“Kijk in je eigen ziel, niet in die van een ander”, DS 20 juni 2016

Unknown 08.33.05“Op het bericht dat Omar Mateen een bloedbad aanrichtte in een homobar in Orlando, volgden twee soorten commentaar. Volgens de ene interpretatie is de dader IS-aanhanger, en houdt zijn daad verband met de islam. De andere strekking minimaliseert het geloof: Mateen was een gek, verward over seksualiteit, die al te snel aan wapens kwam.

Maar beide insteken – fanatiek geloof en worstelingen met eigen demonen – staan niet haaks op elkaar. Zelfs al is de schutter een zelf-hatende homo zonder contact met IS, dan nog blijft de vraag welke houvast iemands geloof of overtuiging biedt om seksuele verlangens te beleven. Zelfs dan blijft het Verlichtingskader relevant: de filosofen die religie kritisch analyseerden en fundamentele mensenrechten voorstonden, reflecteerden tegelijkertijd over hun persoonlijke ervaringen, verlangens en motieven.

C. Banti - G. Galilei voor de Inquisitie

C. Banti – G. Galilei voor de Inquisitie

De Verlichting legt de basis voor universele mensenrechten en gelijkwaardigheid. Ze introduceert een nieuwe opvatting over godsdienst en politiek: niet meer de onveranderlijke, door God geopenbaarde orde is de basis van het recht, maar de aanname dat alle mensen ongeacht hun geloof gelijkwaardig zijn. Vanaf de zeventiende eeuw brengen wetenschappelijke ontwikkelingen de religieuze zekerheden aan het wankelen. En de studie van het heelal – de kijk op de relatie tussen God, de mens, de natuurwetten – spoort met de zoektocht naar het innerlijke van de mens. Die twee aspecten – de blik naar buiten én naar binnen – vormen één geheel. Denkers willen namelijk begrijpen hoe het komt dat mensen zich verbeelden dat ze het centrum van de schepping uitmaken. Welke andere dwalingen maakt de geest nog? Hoever gaat de neiging tot zelfbedrog? Welke innerlijke motieven bepalen het menselijk gedrag?

koen de sutter dadanero montaigneNog voor de Verlichting, keek Montaigne kritisch naar zichzelf. In zijn Essays stelt hij dat de mens een ‘verbazend ijdel, complex en veranderlijk wezen’ is. Hij wilde weten wie zijn ‘ik’ was, dat schommelde tussen melancholie en creativiteit. Het ‘zelf’ blijkt een vreemd continent, met moerassen en hellegaten. In de achttiende eeuw maakte Jean-Jacques Rousseau van eerlijkheid en waarachtigheid het hoofdthema in zijn ‘Bekentenissen’. In dit autobiografisch werk biecht hij onverschrokken zijn minder fraaie karaktertrekken op. Die drang naar zelfkennis en waarachtigheid versterkt de afkeer voor huichelarij. De vraag naar wie ‘ik’ ben, vergroot dus de behoefte om mezelf nooit iets voor te liegen. Genadeloos in de eigen ziel kijken is sindsdien een rijk literair thema.

Rousseau’s tijdgenoot Diderot beschreef in ‘Le Neveu de Rameau’ een protagonist voor wie het ‘zelf’ een constructie lijkt. In de maatschappij speelt elk individu soms een rol – daar gaat altijd enige hypocrisie mee gepaard – maar een mens neemt het personage dat hij speelt best niet al te ernstig. Wie een beetje eerlijk is met zichzelf, geeft toe dat hij lijdt aan de kwalijke eigenschappen die hij anderen toedicht. Zo vermijdt de wijze mens een absolute opdeling tussen goed en kwaad. Uiteindelijk werkt dit inzicht bevrijdend.

Woody Allen in 'Annie Hall'.

Woody Allen in ‘Annie Hall’.

Wie de blik dus naar binnen richt, claimt geen absolute, morele zuiverheid van anderen. Meer nog, zo’n zuiverheid eisen klinkt bijna verdacht. Al te streng moraliseren past niet meer bij een modern mensbeeld.

