Interview “De Boekenkast” – Doorbraak
De site Doorbraak interviewde me onlangs over mijn boekenkast – ze vroegen me welke boeken me erg hebben beïnvloed. Door Sander Carollo.
Doorbraak sprak met filosofe en auteur Tinneke Beeckman over haar favoriete boeken.
‘Freelance filosofe’ Tinneke Beeckman is auteur van Door Spinoza’s lens (2012) en Macht en onmacht (2015), schrijft columns voor De Standaard, geeft lezingen, doceert aan The School of Life en is betrokken bij verschillende projecten.
Vier jaar geleden werkte ze nog als academica.
Na haar proefschrift over Sigmund Freud aan de Vrije Universiteit Brussel kreeg ze meerdere postdoctorale opdrachten. Maar tijdens haar laatste beurs begon ze zich af te vragen of ze nog in de academische wereld wilde blijven.
Beeckman: ‘Door Spinoza, door te mediteren en me meer te mengen in het publieke debat kreeg ik een andere omgang met filosofie dan hoe ze in de academische wereld het meest gevaloriseerd werd. Ik voelde me daar niet meer thuis.’
Dat ze een moedige beslissing genomen, hoort Beeckman geregeld. Zelf vond ze dat werken als zelfstandige het meest redelijke was wat ze kon doen gezien haar opleiding en temperament. ‘Nu ben ik veel productiever en creatiever dan ooit. Het blijft natuurlijk risicovol en je moet je hoofd erbij houden.’ Gelukkig helpen de filosofen die ze bestudeert haar zelf ook. ‘Als je hen ernstig neemt, zijn ze echt wel een steun.’
N-VA-kamerfractieleider Peter De Roover, een van de eersten in deze reeks, haalde in zijn interview overigens Beeckmans boek Door Spinoza’s lens aan omdat zij zich dissident durft op te stellen. Een mooi compliment, vindt Beeckman. ‘Spinoza was ook een dissident. Ik denk dat je van niemand beter kan leren wat het betekent om een buitenstaander te zijn. In zijn geval was het vanuit een fundamentele welwillendheid en een liefde voor vrijheid.’
Om Spinoza makkelijker te verwerken en om er een boek over te schrijven, was Chemins dans l’Ethique van Paolo Cristofolini heel inspirerend voor haar. ‘Het is een boekje met vijf wegen om door Spinoza’s Ethica te wandelen. Als je dit leest, ga je de omwentelingen in zijn denken begrijpen. Als eerste handleiding voor Spinoza is dit veruit het beste dat ik ken. Elke zin opent zoveel deuren.’
Als filosofe leest ze veelal functioneel, beaamt ze. ‘De romans die ik voor dit interview heb uitgekozen las ik louter uit plezier. Dat lukt me nu niet meer. Alles wat ik tegenwoordig lees – Liefde van Karl Ove Knausgård, A Man in Full van Tom Wolfe, The Song of Achilles van Madeline Miller … het zijn fantastische romans – lees ik met de insteek van wat ik er als filosofe mee kan doen. Ik kan ontspannen lezen, maar er is altijd een soort ongeduld om aan de slag te gaan: wat zegt dit werk over de mens vandaag? In dat opzicht is het leesplezier er toch wat af. Eigenlijk ben ik altijd een beetje aan het werken. Zelfs als ik naar Veep kijk, gewoon een komische serie om me te ontspannen, denk ik na of ik daaruit iets kan gebruiken. Vergelijk het met een kat die slaapt maar nog een oogje openhoudt.’
De gekozen boeken die ze zal bespreken zijn enkele romans, sommigen met een filosofische insteek en ongeveer evenveel werken van filosofische auteurs zoals Nietzsche, Machiavelli en Freud; denkers in wie ze zich jarenlang verdiept heeft.
Iemand, niemand en honderdduizend van Luigi Pirandello
‘Het boek gaat over een man, Vitangelo, die een opmerking krijgt van zijn vrouw over zijn neus. Plots beseft hij dat het beeld dat zijn vrouw over hem heeft niet overeenstemt met zijn zelfbeeld. Pirandello schrijft enorm grappig en ritmisch. Bovendien sleept hij je helemaal mee in een verhaal waarvan je denkt dat banaal is. Maar die kleine opmerking van zijn vrouw is niet alleen het begin van een zoektocht, zelfs zijn hele wereld stort ineen. De breuk tussen het beeld van wie je bent – als dat eigenlijk al bestaat –hoe de ander je ziet en hoe je zelf dan nog verandert door omstandigheden denkt hij consequent door. Hij wordt bijna gek, maar uiteindelijk omarmt hij die onaangepastheid.’
