‘Cultuurmarxisme verlamt de kracht van links’, DM, 26 sept. 2017

Dit stuk verscheen in De Morgen op 26 september 2017. Het is een reactie op een stuk van Mark Elchardus: ‘Kritiek op neoliberalisme hetzelfde als kritiek op cultuurmarxisme? Komaan zeg’, in De Morgen op 23 september.

De aanleiding is de recente persaandacht voor de opinies van Thierry Baudet, Sid Lukassen en Paul Cliteur: enkele commentatoren meenden dat ‘cultuurmarxisme’ een algemene kritiek is vanwege rechtse critici zoals neoliberalisme de kritische term is voor linkse denkers. Maar die gelijkschakeling gaat niet op.

“Mark Elchardus heeft groot gelijk dat het zogenaamde cultuurmarxisme en neoliberalisme niet zomaar naast elkaar kunnen worden geplaatst. Maar hij onderschat wel de ondermijnende werking van die nieuwe zogenaamd linkse analyse, in eerste instantie voor linkse bewegingen zelf. In die zin is het fantoom van het cultuurmarxisme de twijfelachtige bondgenoot van het neoliberalisme.

Herbert Marcuse tussen de studenten, 1968.

Elchardus verwijst terecht naar Herbert Marcuse als een bron van de ‘cultuurmarxistische’ gedachte dat minderheden vanuit hun kwetsbare positie een moreel gelijk incarneren, waarmee ze elke politieke discussie kunnen bepalen. Marcuse schreef in ‘A critique of pure tolerance’ dat niemand ideeën hoeft te verdragen, die de kansen op een leven zonder angst of ellende beperken. Elke uitspraak waarbij een ‘kwetsbaar’ iemand uit een minderheid zich niet goed voelt, moet worden vermeden. Zo ontstaat de vrijgeleide voor censuur en manipulatie: niet de argumenten of de feiten bepalen het gesprek, maar of iemand zich door ideeën bedreigd voelt.

 

Elchardus heeft ook gelijk dat de aanhangers van deze ideologie een numerieke minderheid vormen, alsook dat ze nogal veel rumoer maken. Maar toch onderschat hij hun impact. Een numerieke minderheid kan wel een koers bepalen. Dat is des te meer het geval wanneer toonaangevende intellectuele en culturele instellingen die logica overnemen. Amerikaanse universiteiten worstelen steeds meer met deze identitaire retoriek (de zogeheten micro-agressies, bijvoorbeeld), die de kwaliteit van het onderwijs aantasten.

Maar zo ver hoef je niet te zoeken. In de media en op sociale media neemt de identitaire logica vol zelfvertrouwen toe: iemands gedachten worden schaamteloos tot zijn afkomst, positie of godsdienst herleid. Ben je ‘wit’ of ‘blank’, dan heb je alvast moreel en dus ook inhoudelijk ongelijk, want je spreekt vanuit de machtspositie. Ben je niet-wit, dan word je verondersteld trouw zijn aan op voorhand vastgelegde ideeën. En speel je de rol van kritische allochtoon, dan moet je een vrijgeleide krijgen, zelfs al formuleer je gedachten die een progressief streven naar universele waarden en positief samenleven ondergraven. Aangezien hier een moreel argument achter schuilgaat – het slachtoffer spreekt! – lijkt elke discussie al beslecht. In die zin is cultuurmarxisme wel degelijk een probleem, dat links best zelf ernstig neemt.

Meer nog, deze tendens verlamt de kracht van links om tegen het neoliberalisme te strijden.

De identitaire logica werkt namelijk splijtend: zelfs geëngageerde, linkse mensen kregen al het verwijt racistisch te zijn. Deze zomer overkwam het enkele medewerkers van Theater aan Zee, na de kritiek van Tunde Adefioye. Zo vertrekt links in verdeelde slagorde. Daarnaast ontstaat er onzekerheid over het aanvaardbare intellectuele gedachtengoed. Deze wending maakt een karikatuur van Marcuses opzet: hij wilde de waarde van de Westerse beschaving op zich nooit in vraag stellen. Maar die implicatie bestaat nu wel. Links heeft nochtans voldoende intellectuele wapens om tegen de neoliberale tendensen weerstand te bieden. Maar dan moet het ideeën uitsluitend beoordelen op basis van hun intrinsieke waarden en kwaliteiten, ongeacht wie ze heeft bedacht.

