Interview over ‘de Verlichting’, De Morgen, 2 juni 2016
Filosofe Tinneke Beeckman pleit voor Verlichting in donkere tijden; “Het zou helpen als we jongeren iets heldhaftigs konden aanbieden”
Interview door Jan Stevens; foto door Karoly Effenberger.
De strijd tegen de ideologen van Islamitische Staat winnen we volgens filosofe Tinneke Beeckman nooit door enkel bommen te gooien. “Alleen met een stevig onderbouwd verhaal dat vertelt wat wij allemaal aan de Verlichting te danken hebben, kunnen we proberen mensen te overtuigen.”
De zelfmoordaanslagen van 22 maart 2016 presenteerden ons een ongemakkelijke waarheid: sommige landgenoten haten ons samenlevingsmodel zo erg, dat ze bereid zijn zichzelf op te blazen tussen tientallen andere landgenoten. In De verlichting uit evenwicht? neemt filosofe Tinneke Beeckman samen met Leo Neels, Marc De Vos en Ivan Van De Cloot van de denktank Itinera de verdediging op zich van onze op de waarden van de Verlichting gebaseerde samenleving. Beeckman schreef eerder het bekroonde Door Spinoza’s lens (begin juni verschijnt de vijfde druk) waarin ze de wereld van vandaag bekijkt door de blik van de 17e-eeuwse Nederlandse Verlichtingsfilosoof Baruch de Spinoza.
“De terroristische aanslagen in Parijs en Brussel waren aanvallen op de democratische liberale samenleving waarin mensen hun eigen interpretatie van geloof of ongeloof mogen hebben”, zegt ze. “De maatschappelijke vertwijfeling en radeloosheid die erop volgde, was enorm. Wij vonden de tijd meer dan rijp om de basisbeginselen van onze samenleving opnieuw voor het voetlicht te brengen. Die zijn gegrondvest in de waarden van de Verlichting zoals universele mensenrechten, vrijheid van mening en religie, vrij onderzoek en scheiding der machten. Niemand kan het een jongere kwalijk nemen dat hij ontevreden is over de manier waarop de samenleving georganiseerd is. Iedereen heeft recht op kritiek. Maar het wordt een totaal ander verhaal wanneer die jongen vervolgens zijn toevlucht neemt tot terreur. Ik herinner me een interview met Johan Leman, voorzitter van integratiecentrum de Foyer in Molenbeek, over de Syriëstrijders uit zijn gemeente. ‘Die jongens zijn vertrokken uit verontwaardiging over de schendingen van de mensenrechten van Assad’, zei hij. Terwijl ze in werkelijkheid verontwaardigd waren over de in hun ogen ongelovige Assad. Want de strijd die ze voeren is eerst en vooral religieus.”
Hoe superieur is onze Verlichting?
Tinneke Beeckman: “Het gaat helemaal niet over hoe superieur wij zijn, maar over hoe we mensen kunnen overtuigen van het belang van onze Verlichtingswaarden. De ideologen van Islamitische Staat voeren zwaar propaganda om mensen te verleiden en te overtuigen. Tegen jongeren zeggen ze: ‘Volg ons en we maken van jou een échte man of vrouw.’ Ze geven jonge mensen het gevoel dat hun leven zinvol wordt. ‘Als je jezelf opblaast, heeft dat effect op de hele wereld.’ Wij moeten daar ónze overtuigingscampagne tegenover stellen. We zullen geen mensen overtuigen door te staan roepen dat we superieur zijn. Dat werkt alleen maar contraproductief. Achter ideeën van universele mensenrechten en vrijheid zoals die al door Baruch de Spinoza gepropageerd werden, zit een universele natuurwet. In zijn beroemde werk Ethica heeft Spinoza het over de concepten ‘potentia potestas’. Ze betekenen allebei ‘macht’, maar potentia is de kracht die de mens heeft om zichzelf te verwezenlijken en potestas is de politieke macht, de macht die overgedragen wordt aan politici. Het politieke systeem werkt volgens Spinoza het beste als potentia en potestas min of meer met elkaar in evenwicht zijn. Wanneer mensen dus in een systeem leven waarin de door hen overgedragen politieke macht hen ook de vrijheid geeft zichzelf te verwezenlijken. Dat ideale systeem was voor Spinoza de democratie. De angst die mensen ervaren in een regime waarbij ze door de machthebbers opgepakt, opgesloten en gefolterd kunnen worden, is universeel en wordt niet cultureel bepaald. Al zijn er culturele verschillen die wel bestudeerd moeten worden. Iedereen put dus voordelen uit het leven in een vrije samenleving.”
