‘Het spel, niet de polis’, DS, column 21 maart 2016
“Vrijdagnamiddag. Terwijl het in de media gaat over de arrestatie van Salah Abdeslam in Molenbeek, lees ik Femke Halsema’s ‘Pluche. Politieke memoires’, waarin de Nederlandse, Groenlinkse politica haar twaalfjaar durende politieke carrière beschrijft.
Halsema is ontwapenend eerlijk, maar het boek stemt niet optimistisch over de politiek. Want ze beschrijft, soms ongewild, hoe toppolitici opgesloten zitten in hun eigen logica, weinig contact hebben met de samenleving en geobsedeerd zijn met hun imago. Aan dat laatste alleen al hebben ze een dagtaak. Ze denken aan peilingen, verkiezingen, de perceptie van hun macht. Hun leefwereld is competitief en zonder mededogen.
Het is tekenend hoe vaak Halsema woorden als ‘vernederd’, ‘onbegrepen’ en ‘boos’ gebruikt. Parlementaire debatten draaien, tot haar ontzetting, op weinig of niets uit. Pijnlijke passages over de regeringsvormingen onthullen hoe linkse partijleiders elkaar het licht in de ogen niet gunnen, waardoor een doordacht links programma dan ook niet gerealiseerd geraakt. Toppolitici zijn bezig met het politiek spel, en amper met de ‘polis’, met de gemeenschap en de bevolking.
Halsema ontsnapt zelf niet aan haar eigen lucide analyse van het politieke. Een coherente visie op Nederland staat niet in ‘Pluche’. Halsema gaat zelfs voorbij aan de wijzingen van het politieke spel: globalisering en de evolutie van de Europese Unie hebben de macht van nationale politici drastisch ingeperkt. Dat is geen detail, maar de hoofdzaak van de politiek vandaag. En die politieke veranderingen zijn bepalend voor de periode waarin Halsema carrière maakt.
Enkele spectaculaire gebeurtenissen komen wel aan bod. De aanslag op de Twin Towers verandert de Nederlandse politiek dramatisch. In 2001 was Groenlinks met Paul Rosenmöller aardig op weg om deel te nemen aan de volgende regering. Maar de aanslag in New York plaatst de religieuze identiteit op de voorgrond. Groenlinks was totaal niet voorbereid op de ideeënstrijd die dan volgt. Pim Fortuyn maakte pijlsnel opgang, tot hij in mei 2002, voor de verkiezingen, werd vermoord. Rosenmöller stapte nadien op omdat hij al te zeer met de felle strijd tegen Fortuyn werd geassocieerd. Halsema werd plots fractievoorzitter.
Wanneer Halsema in 2010 de politiek verlaat, heeft Wilders Fortuyns’ plaats ingenomen. De retoriek is nog harder, de samenlevingsproblemen zijn nog scherper geworden. Het is dan ook begrijpelijk dat Halsema er de brui aan geeft: de persoonlijke bedreigingen, de verruwing, het weegt op haar en haar gezin.
Als belangrijke reden voor haar vertrek onthult Halsema verrassend dat ze het politieke circus in Den Haag te goed beheerste: ze kent de parlementaire debatten, de talkshows, de interviews als haar broekzak. Dat is een opmerkelijke bekentenis. Alsof de Haagse politieke strijd een doel op zich was, en geen middel tot politieke veranderingen. Tenslotte staan werkloosheid, milieu en migratie nog steeds op de agenda. En op de ideeënstrijd rond religieuze identiteit, toenemende verdeeldheid en een wegkwijnende democratie heeft Halsema evenmin een antwoord van betekenis. Hoewel ‘Pluche’ eerlijk en bevlogen is geschreven, laat het geheel een droevige indruk na.
Wanneer ik opkijk uit het boek, is Abdeslam afgevoerd. Premier Michel, Koen Geens, Jan Jambon houden een persconferentie. Zelfs de Franse president Hollande voegt zich bij het gezelschap. Het sluit naadloos aan bij mijn lectuur: politiek draait niet om macht, maar om perceptie. Meer nog, elk machtsvertoon verbergt een diepe onmacht. Zeker, Abdeslam is een jihadi en een gangster, en de aanslagen in Parijs waren verschrikkelijk. Maar is zijn arrestatie belangrijker voor een Franse president dan de onderhandelingen over vluchtelingen met Turkije? Daar staan democratische principes zoals persvrijheid, vrijheid van denken en mensenrechten op het spel. Die onderhandeling bepaalt de toekomst van de Europese Unie. Het is tekenend: de onmacht van politici maakt dat ze elk schijnbaar machtsvertoon in de media niet willen missen.”