinden ze het vast een hele goeie film 🙂
Zoals ik al schreef, bevat de film juist waardevolle aanzetten tot zelfkritiek voor de media.