“Seksistische intimidatie”, column DS, 8 maart 2018

“Op internationale vrouwendag is er – ondanks #metoo en alle ophef de voorbije maanden –weinig reden tot euforie. Als je de krant openslaat, vallen twee gebeurtenissen op: een rechter heeft voor het eerst een man veroordeeld op basis van de seksismewet (vooral bedoeld tegen seksistische straatintimidatie). En de Belgische voetbalbond blijft de misogyne rapper Damso steunen. De bond wierf Damso aan om het WK-lied te schrijven, zoals Mia Doornaert vorige week aankaartte.

Verdedigers van de seksismewet zien in het vonnis van de rechter een overwinning: een man die een vrouwelijke politie-inspecteur uitmaakte voor ‘hoer’, en zei dat ze beter bankbediende zou worden, krijgt drieduizend euro boete. Deze uitspraak is een Pyrrhus-overwinning. De juridische discussie tempert de feeststemming: blijkbaar neemt het gerecht seksistische straatintimidatie pas ernstig sinds er een extra strafwet is, al is die specifieke wet vaag, breed en strikt gezien overbodig (er bestond al een veelheid aan strafbepalingen voor zo’n misdrijf). Ook de bewijslast bij zo’n wet blijft heel moeilijk. Niet toevallig betrof het hier een agente die zelf een pv kon opstellen.

Maar het politieke probleem is dramatischer. De spanningen in de multiculturele samenleving los je niet op door (nieuwe) wetten. Nochtans zwaaien politici daar graag mee, vooral bij fenomenen waarmee ze zich geen raad weten. Seksistische straatintimidatie is zo’n voorbeeld, In bepaalde wijken is het schering en inslag. De documentaire van Sofie Peeters ‘Femme de la Rue’ toonde eerder al die realiteit. Dat seksistisch pestgedrag komt met culturele en religieuze verschillen, die nauwelijks openlijk worden besproken. Nog altijd blijft een kritische analyse van de ideeën die minderheden er op nahouden, taboe. Meer nog, wie al te kritisch denkt, mag de stempel islamofoob of racist vrezen. Liever dan overbodige wetten, is een maatschappelijk debat nodig waarbij die vrouwonvriendelijke visies worden aangekaart, uitgelegd, uitgediept. Welk mensbeeld hangen zo’n daders aan? Welk ideeën krijgen ze mee over lichamelijkheid, mannelijkheid of vrouwelijkheid? Welk idee van gelijkheid en vrijheid vinden ze wel vanzelfsprekend? Liever meer taboeloze documentaires, meer publieke campagnes en meer positieve rolmodellen voor jongeren.

Dat brengt me bij de populaire rapper, Damso, die in zijn liedjes vrouwen beschrijft als sletten waar een man mee mag doen wat hij wilt. De subtiele teksten van mijnheer Damso vallen niet onder de seksismewet. Dat is enerzijds goed nieuws, want dit betekent dat er nog artistieke vrijheid bestaat. Anderzijds toont het dat strafwetten slechts beperkt culturele of politieke effecten hebben. Dit is dus de paradox: terwijl de wetgever steeds meer moraliseert door brede en vage wetten op te stellen, wordt vrouwenhaat banaler; op straat, in de culturele wereld en nu in de sportwereld. Wie had zich pakweg tien jaar geleden kunnen indenken dat de voetbalbond voor de maker van zo’n expliciete, wansmakelijke teksten zou kiezen? Of dat voetbalsterren gewillig met zo’n artiest zouden poseren, zoals Eden Hazard deed, alsof die rapper een navolgbaar voorbeeld is?

De twee zaken tonen twee houdingen in de samenleving, die steeds verder uit elkaar liggen. De eerste houding is liberaal ingesteld, en reflecteert over seksismewetten in de hoop dat vrouwen toch ongehinderd op straat kunnen blijven lopen. Hier past ook de houding waarbij beledigingen en kwetsuren gevoeliger liggen dan vroeger, en niet alleen tegenover vrouwen. De tweede houding keurt goed dat vrouwen respectloos worden neergezet. Wie de eerste attitude heeft, vermijdt een gesprek over de culturele of religieuze voorstellingen van de tweede ingesteldheid, uit angst om racistisch of onverdraagzaam over te komen. Wie de tweede houding aanneemt, laat zich niet door de geest van een (antiseksisme)wet inspireren om vrijer of gelijker te denken, en kan in de praktijk niet op grote schaal door strafwetten worden teruggefloten.

Ondertussen blijft de voetbalbond Damso steunen. Wat nog overblijft, is de druk van sponsors, zoals AB Inbev en BMW om verzet aan te tekenen. Maar bedrijven reageren slechts uit eigenbelang, wanneer ze imagoschade, en dus inkomstenverlies vrezen. Bij gebrek aan gedeelde normen wordt geld dan de belangrijkste manier om elementaire gelijkheid en respect te doen naleven. Als dit al lukt. Dat is allesbehalve geruststellend.”

1 Comments

  1. wimago

    Akkoord met T. Beeckman.

    Terloopse opmerking: we leven in een tijd waarin seks alomtegenwoordig lijkt op alle momenten van de dag in alle media.Daaruit zou men verkeerdelijk kunnen afleiden dat seks ook alom verkrijgbaar is. Het tegendeel is waar en er heerst misschien wel een seksuele schaarste. Waarbij schaarste op de eerste plaats een gevoel is: de afstand tussen de hooggespannen verwachtingen en de banale realiteit wordt in onze tijd wschl. als groter en wanhopiger aangevoeld als in preutsere tijden van voorheen.

Geef een reactie