‘Sein und Zeit van Martin Heidegger is in 1927 gepubliceerd, een jaar na de uitgave van Iemand, niemand en honderdduizend. Heideggers werk speelt ook met die vervreemding, met zoeken naar authenticiteit, met de moeilijke opdracht om je bestaan, ‘Dasein’, in te vullen, terwijl wie je bent niet op voorhand is bepaald. Maar dat is moeilijk, en dan wordt het verleidelijk op te gaan in das Mann, de menigte rondom je; je begint je dan te comformeren aan de opinies van mensen rondom je, je bekommert je vooral over de blik van de ander. Beide boeken zijn typisch voor de verwarring in de jaren twintig. Bovenal vind ik Iemand, niemand en honderdduizend een fantastisch boek. Ik kan het iedereen aanbevelen. Pirandello is overigens een opmerkelijke figuur. Hij heeft ook kortverhalen die heel humoristisch en tragisch tegelijk zijn.’
Pride and Prejudice van Jane Austen
‘Dit is een van mijn lievelingsboeken, ik herlees het regelmatig. Het heeft het plot van een romantische komedie. Filmregisseur Nora Ephron (van onder meer de romantische komedie When Harry Met Sally, S.C.) verwijst in haar films impliciet naar dit boek. Het speelt zich af in het begin van de negentiende eeuw.
De hoofdfiguur Elizabeth Bennet is een heel complex personage die een man moet zoeken, zoals dat hoorde in die tijd. IJdelheid en vooroordelen belemmeren dan de liefde. Mr. Darcy, de man met wie ze uiteindelijk wel trouwt – spoiler alert – is van rijke afkomst. Hij geeft een beledigende opmerking over Elizabeth die ze toevallig hoort, en dus benadert ze hem vanuit haar gekrenkte trots, en met de nodige vooroordelen. Hij zit dan weer gevangen in de eisen van zijn sociaal hogere groep, en zijn afkeer voor haar familie. Zo vormen er zich allerlei obstakels in de weg naar de liefde. IJdelheid en het overbruggen van klasse en karakter spelen dus een grote rol. Het zijn de klassieke ingrediënten van de romantische komedies. Jane Austen heeft ook de toon gezet om de liefde vanuit vrouwelijk standpunt te bespreken. Haar geweldige dialogen draaien niet alleen om wat mensen willen zeggen, maar om wat ze voor elkaar willen verbergen, terwijl de lezer de betekenis wel begrijpt. Austen doet dat heel subtiel. Ze geeft lezers de mogelijkheid om de verhoudingen te doorgronden, beter dan de personages dat zelf kunnen.’
Rebecca van Daphne Du Maurier
‘Dit boek heb ik gekozen omwille van mijn moeder. Ze las enorm veel: Daphne Du Maurier, Edgar Allan Poe, Joseph Conrad … Ik heb toch voor Du Maurier gekozen. My Cousin Rachel en Rebecca heb ik gelezen toen ik nog in het middelbaar zat. Du Maurier schrijft heel anders dan Jane Austen, het is ook honderd jaar later. Mysteries spelen bij haar een grote rol. Personages hebben geheimen voor elkaar, het werk heeft de spanning van een thriller.
Rebecca gaat over een jonge vrouw die een weduwnaar ontmoet, die getrouwd was met een zekere Rebecca, van wie er fantastisch portretten in huis hangen. Die figuur wordt een soort schaduw, een permanente aanwezigheid. Ze lijkt meer levend dan dood. Het thema van het boek is jaloezie en hoe je omgaat met een man die getrouwd is geweest met een andere vrouw. Toch blijkt dat het verhaal helemaal anders in elkaar zit, en het beeld van een gelukkig eerste huwelijk klopt niet. Langzaamaan ontdek je een vreselijk geheim. Het sinistere verhaal speelt zich af in een landhuis in Manderley, het heeft iets gothics. Je kan het lezen als een spannend verhaal, maar ook als schets over de liefde en over complexe psychologische mechanismen.’