In De Verlichting uit evenwicht? willen jullie de zegeningen tonen die de Verlichting ons opgeleverd heeft?
Beeckman: “Wij stellen vast dat veel mensen niet meer schijnen te weten wat de Verlichting precies inhoudt. Een Nederlandse journalist vertelde me dat zijn dochtertje hem vroeg: ‘Papa, wat is dat, de Verlichting?’ en dat hij haar het antwoord moest schuldig blijven. Er is vandaag heel weinig aandacht voor die filosofische traditie. We zijn uit het oog verloren dat de Verlichting een rijke schat herbergt waaruit we ideeën kunnen plukken waar we vandaag iets aan hebben. Veel van die dingen zijn zo vanzelfsprekend geworden dat we er niet meer over nadenken. Neem de scheiding der machten: dat principe maakt het mogelijk dat ook politici voor de rechter moeten verschijnen als ze zich niet aan de wetten houden. Dat lijkt heel banaal, maar in veel landen is die scheiding der machten er niet. We staan te weinig stil bij verwezenlijkingen die we aan de Verlichting te danken hebben, zoals onze vrije rechtspraak, zoals het feit dat je niet zomaar gearresteerd kan worden of het feit dat je recht hebt op een neutrale verdediging. In mijn essay vertel ik het verhaal van ‘de affaire Calas’, een Franse familie die in de 18e eeuw op een verschrikkelijke manier slachtoffer werd van rechters die in de greep waren van de katholieke kerk en recht spraken vanuit de strijd om het ware geloof. Het is pas nadat verlichtingsfilosoof Voltaire er brieven en boeken over schreef dat er verandering kwam. Zo zitten er nog talloze andere fascinerende verhalen achter al die politieke veranderingen die we nu zo vanzelfsprekend vinden. Door terug te grijpen naar die verhalen, leren mensen misschien opnieuw het belang inschatten van de waarden van de Verlichting.”
Gelovigen kennen hun verhalen wel, uit de Koran of uit de Bijbel.
Beeckman: “Precies. Het belang van verhalen kan niet onderschat worden. Het is niet voor niets dat de grote denkers van de Verlichting romans en toneelstukken schreven. Hun verhalen illustreerden meteen ook dat de Verlichting niet over abstracte begrippen ging, maar over zaken die het leven van mensen ingrijpend wijzigden. Ze toonden het belang van vrijheid van meningsuiting en van vrij onderzoek. Voor al die waarden die wij nu doodnormaal vinden, zijn toen mensen gestorven.”
Na de aanslagen in Parijs en Brussel is die Verlichting ‘uit evenwicht’?
Beeckman: “De titel van ons boek is misschien een beetje gechargeerd. Maar het is wel belangrijk dat we na die aanslagen het grotere kader van de Verlichting opnieuw schetsen. Binnen dat grotere Verlichtingskader zijn ontzettend veel opinies mogelijk over bijvoorbeeld de rol van de staat, of over hoe gelijkheid opgevat moet worden. Die discussie leeft in onze democratische samenleving, met haar linkse en rechtse partijen. Verlichtingsfilosofen zoals John Locke, Jean-Jacques Rousseau en Thomas Hobbes vertrokken vanuit een hypothetische natuurtoestand van de mens, namen afscheid van alle op dat moment bestaande maatschappelijke instellingen, dachten na over hoe de ideale samenleving er moest uitzien en zochten naar manieren om die ook te verwezenlijken. Tijdens dat hele denkproces legden ze elk hun eigen klemtonen over zaken zoals de rol van de staat, veiligheid, vrijheid, bezit. Wat mijzelf het meest interesseert, is die denkoefening: vanuit de mens en het hier en nu vrij en radicaal nadenken over hoe we de samenleving willen inrichten. Alles wat vanuit de traditie naar ons gekomen is, staat daarbij ter discussie. Daar kunnen best waardevolle ideeën tussen zitten, maar dat wil niet zeggen dat we er niet over mogen nadenken.