Een oude, dode Italiaan als Antonio Gramsci kan ook nog inspireren: hij analyseerde niet alleen de kracht van culturele ideeën, maar bleef onvermoeid de economische machtsrelaties fileren, en verdedigde moeiteloos de hoogtepunten van een cultuur – voor hem kregen kinderen van arbeiders in hun opleiding idealiter ook Latijn mee.

Helaas worden politieke vraagstukken vandaag herleid tot morele posities, en zelfs tot essentialistische reflexen. Dit is niet alleen een stap terug ten opzichte van de progressieve theorieën over de gelijkheid en de zelfontplooiing van alle mensen. Het verhindert een heldere kijk op de noodzakelijke strijd.

Het cultuurmarxisme is dus een godsgeschenk voor neoliberale adepten. Wie het goed meent met links, heeft alle redenen om die identitaire, censurerende en reductionistische tendensen te ontkrachten.”

1 Comment

  1. bart Haers

    Geacgte eb gewaardeerde Mevrouw Beeckman,

    uw stuk over cultuurmarxisme kan ik wel smaken, maar het moet me van het hart dat tegenover marxisme in een of andere al dan niet verdunde vorm neoliberalisme zou staan. Als u Baudet en diens “oiofobie-” gedachte zou doorzoeken, zou u merken dat Baudet wel identitair aan de slag gaat en links verwijt dat die lui ons weg willen denken en met een zware erfzonde belasten. Ons dat zijn de bange blanke mannen van halfweg de vijftig.

    Het economische programma van Baudet is evenwel niet neoliberaal, net zo min als dat van Geert Wilders, want zij willen juist de slachtoffers van de globalisatie te hulp snellen en de economie opnieuw bij de mensen brengen die zich uitgebuit en afgeschreven voelen. Zij willen ook geen smalle, slanke staa/overheid, maar integendeel een regelgeving die wel degelijk een uitgebreide administratie vergt, al was het maar om te verhinderen dat bedrijven nog langer arbeid uitstoten en menselijk kapitaal vernietigen.

    Aan de andere kant speelt bij links een misverstand, denk ik, want men verwijst naar Marx of Herbert Marcuse, maar de leidende en inspirerende gedachten komen toch van in hoge mate van John Rawls en diens nieuwe sociaal contract. Insiders weten hoe “A theory of justice” is opgebouwd en men moet voor dat werk gepast respect opbrengen, maar ook, zoals Martha Nussbaum, RIchard Sennett of Michael J. Sandel de kritische behandeling niet schuwen. In Vlaanderen hebben mensen als Frank Vandenbroucke, en wellicht ook mensen van het HIVA (Hoger instituut voor de Arbeid) het denken van Rawls uitegdragen, maar ik heb als student gemerkt dat de ideeën wel besproken werden, maar de brontekst kwam zelden expliciet aan bod.

    Links beschouwen als een streven naar rechtvaardigheid, vind ik altijd een zwkatebod, want ook liberalen wilden rechtvaardigheid, maar omdat men nu het denken van Bentham, John Stuart Mill en anderen gemakshalve als de voedstervaders van het neoliberalisme worden weggezet. Links legde de nadruk op gelijkheid en op – zoals monsieur Mélenchon in een uitgebreid debat met de Franse premier Edouard Philippe herhaalde, dat de Franse regering alleen de belangen zou dienen van het kapitaal, door via de wetgeving niet meer de arme te beschermen voor de vrijheid van de ondernemer. Gelijkheid nastreven is belangrijk en rechtvaardigheid kan men niet afwijzen, maar er zijn andere waarden, zoals broerderschap en vrijheid.

    Neen, niet iedereen die het marxisme of Rawls kritisch bejegent, is een neoliberaal. De andere mogelijkheden laten zich moeilijker in een paar slagwoorden samenvatten, maar zijn daarom niet minder boeiend.

    Met excuses voor deze langwijliige reacite, maar het debat voeren vergt ook een begin van argumentatie en dus ook het debat over de gehanteerde termen in een al dan niet bipolair landschap.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s