“Niets is geheel waar, en zelfs dat niet”, artikel DS, op 11 maart 2017

“Het volstaat niet om met veel argwaan en ongeloof in de wereld te staan om kampioen kritisch denken te worden. Maar argwaan verdeelt wel, en dat is problematisch. Tijdens een belangrijk televisie-interview op zondag 5 maart, suggereerde presidentskandidaat Fillon dat grote televisiestations een gerucht over de zelfmoord van zijn vrouw hadden verspreid. Fillon levert echter geen bewijs. Nochtans zou hij de uitgezonden beelden moeiteloos op een website kunnen posten.
Maar het kwaad is geschied: Fillon werpt een schaduw van wantrouwen over de media. Zijn achterban krijgt de indruk dat hun kandidaat het slachtoffer is van een georkestreerde aanval. Het is maar één voorbeeld van een recent fenomeen: dat politici leugens gebruiken om hun gelijk te halen, gratuit beschuldigen zonder aandacht voor de feiten. Dat is natuurlijk nefast.

Het zegt ook iets onheilspellends over de leiders die burgers dreigen te krijgen. Maar politici zijn slechts een zichtbare illustratie van een verregaander proces: dat kritisch denken verkeerd wordt begrepen. Argwaan wijst eerder op een gebrekkig oordeelsvermogen dan op een scherpe geest. Voor deze ontwikkeling zijn niet alleen politici verantwoordelijk: de hedendaagse visie op het kritische denken, technologisch ontwikkelingen (sociale en andere media) en de logica van winstbejag spelen ook mee.

Deels is het kritische denken zelf verantwoordelijk voor de verwarring, aldus de Franse wetenschapsfilosoof Bruno Latour. Latour verwierf internationale faam toen hij in een studie beschreef hoe ingenieurs van een metro-project minder rationeel beslisten dan iedereen aannam. De wetenschappelijke methode moest dus zelf kritisch worden bekeken. Maar ondertussen is die sceptische blik doorgeslagen, vindt hij. Hij verwijst naar de klimaatverandering om de onmacht van het kritische denken aan te kaarten, in ‘Why Has Critique Run out of Steam?’. De mogelijkheid om feiten aan te tonen, los van een subjectieve interpretatie, beschouwden vele aanhangers van de kritische theorie als twijfelachtig: elke voorstelling van feiten is ingebed in een discours, en participeert, bewust of onbewust aan een ideologische keuze. De context waarin elk mens spreekt, is bepalend voor zijn denken. Op een bepaald ogenblik, klonk dit postmoderne denken terecht kritisch en fundamenteel anti-totalitair.

Maar de tijden zijn veranderd: de kritiek heeft alles verdacht gemaakt, inclusief zichzelf. En toch, noteert Latour, die doceert aan het befaamde Science Po te Parijs, worden nog altijd doctoraatsprogramma’s opgezet, om aan jongeren te leren dat feiten het resultaat zijn van een constructie, van de keuzes en de retorische trucjes. De studenten leren dat een natuurlijk, onmiddellijk, niet-bevooroordeelde benadering van de waarheid niet bestaat, dat we gevangenen zijn van onze taal, dat die taal ‘fascistisch’ is. En dat de wetenschap dus met de grote argwaan moet worden bejegend.

Wie snel een samenvatting van het werk van de socioloog Pierre Bourdieu oppikt, aldus Latour, een rudimentaire vorm ervan opschrijft en die vervolgens toepast op de werkelijkheid, ziet al gauw duistere krachten en complotten. De gehaaste adepten van Bourdieu leren hun lezers wantrouwig te kijken naar wat mensen om hem heen vertellen. Want die mensen zitten gevangen in subjectieve web van verborgen motieven. Kritisch zijn, is wantrouwig zijn. De ongelovige Thomas had wellicht een punt. Maar zijn achterneefjes denken nu alles beter te weten: wat er op het scherm verschijnt, onthult niets over de echte machtsverhoudingen; wat de pers vertelt, klopt niet; we worden gemanipuleerd door verborgen krachten.