De gebroeders Karamazov van Dostojevski
‘Ook dit boek heeft mijn moeder me aangeraden. De roman gaat over een vader. De moeder is overleden en de zonen zijn heel verschillend van karakter. De vader-zoonrelaties zijn complex en er is een discussie gaande over de erfenis. Ee zijn ook grote verschillen tussen de zonen. Dimitri, de oudste, gokt, rookt, drinkt en loopt achter de vrouwen. Hij is bovendien net als zijn vader verliefd op dezelfde vrouw. De tweede, Ivan, denkt filosofisch na over het nihilisme en vraagt zich af hoe het verder moet in een wereld waar geen God is. Er staan filosofisch boeiende stukken in. Alyósha, de jongste, is een heel lieve jongen die monnik wilde worden. Hij staat meer voor de Russische spiritualiteit. Het is een fantastisch verhaal, maar je moet het eerst honderd bladzijden de kans geven.’
Leviathan van Paul Auster
‘Als jonge assistente aan de universiteit ben ik vaak naar Amerika gereisd – New York, San Francisco, Philadelphia, New Jersey. Auster vat het best de sfeer die ik toen in Amerika ontwaarde. Leviathan gaat over een romanschrijver Peter, die lijkt op Paul Auster zelf. Ik vermoed dat het deels autobiografisch is. Hij vertelt het mislukte leven van een heel goede vriend die ook schrijver is en omkomt bij een aanslag. Het is een typisch Amerikaans verhaal over vrijheid, met verwijzingen naar Thoreau die zich afsloot van de wereld om Walden te schrijven. Het gaat ook over de vraag in welke mate een mens zich buiten samenleving kan plaatsen. Daarnaast is het een verhaal over liefde. In het begin is die Peter, eigenlijk Paul Auster, ongelukkig getrouwd. Na zijn verhouding met die echtgenote van zijn vriend voelt hij zich weer bevrijd. Het verhaal gaat dus niet alleen over politieke, maar ook over persoonlijke vrijheid en de illusie van liefde en vriendschap. De personages denken dat ze elkaar begrijpen, maar dan begint hun relatie toch te verschuiven en dat hebben ze niet in de hand. Zelfs al zijn de personages schrijver, en proberen ze juist heel erg na te denken over hoe ze met anderen in contact kunnen komen. Mensen drijven weg, al wil je ze in je leven houden. De roman is een poging om dat traject beter te begrijpen, met veel onverwachte, schijnbaar toevallige evenementen. Als lezer denk je dat het verhaal evengoed helemaal anders kunnen lopen, en dat geeft een vreemd gevoel over zo’n dramatische gebeurtenissen.’
The Enlightenment; A Comprehensive Anthology van Peter Gay
‘In het middelbaar had ik voor het vak zedenleer een spreekbeurt gegeven over Feuerbach en Voltaire aan de hand van Peter Gay. Ik was toen vijftien of zestien jaar oud. Mijn leraar had toen fragmenten uit dat boek van Gay bijeengebracht en dan kon je kiezen tussen een aantal thema’s. Ik koos toen voor het meest filosofische en dat was voor mij het begin van mijn onderzoek naar de verlichting. Eens ik in de academische wereld werkte, was ik eigenlijk al vergeten dat ik dat gedaan had. Ik twijfelde toen ook een tijdje of filosofie echt iets voor mij was. Dat klinkt nu heel misschien merkwaardig. Maar zolang je eigen boek niet verschenen is, lijkt filosofie vooral vage resultaten op te leveren. Via Facebook kwam ik in contact met een vriendin die me herinnerde aan mijn spreekbeurt. “Je bent eigenlijk niets veranderd”, zei ze me. Die opmerking zag ik als een teken dat ik filosofie echt moest omarmen. Ik zie het nu nog voor me, mijn poging om me voor die spreekbeurt door die materie te worstelen. Zo zie je ook het belang van onderwijs en leraren die je in contact brengen met een hele wereld. Dat is filosofie tenslotte; een wereld van het denken die zo immens is en waarin je kan blijven rondwandelen. Dat gevoel heb ik nog altijd.’
