‘Onwetendheid over de Verlichting’, column DS, 2 mei 2016
‘“Het is maar niets, die Verlichting. Een vaag en gevaarlijk begrip, een retorische kneep van crypto-conservatieven en atheïstische scherpslijpers, van venijnige en tactisch bedreven politici die geloven dat de westerse cultuur superieur is maar dat niet durven zeggen, van Robespierre-achtige, half-stalinistische maakbaarheidsfanatici, die schavotten willen oprichten voor andersdenkenden. Nu nog even verwijzen naar het “magistrale boek” van Edward Saïd over racistisch eurocentrisme, naar de twee zinnen uit Adorno en Horkheimer’s Dialectiek van de Verlichting over het verband tussen de Verlichting en de Tweede Wereldoorlog, en passant mijn neus ophalen voor het werk van Elisabeth Badinter, nog een grappige quote, genre “het doet me aan buizenbelichting denken”, en ik heb mijn fantastische bijdrage aan het debat geleverd. Ik ben een tegendraadse intellectueel, het is nu officieel.”
Ja, zo eenvoudig kan het zijn in Vlaanderen: onwetendheid en vooroordelen troef zodra het over de Verlichting gaat. Nochtans zijn heel wat vanzelfsprekende praktijken, rechten en visies ondenkbaar zonder het constructieve en baanbrekende werk van Verlichtingsfilosofen.
Neem de gevoeligheid voor geweld: de Verlichtingsideeën komen voort uit pogingen om burgeroorlogen, wreedheden, fanatiek geweld en individuele onmacht te beëindigen. Neem de mogelijkheid om van geloof te veranderen, of het geloof te verlaten. Dat lijkt alledaags, maar is het absoluut niet. De kern van de Verlichting bevat dat elke mens zijn rede kan gebruiken om elk idee aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Geen enkel boek is Heilig. Niet een geloof of de traditie bepalen op voorhand welke ideeën goed of fout zijn. Een burger mag denken wat hij wil, zeggen wat hij denkt en deelnemen aan de politieke besluitvorming. De enige beperking op die vrije meningsuiting betreft de aanzet tot haat en geweld in de publieke ruimte, en laster en eerroof tegenover burgers.
Neem de discussies over coalities en politieke partijen. Een democratische rechtsorde organiseert het politieke conflict: burgers hebben uiteenlopende ideeën over het algemene belang. Ze debatteren daarover, voeren campagne, en drukken hun stem uit. In een democratie is de plaats van de macht leeg: elke machtsaanspraak is voorwaardelijk en in de tijd beperkt. Niemand kan aanspraak maken op de absolute waarheid. De politiek is niet de inzet van een strijd om het ware geloof. Vrije verkiezingen beslissen welke vertegenwoordigers van de bevolking een project mogen uittekenen, op basis van een tijdelijke meerderheid. Geen dictator die eindeloos aan de macht blijft. Een rechtsorde beschermt ook de minderheid. Maar liberale rechten en vrijheden veronderstellen dat alle burgers – meerderheid en minderheden – erkennen dat legitieme politieke macht door en voor de bevolking tot stand komt. Pas wanneer je de opgelegde idee afschaft dat de wereld geschapen zou zijn volgens een hiërarchie die door God is ingegeven – waarin profeten en gelovigen, machthebbers en onderdanen, mannen en vrouwen een vaste plek hebben – dan wordt politieke vrijheid mogelijk. Zo kan ieder streven naar geluk, verlost van de ketenen van een onveranderlijke orde.
Natuurlijk gaapt er een kloof tussen de idealen en de werkelijkheid. De ‘Verklaring voor de rechten van de Mens en de Burger’ heeft de slavernij, of onrecht tegen vrouwen niet meteen afgeschaft. Maar de idealen bevatten wel de noodzakelijke aanzet om zo’n onrecht uit de wereld te helpen. Kritisch onderzoek naar kolonialisme of totalitaire ideologieën maakt juist deel uit van het Verlichtingsproject.
Vandaag de dag volstaat de Verlichting niet om de complexe wereld te begrijpen, en de geschiedenis is enorm complex. Maar wie zelfs de Verlichting niet voldoende begrijpt, kan haar simplistisch en foutief opzijschuiven. De ideeën van de Verlichting hebben bewezen dat ze de vrijheid, vrede en welvaart bevorderen. We hebben dus alle redenen om die erfenis beter te beheren.’.
Deze column verscheen op 2 mei 2016 in De Standaard.
Goed dat u het ook nog eens zegt, wat de Verlichting kan betekenen, want het hangt me de keel uit, die mantra’s die zelf het tegendeel van de Aufklärung in al hun stelligheid en eenvoud.