“Ik heb veel bewondering voor schrijfster en activiste Marie Gouze, alias Olympe de Gouges. In 1789 verscheen de Franse Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger. Die tekst lag aan de basis van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens uit 1948. De Franse mensenrechtenverklaring was op het lijf van mannen geschreven: vrouwen kregen geen aandacht. In 1791 schreef Olympe de Gouges daarop een fantastisch antwoord met haar Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne. Voor en na de Franse Revolutie hadden vrouwen geen politieke rechten. Mannelijke revolutionairen zoals Robespierre vonden hen te zwak om deel te nemen aan de politiek. De dappere Olympe de Gouges ging daar lijnrecht tegenin.”
We verwijzen graag naar de grote waarden van de Franse Revolutie, vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid, maar na die revolutie volgde er terreur van de staat die sterk lijkt op de terreur in het kalifaat van IS.
Beeckman: “In zijn roman Les dieux ont soif schetst de Franse schrijver Anatole France hoe een middelmatige jongeman in vervoering raakt van de ideeën van Robespierre en Marat. Hij wordt rechter bij het revolutionaire tribunaal en stuurt ook de mensen uit zijn nabije omgeving naar het schavot. Hij kon niet anders dan vaststellen dat echte mensen niet overeenstemden met het ideaal van ‘de nieuwe mens’. Datzelfde streven naar een zuivere mens is er nu ook bij IS en was er vroeger ook tijdens het communisme.”
We moeten oppassen voor utopieën en idealisten?
Beeckman: “Idealen zijn belangrijk om na te streven als het gaat om betere ideeën over de samenleving. Tezelfdertijd moeten we de mens aanvaarden zoals hij is. Spinoza had het ook over de utopie. Volgens hem hadden filosofen en theologen te veel de neiging om de mens te beschrijven zoals hij zou moeten zijn en niet zoals hij is. Alleen die politieke filosofieën die vertrekken vanuit een realistisch mensbeeld hebben kans op slagen.
“Vandaag gaapt er een grote kloof tussen degenen die lijken te verlangen naar de utopie en de grote groep mensen die nog maar in heel weinig geloven en onverschillig geworden zijn. ‘Als ik er in slaag om mijn eigen leven min of meer op orde te krijgen, ben ik al tevreden.’ Sinds de val van de muur staan veel westerlingen afkerig van utopieën. Tezelfdertijd groeit de aantrekkingskracht van de utopie van het kalifaat, die niet alleen naar de toekomst verwijst maar ook voortbouwt op de grootsheid van een imaginair verleden.”
Moeten wij jonge mensen dan iets gelijkaardigs aanbieden?
Beeckman: “Het zou helpen als we hen iets heldhaftigs konden aanbieden dat toch haalbaar is. Onlangs sprak ik op een hogeschool. Ik vroeg de studenten wie hun helden zijn. Een moslimmeisje stak meteen haar hand op: ‘De profeet Mohammed.’ Ik zag de anderen hun hersenen pijnigen. ‘Helden? Die heb je toch nergens voor nodig?’ Natuurlijk moet je mensen kunnen bewonderen.”
Wie is uw held?
Beeckman: “Edward Snowden. Hij is een voorbeeld van de anti-jihadi die zich inzet voor het algemeen belang. Hij werd geen klokkenluider uit eigen belang, maar uit bekommernis over het welzijn van anderen. Hij draagt daar nu in zijn ballingsoord Moskou de gevolgen van, maar je zal bij hem geen spoor van zelfmedelijden terugvinden. Toch worden er ook over hem cynische opmerkingen gemaakt, zoals: ‘Hij is mediageil.’ Ik gruw van die intussen algemeen verspreide houding om al wie zijn nek uitsteekt, een minder fraai motief toe te dichten. We zijn daar heel bedreven in geworden.”
We moeten dringend minder cynisch naar onze samenleving kijken?
Beeckman: “Er kunnen natuurlijk veel kritische kanttekeningen bij de Verlichting gemaakt worden. Maar er zijn ook prachtige verhalen en geniale ideeën waar we met z’n allen de vruchten van plukken. Als je begrijpt waar de scheiding der machten vandaan komt en wat de bedoeling ervan is, zal je misschien veel sneller in het verweer komen wanneer dat principe door corruptie of belangenvermenging bedreigd wordt.”
We hebben dringend behoefte aan grote verhalen?
Beeckman: “Ja. IS draait om een ideeënstrijd. Die win je niet door alleen maar bommen te gooien. Alleen met een goed onderbouwd verhaal, dat vertelt wat we allemaal aan de Verlichting te danken hebben, kunnen we proberen mensen te overtuigen.”
Dit interview verscheen in De Morgen op 2 juni 2016.