“Te veel Verlichting?” column DS, 21 nov 2016

Unknown 08.33.05“Regelmatig vragen mensen me of de Verlichting niet te ver is doorgeschoten, of er niet teveel rationaliteit is, te weinig plaats voor religie, teveel verlangen naar controle. Na mijn lezing over de desastreuze politieke effecten van feitenvrije discussies – leugens tieren zo welig dat feiten geen kans meer krijgen – vroeg een oudere toehoorder me of een mens de waarheid wel aankon. Hij keek vastberaden me aan alsof hij mijn pleidooi voor waarachtigheid, nauwkeurigheid en oprechtheid doortastend had ontkracht.

Dat de Verlichting de controle van de mens over zichzelf, de samenleving of de wereld veronderstelt, is een mythe. Zo schrijft Spinoza in de ‘Ethica’ dat de natuur de macht van de mens oneindig overtreft. ‘Net als de golven van de zee, die door tegengestelde winden worden opgezweept, gaan we heen en weer, onwetend van de afloop en ons lot.’ Daarbij wen je best aan het vooruitzicht op moeilijke tijden, aldus de filosoof. Loop niet met je hoofd in de wolken wanneer het goed gaat, wees niet te neerslachtig wanneer het slecht gaat. Blijf gelijkmoedig. Hoe heikel en fragiel vrijheid, vrede en welvaart zijn, hebben vele Verlichtingsdenkers uit de zeventiende en achttiende eeuw aan den lijve ondervonden: censuur, zelfcensuur en vervolging maakten de dienst uit, net zoals onrust, dreigende burgeroorlogen en godsdienstconflicten. Spinoza analyseert nauwgezet de passionele beweegredenen die het politieke spel onvermijdelijk bepalen. Neen, de mens is niet perfect redelijk, maar de eigen rede kan iemand zeker zo goed vooruithelpen als het onbewezen en ongegronde schijnweten van machtswellustelingen.

Spinoza meent dat je best een zo scherp mogelijk inzicht krijgt in je eigen beperkingen, zodat je je des te beter kan richten op wat je wel kan verwezenlijken. Al wat buiten je macht ligt, moet je loslaten en zonder zelfbeklag aanvaarden. Zo ook de dood, die onherroepelijk deel uitmaakt van het leven. Niemand anders kan jouw leven vervullen, niemand anders jouw dood sterven. De ontkenning van deze – harde – waarheid leidt alleen tot zelfbedrog. Dan dreigt een ander gevaar met grote sociale en politieke gevolgen: paternalisme. Het paternalistische discours – dat de waarheid te pijnlijk is voor de mens – impliceert maar al te vaak dat een beperkte groep toch diepere, superieure inzichten heeft. Die groep krijgt dan het recht om de vrijheid van anderen te beperken. Immanuel Kant plaatst er kordaat een ‘durf te denken’ tegenover, en beschouwt de Verlichting als het project waarbij de mens zijn onmondigheid verlaat. Diezelfde Kant onderzoekt de grenzen en beperkingen van de rede: van een almachtige rationaliteit is er bij hem geen sprake.

Voor Verlichtingsfilosofen betekenen technologische of wetenschappelijke ontwikkelingen daarbij slechts een vooruitgang wanneer ze betere leefomstandigheden opleveren. Techniek is een middel, geen doel op zich. Het sciëntisme ontstaat trouwens pas in de negentiende eeuw. Om over vooruitgang te spreken, moet er voor de Verlichting dus morele en politieke beterschap zijn: dat elke mens vrij de rede mag gebruiken om een weg naar geluk uit te stippelen. Natuurlijk kunnen technologische ontwikkelingen ecologische, economische, sociale en andere vormen van schade berokkenen. Dan moet het Verlichtingsproject eerder herdacht dan afgeschaft worden.

In de Verlichting staat de mens centraal, geen instelling of een of ander schimmig ideaal. Uitgerekend Verlichtingsfilosofen stelden dat de Kerk wel meende over heiligheid te mogen beslissen, maar ondertussen de boodschap van Christus niet ernstig nam: ze was onverdraagzaam, liet zwakkeren in de steek, en vervolgde genadeloos haar critici. In woelige tijden schreef Voltaire zijn nog altijd relevante oproep tot verdraagzaamheid in een ‘prière à Dieu’: ‘Tu ne nous as point donné un coeur pour nous haïr, et des mains pour nous égorger ; fais que nous nous aidions mutuellement à supporter le fardeau d’une vie pénible et passagère’. ‘Je hebt ons geen hart gegeven om elkaar te haten, geen handen om elkaar de keel over te snijden; zorg ervoor dat we elkaar bijstaan om de last van een moeizaam en vluchtig leven samen te dragen’. Of is dat alweer teveel waarheid?”

Deze column verscheen in De Standaard op 21 november 2016.

 

2 Comments

  1. klaas hielkema

    Die dappere mijnheer dacht blijkbaar dat je de leugen gemakkelijker aankunt dan de waarheid. Daar zit misschien wel wat in. De mens laat zich graag in slaap sussen. Het hele geloof in een hiernamaals is daar op gebaseerd, toch? Een oud grapje: een man zoekt z’n sleutel ’s avonds laat. Hij zoekt die onder een lantarenpaal. Ligt die daar soms? Nee, maar daar zoekt het gemakkelijker…..

  2. Bart Haers

    Ik deelde het bericht op fb, omdat ik denk dat u een terechte oproep doet in tijden van factfre denken zelf na te gaan wat ervan aan is. Of we ‘juist’ denken, moeten dan wel nog bekeken worden, want de waarde van argumenten ligt helaas niet helemaal vast, maar als het argument leugenachtig is, dan komen we ook niet verder. Of als het erop neer komt dat we andere mensen dan wel niet eigenhandig wurgen of een oor afsnijden, maar toch schade berokkenen en zo de last van een kwetsbaar en vluchtig bestaan alleen maar bezwaren, dan zijn we wellicht niet zo goed bezig, ook al zou de daad nog wel logisch of rationeel te verantwoorden zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s