“Welke filosoof zou elke millenial moeten lezen?” – Vrij Nederland, juni 2017
Vrij Nederland vroeg me welke filosoof elke millennial zou moeten lezen.

Dit is mijn antwoord – de stoïcijnen:
‘Of millennials nou egoïstischer, angstiger en onzekerder zijn dan andere generaties, of juist socialer, zelfbewuster en doelgerichter is een kwestie van perspectief. Vast staat in ieder geval dat millennials heel wat problemen te wachten staan. Dan zijn stoïcijnse denkers, zoals Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius, uitstekende gidsen. De wereld evolueert voortdurend: verander vastberaden wat je kan, aanvaard wat je niet kunt controleren. Verzorg je gedachten, je bent wat je zelf denkt. Relativeer dus de opinies van anderen, hengel niet naar likes op Facebook of Instagram. Lees de stoïcijnen en realiseer je dat je deel uitmaakt van een groter geheel.’
Joke Hermsen koos voor Hannah Arendt:
‘Hannah Arendt. In het voorwoord van haar boek The Origins of Totalitarianism (1951) schreef ze: “Deze periode van bang afwachten lijkt op de stilte die intreedt nadat alle hoop verloren is. We hopen niet langer op een herstel van de oude wereldorde met al haar tradities. Hoe verschillend de omstandigheden ook zijn, we stellen de ontwikkeling van identieke fenomenen vast. Nooit is onze toekomst minder voorspelbaar geweest, nooit zijn we in die mate afhankelijk geweest van onbetrouwbare krachten, die de wetten van het gezond verstand met de voeten treden.” Ze schreef haar boek over totalitaire regimes omdat ze wilde begrijpen hoe de terreur in nazi-Duitsland had kunnen plaatsvinden en omdat ze meende dat we ook na de oorlog waakzaam moeten blijven, opdat tirannie niet opnieuw om zich heen grijpt. Alleen daarom al zou iedere millennial haar werk moeten lezen.’
René ten Bos, filosoof, organisatiedeskundige en Denker des Vaderlands zei dit:
‘Michel Serres. Laatst las ik in Trouw een stukje van de Gentse filosoof Maarten Boudry, geboren in 1984, die zich boos maakt over obscure Franse filosofen die niet kunnen schrijven en gevangen zitten in hun eigen obscure denkbeelden. Ik denk dat dit een dommig vooroordeel is dat vooral een vrijbrief is om niet te hoeven lezen. De tijden waarin we leven en die millennials voor de kiezen krijgen, zijn te complex om experimenteel en maf schrijven te ontmoedigen. Als tegengif raad ik Michel Serres aan. Er gaat door zijn teksten een wind uit de bergen en een wind van de zee. Serres daagt je uit om het vloeibare woud dat het leven is binnen te dringen en je daar niet alleen maar ongemakkelijk te voelen. “Il faut entrer cet forêt fluide”, schreef hij lang geleden al. Zo is het maar net. Probeer het vooral ook in dat moeilijke Frans!’
Martijn Meerhoff, hoofd van de middelbare school Cartesius 2 in Amsterdam vindt Adorno relevant:
‘Theodor Adorno (1903-1969) was een scherp denker, vaak onnavolgbaar en soms ook onuitstaanbaar cynisch. Maar hij stond op overtuigende wijze stil bij de vraag hoe ons denken keer op keer in zijn eigen concepten verstrikt raakt. Dat gevaar is reëel voor de millennial die niet altijd even kritisch is op het eigen idealisme. Adorno zag juist daarin een groot gevaar. Ieder ideaalbeeld kan tenslotte totalitair worden als het ongereflecteerd blijft. Hij propageert daarom een denken dat zichzelf de maat neemt middels voortdurende en radicale zelfkritiek. Wijs leesmateriaal voor de idealistische millennial.’
Eva Meijer, beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver (en millennial):
‘Donna Haraway raad ik millennials aan voor handvatten in het Antropoceen. In een tijd waarin media en maatschappij de nadruk leggen op verschil, waarin grote ideologieën op knappen staan en mensen meer stuk lijken te maken dan heel, moeten we zoeken naar nieuwe verbindingen en manieren om samen te leven met andere mensen, dieren, planten en de planeet. Haraway laat zien dat verschil een bron van rijkdom is en niet van verwijdering, dat we allemaal materie zijn en daarin al verbonden, en ze laat zien hoe het anders kan.’
Haye Hazenberg, postdoctoraal onderzoeker ethiek, afdeling Values, Technology and Innovation aan TU Delft:
‘Karl Marx laat in The Fragment on Machines duidelijk zien dat hij al in 1857 doorhad hoe robotisering en het internet onze levens zouden beïnvloeden. Marx legt uit hoe automatisering arbeidstijd vrij maakt, maar dat de belofte dat we daardoor eindelijk bevrijd worden van te hard werken niet uitkomt. We zullen steeds meer, steeds nuttelozer en met steeds minder zekerheid gaan werken, want we blijven gevangen in hetzelfde productieproces. Ik ben geen Marxist en het stuk is ook nog eens vrij onleesbaar, maar voor millennials in het bijzonder stelt Marx scherp dat zowel de economische crisis als een deel van onze zoektocht naar zingeving voortkomen uit onze vertwijfeling over wat precies te doen met alle technologische vernieuwingen waarmee we onszelf omringen.’