Genealogie van de moraal van Friedrich Nietzsche
‘Aan het einde van de negentiende eeuw, past Nietzsche een bijzonder idee toe, dat niet toevallig in de periode van Darwins werk een bredere betekenis krijgt: dat je iets kan begrijpen door te weten waar het vandaan komt. De genealogie van de moraal is een ontstaansgeschiedenis, een stamboom, niet van de moraal zelf, maar van de waarde van de waarde. Hoe komen we ertoe sommige waarden belangrijk te vinden? In die genealogie geeft Nietzsche een scherpe analyse van het ressentiment, en omkering van de waarden. In mijn laatste boek, Macht en Onmacht, heb ik dankbaar van Nietzsches analyses gebruik gemaakt om het slachtofferschap en het ressentiment vandaag te begrijpen. Over nihilisme schrijft hij ook dat mensen lijden kunnen verdragen, zolang ze er een betekenis aan kunnen geven – bijvoorbeeld omdat ze gezondigd hebben, omdat ze een beloning zullen krijgen, omdat ze schuldig zijn. Zolang lijden een doel heeft, valt het mee. Zo’n verlangen naar zinvol lijden duikt volgens mij ook op bij de fundamentalist. Nietzsche is nog altijd relevant, we kunnen hem vandaag zeker gebruiken.’
Truth and Truthfulness van Bernard Williams
‘Williams heeft ook een genealogie gemaakt, maar dan van de waarheid en waarachtigheid: waarom vinden we het belangrijk dat mensen niet tegen ons liegen en we ook niet tegen onszelf liegen? Door de tijd is dat waarheidsconcept veranderd, Williams gaat dat na beginnend bij Thucydides over de Peloponnesische oorlogen. Je eigen waarheidsvisie lijkt dus niet vanzelfsprekend. Williams legt heel mooi uit dat als je die waarheid laat varen, terechtkomt in een wereld waar alles zomaar kan en je geen politiek verhaal meer kan verdedigen. In mijn boek Macht en Onmacht heb ik Williams insteek uitgewerkt om te analyeseren waarom waarheid en waarachtigheid niet meer belangrijk lijken. Kijk maar naar de Amerikaanse verkiezingen. Relativisme is alom aanwezig. Echt dramatisch. ’
Discorsi van Niccolo Machiavelli
‘Il Principe heeft Machiavelli geschreven om een positie te krijgen van de Florentijnse heerser Lorenzo De’ Medici. De Discorsi, Gedachten over Staat en Politiek, is in zijn lade blijven liggen, hij heeft dat nooit gepubliceerd. Machiavelli was een rondreizende diplomaat voor de Florentijnse republiek. Plots werd hij gedwongen om te schrijven op zijn landgoed, omdat hij verbannen was nadat de familie De’ Medici in 1512 terug aan de macht was. Discorsi, Italiaans voor verhandelingen, zijn eigenlijk zijn gesprekken met vooral Griekse en Romeinse auteurs waarin hij probeert de essentie van politiek te vatten. Het is een zoektocht naar hoe politieke systemen tot stand komen en weer verdwijnen. Alles wat met politiek te maken heeft probeert hij te doorgronden. Hij vindt veel inspiratie bij Livius, Tacitus, Cicero … Machiavelli was een fantastische auteur, wat van niet zo veel denkers kan gezegd worden. Het boek zit vol verhalen en verwijzingen, het leest bijna als een roman. Het zijn drie delen die zijn opgedeeld in korte hoofdstukjes waarin hij telkens een vraag behandelt. Over een samenzwering bijvoorbeeld. Wat zijn de problemen erbij? En wat kan de kracht ervan zijn? Zo krijg je allerlei verhalen waarin hij regelmaat probeert te afleiden. Die is weliswaar provisoir, want omstandigheden veranderen steeds.’