In de psychiatrie introduceerde Freud een nieuwe visie op seksualiteit, agressie en projectie. Hij zag zijn project als een aanvulling op de Verlichting. Hij wilde metafysica, als reflectie over het bovennatuurlijke, vervangen door metapsychologie, door de analyse van de geest. Woody Allen vat dit filosofische opzet in één grap: ‘I cheated on my metaphysics exam – I looked into the soul of the boy sitting next to me’. Dat is de moderne opdracht: je moet in je eigen ziel kijken, niet naar de anderen. Je moet de vrijheid nemen om een taal van oprechtheid te ontwikkelen. En hopen dat je zo de psychische mechanismen die leiden tot obsessies, en in extremis tot haat en geweld, herkent en bestrijdt.”

Deze tekst verscheen in De Standaard, op 20 juni 2016.

1 Comment

  1. Bart Haers

    Een merkwaardig stuk, dat ik in eerste instantie goedkeurend, beamend las, maar dan kwam een kwelduiveltje met kleine golfjes de veilige zekerheid afbrokkelen. Wat u zegt, klopt wel, dat we vooral in de eigen ziel moeten kijken en begrijpen dat obsessies ontstaan, dat in extremis haat kan ontstaan als we het zich op het eigen zielenleven uit het oog veroren zijn. Helemaal eens ben ik het echter niet dat we niet naar anderen hoeven te kijken. Let wel, we moeten niet de onderste steen bovenhalen, maar het zou toch vreemd zijn als de Verlichting beschouwd kon worden als een afgewerkt geheel waar niets meer aan op te merken valt.

    Ik denk dat het punt is dat als we niet naar anderen leren te kijken, gewoon uit interesse en als een vorm van zelfontwikkeling, niet om de ander naar onze eigen maatstaven te kneden, het eigen bestaan zelf rijker wordt en dat we net zo minder vatbaar worden voor obsessies, voor vasthouden aan het eigen gelijk en dat haat minder een plaats krijgt.

    Hannah Arendt beschrijft hoe datgene wat er toe doet in het bestaan niet in elke mens, elk inidividu alleen te vinden, maar precies tussen de mensen bestaat. Het gaat om het politieke in haar appreciatie, definitie, waarbij het handelen de hoogste vorm van menselijke werkzaamheid moet heten. Inter homines esse? Sommige partijen zeggen het graag, maar de meeste politici komen zelden zo onder de mensen dat ze nog tijd hebben of nemen om te luisteren, vooral als mensen vanuit hun beroepsleven of gewoon zomaar te zeggen hebben.

    Introspectie is inderdaad van belang, zolang het geen nombrilisme wordt, maar het omgaan met anderen en het gesprek aangaan, om inzichten te delen – en ook wel eens om te dollen – kan evengoed helpen om eigen zekerheden en obsessies wat te temperen, zichzelf denkend in toom te houden, want als we eenmaal ons denken tomeloos laten gaan, dan weet niemand waar hij of zij zal uitkomen. Die tomen, die reiken anderen ons wel eens aan, maar soms zijn gewoon onachtzaamheid of blnd.

    Natuurlijk is het goed in ’t eigen hert te kijken, om uwMaar advies even op een meliger toonaard te variëren, maar het ligt, denk ik net in de erfenis van de Verlichting ook besloten dat men niet meer in het ijle en alleen met zichzelf tot werkbare inzichten kan komen. Rousseau, dat is ook de eenzame Savoyard, terwijl Herder, maar ook de kring rond Wilhelm von Humboldt en zeker ook de (jongere) Voltaire in uitblonken, in het wisselen van gedachten en het komen tot inzichten door elkaar uit te dagen, intellectueel. Het is waar, dat lukt pas als men even bereid is de eigen posities te verlaten en open en bloot van gedachten te wisselen. Maar nog eens, hier staan we voor de vraag van de kip en het ei.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s