Dat is niet nieuw. Maar Gerald Bronner toont in ‘La démocratie des crédules’ dat technologische ontwikkelingen de lichtgelovigheid en foute interpretaties nog vergemakkelijken. Het gevolg is dat autoriteit niet meer wordt aanvaard: die van de journalist niet, die van de wetenschapper of vakman al evenmin. Bruno Latour vertelt hoe zijn buurman in een Frans dorp hem beschouwt als wereldvreemde, naïeve idioot. Latour gelooft namelijk dat de Twin Towers in New York op 11 september 2001 inderdaad door moslimterroristen zijn neergehaald. De buurman heeft echter op het internet naar ‘echte’ berichtgeving gezocht en kijkt Latour meewarig aan: een verstandig iemand weet toch dat eigen Amerikaanse veiligheidsdiensten die aanslag opzetten? Het is niet slecht dat de buurman vragen stelt bij wat de academicus beweert. Maar het is wel een probleem dat er geen norm, geen maatstaf meer lijkt te zijn om waarheid van onwaarheid te onderscheiden.

Natuurlijk zouden kwaadwilligen ook zonder kritische theorie het algemeen belang of het wetenschappelijk denken kunnen verwerpen. Denkers zijn niet verantwoordelijk voor het misbruik van hun denken. Maar dat vindt Bruno Latour een wat gemakkelijk argument. De huidige context, de wereld na 9/11, zou iedereen er tenminste toe moeten aanzetten om kritisch tegenover zichzelf te zijn, om in te zien dat het constante verlangen om te contextualiseren, te relativeren, te refereren aan machtsposities en pseudo-objectiviteit en te twijfelen aan wetenschappelijke criteria, de rationele benadering van het debat heeft bemoeilijkt. Dat schreef Latour meer dan tien jaar geleden al. Misschien geloven politici zoals Fillon echt dat ze voorwerp zijn van een samenzwering. Misschien wordt de man echt geviseerd, door verbolgen concurrenten en oude vrienden die hem niets gunnen. Maar als hij bewust foute informatie verspreidt, zet hij zelf aan tot meer argwaan, die niemand helpt en het politieke proces blokkeert.”

Dit artikel verscheen in De Standaard op 11 maart, 2017.

De thema’s waarheid en waarachtigheid komen ook uitgebreid aan bod in mijn boek ‘Macht en Onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting’.

‘Fake news’, ‘post truth’ en alternative feiten zijn op korte tijd belangrijke thema’s in het politieke debat. Ik gaf er een interview over met Brandpunt+.

En ik schreef er al meerdere columns over, zoals “Trumps kiezers hebben altijd gelijk.” en “Veel meningen, geen debat.” Telkens komt de filosofische achtergrond aan bod: hoe waarheid en waarachtigheid ten onrechte verlaten zijn, hoe elke interpretatie als een machtsstrijd werd gezien, hoe de verdediging van de democratie te zwak en aarzelend gebeurde.

2 Comments

  1. Thomas Vanoverbeek

    Ik snap niet goed waarom lichtgelovigheid in dit artikel gebruikt wordt als synoniem voor argwaan. (De technologische ontwikkelingen vergemakkelijken de lichtgelovigheid nog). Zijn we nu argwanend of lichtgelovig?

  2. Thomas Vanoverbeek

    “Argwaan wijst eerder op een gebrekkig oordeelsvermogen dan op een scherpe geest. Voor deze ontwikkeling zijn niet alleen politici verantwoordelijk: de hedendaagse visie op het kritische denken, technologisch ontwikkelingen (sociale en andere media) en de logica van winstbejag spelen ook mee.”
    “Maar Gerald Bronner toont in ‘La démocratie des crédules’ dat technologische ontwikkelingen de lichtgelovigheid en foute interpretaties nog vergemakkelijken.”
    Argwaan: gevoel dat je iemand of iets niet kunt vertrouwen.
    Lichtgelovig: als je bijna alles gelooft wat tegen je gezegd wordt.
    Dus sociale media maken ons argwanend en lichtgelovig? Dat kan toch niet?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s