‘Machiavelli leefde in een Italië dat door oorlogen verscheurd werd. Voortdurend waren er conflicten tussen steden en de Pauselijke staten. “Hoe is het mogelijk dat die glorie van het oude Rome verloren is gegaan?”, vraagt hij zich bekommerd af. Hij zag in die republiek een hoogtepunt in de geschiedenis. Hij reflecteert dan hoe je die republiek opnieuw zou kunnen krijgen. Hij denkt na over welke rol godsdienst moet hebben. Bij de Romeinen was die eerder instrumenteel aan de politiek, totaal omgekeerd aan de pauselijke macht in zijn tijd. Rome is het referentiepunt, dat was het politieke hoogtepunt. In zijn nalatenschap steekt ook een brief aan een van zijn vrienden waarin hij zijn dag beschrijft. Hij springt’s ochtends op zijn paard en bezoekt landerijen. ’s Middags kaart hij met zijn vrienden en ’s avonds trekt hij zich terug in zijn bibliotheek, waar hij zelf zegt dat hij gesprekken voert met de klassieken. Voor hem was schrijven een magere troost omdat hij niet meer aan politiek mocht doen, omdat hij voor alles van het politieke leven hield.. En er steekt wel idealisme in zijn werk: hoe kan Italië een verenigd land worden, dat vrij is en waar we vrije burgers zijn?’
Het onbehagen in de cultuur – Sigmund Freud
‘Aan het einde van de jaren ’20 pakten donkere wolken samen boven Duitsland en Oostenrijk – Freud woonde in Wenen. Zowel communisme als nazisme maakte opgang. Freud schreef dan een analyse van de cultuur. Freud gaat dan op zoek naar de relaties tussen het individu en de cultuur. Hoe komt het dat geweld – en antisemitisme – altijd opnieuw opduikt? De cultuur beperkt je altijd in je verlangens, terwijl ze je tot het beste en hoogste in staat maakt. Niet alleen seksualiteit is een thema, maar geweld dus evengoed. Freud maakt ook enkele evolutionaire suggesties, die ik fascinerend vond toen ik het las. Hij schreef een een pessimistisch, maar interessant boek. Zijn antropologie interesseerde me: de mens is bij voorbaat een complex en tragisch wezen. In de psychopathologie, bij geesteszieke patiënten, zie je volgens hem uitvergroot een aantal problemen waar eigenlijk ieder mens mee te maken heeft. Hij ziet geen radicale scheiding tussen normaal en abnormaal. Vanuit allerlei symptomen probeert Freud dus iets te zeggen over de menselijke conditie. Stilistisch is het een goed werk..’
Onverwerkt verleden: de psychoanalyse van het onvermogen om te rouwen van Margarete Mitscherlich
‘Zij was een psychoanalytica en schreef over hoe Duitsers na de Tweede Wereldoorlog zowel de naziperiode als het verlies van de oorlog niet helemaal hadden verwerkt. Ze probeert haar ervaringen als therapeut te koppelen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Dat is een gewaagde combinatie, en nu sta ik daar veel kritischer over dan vroeger. Maar er was een periode in mijn leven dat ik zo’n analyses enorm boeiend en verrijkend vond. Mitscherlich beschrijft hoe veel Duitsers zich na de oorlog helemaal distancieerden van de nazi’s. Alsof zij er niets mee te maken hadden gehad, en het een ideologie van de anderen was geweest. De nederlaag was enorm, de schuld en schaamte ook. Mitscherlich zegt dat als je dat niet helemaal verwerkt, er opnieuw problemen opduiken en dat vond ik wel interessant. Ze heeft het ook over de vaderloze samenleving, wat in de jaren 80 een fenomeen was. Je had aanvankelijk een cultuur gebaseerd op schijnbaar sterke beelden van mannelijkheid, zoals het nazisme, maar dat keert nadien helemaal om en ontstond een cultuur waarin vaders nauwelijks een rol in spelen. Vanuit de psychoanalyse krijg je de meest problematische analyses van een fenomeen – het lijkt wel alsof iedereen gek is, zelfs wie geen klachten heeft, omdat de analyse vertrekt vanuit een algemene visie op psychopathologie. Nu heb ik zoals ik zei daar methodologisch veel meer vragen bij. Tegelijk houd ik ook van de durf om zo’n sprong te maken. Ik vind de zelfkritiek ook bewonderenswaardig: dat je nooit zelfgenoegzaam wordt. Dat je blijft schaven aan de samenleving, juist om ervoor te zorgen dat een bepaalde politiek niet meer aantrekkelijk wordt. Voor mij is dat ook een vorm van verlichting.’
Altijd fijn om u te lezen waarvoor dank. Fijne feestdagen!