“Geen democratie zonder soevereiniteit”, column DS, 20 dec. 2018

” Het begrip soevereiniteit verschijnt de laatste tijd steeds vaker in politieke discussies, zeker wanneer het over migratie gaat (Naegels, 17/12). Dat rechtse partijen het woord gebruiken, volstaat volgens tegenstanders om het begrip verdacht te maken. Soevereiniteit zou een gevaarlijke illusie zijn, die we best achter ons laten (Goossens, 15/12). Maar dat klopt helemaal niet: soevereiniteit blijft een cruciaal politiek gegeven in een democratie. Neem nu de vraag of burgers vervroegd naar de stembus moeten. Wat stellen zo’n verkiezingen anders voor, dan een uitdrukking van soevereiniteit?

Soevereiniteit slaat op een macht die het hoogste gezag kan uitoefenen zonder aan een ander orgaan verantwoording af te leggen. Na de middeleeuwen kreeg de vorst dergelijke absolute macht. Later, na de Verlichting, drong de idee van volkssoevereiniteit door: het volk kreeg het hoogste gezag in handen. Zo verwierf het zelfbeschikking: het volk stemde een grondwet, die de hoogste autoriteit in een samenleving vastlegt. Geen andere macht incarneert een hoger gezag; geen vorst of vertegenwoordiger van een of andere God. Ook andere landen mogen deze zelfbeschikking niet verstoren. Dit begrip van soevereiniteit hangt nauw samen met de natiestaat. Die natiestaat grondvest het succesvolle model voor welvaart waarvan we genieten.

Ondertussen kunnen landen het steeds minder alleen redden. Ze moeten politiek, economisch, militair samenwerken, en akkoorden sluiten over migratie en klimaat. Europese natiestaten hebben grote delen van hun soevereiniteit afgestaan aan de Europese Unie. Het Franse volk stemde tegen die evolutie in 2005, maar dat vond niemand een bezwaar. In 2011, kreeg de Europese commissie controle over de nationale begrotingen. Na de economische-en de bankencrisis van 2008, was deze maatregel nodig om de eurozone veilig te stellen, klonk het. Dat kan best zijn. Maar hiermee hebben regeringen de sleutels voor een eigen beleid deels uit handen gegeven: elk land dat zijn begroting niet op orde krijgt, moet de welvaartstaat afbouwen. In Frankrijk, Italië en Griekenland kunnen de bevolkingen daar aardig over meespreken.

Dat soevereiniteit opnieuw relevant wordt, is dus perfect begrijpelijk: volkssoevereiniteit hangt samen met democratie. Dat zegt Jean-Pierre Chevènement, driemalig minister onder president Mitterrand (PS), al jaren. Hij verdedigde die stelling in het boek met de veelzeggende titel ‘La France, est-elle finie?’ (2011). Chevènement schetst de geschiedenis van de Franse politiek, en analyseert het belang van politieke, economische en culturele zelfbeschikking. Die zelfbeschikking moet overeind blijven, zelfs in tijden van globalisering. Voor hem zijn democratie, sociale vooruitgang en vrede geen ‘vieilles lunes’. Daarom blijft soevereiniteit belangrijk: het garandeert vrijheid en gelijkheid voor burgers die zich tegelijk openstellen voor de wereld. Maar linkse partijen zaten niet op die boodschap te wachten. Zijn socialistische partij verkoos een liberale koers, en Chevènement verdween op een zijspoor. Toen nam Florian Philippot het boek van Chevènement onder de arm en liep er mee naar Marine Le Pen, voorzitster van het Front National (nu Rassemblement national). Als vertrouweling en raadgever van Le Pen, onderstreepte Philippot de passages met loeiharde kritiek op het neoliberalisme, op de neergang van de democratie en de welvaartstaat sinds ‘Les Trentes glorieuses’ (1946-1975). Hij voegde er een scherp discours over migratie aan toe. Het vervolg is gekend: Marine Le Pen bleef politiek groeien, zelfs tot de tweede ronde bij de presidentsverkiezingen in 2017.

Vandaag de dag hebben rechtse partijen hebben het soevereiniteitsideaal ingepalmd, juist zoals zij consequent naar dat andere cruciale begrip verwijzen: de Verlichting. Dat is een opmerkelijke evolutie, die links zelf heeft georganiseerd. Eigenlijk is zo’n achteloze omgang met soevereiniteit onbegrijpelijk. ‘One man, one vote’ betekent dat élke stem ertoe doet, ook die van de minder gegoede burgers. Dat is volkssoevereiniteit. Wat nationale soevereiniteit betreft, begrijpt iedereen dat internationale afspraken nodig zijn om grote internationale problemen het hoofd te bieden. Maar dat is niet hetzelfde als een beslissingsrecht blijvend opgeven. Met een verlangen naar zelfbestuur is niets mis, al valt dat ideaal tegenwoordig moeilijk te bereiken. Maar dat verlangen bevat de essentie van het democratische project.”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 20 december 2018.

1 Comment

  1. bart Haers

    Ik heb dit stuk met grote aandacht en instemmend gelezen, want als men de soevereine rol van de natie wegneemt, dan kan de politieke structuur geen legitimiteit meer vinden. Net als grenzen, hoezeer ook poreus (binnen Europa) dient men inderdaad het begrip soevereiniteit goed overdenken en ernaar handelen. Daarom ook is naturalisatie van personen geen genade noch een recht, maar een goed overwogen verlenen van een lidmaatschap. Kortom , deze bijdrage van mevrouw Beeckman laat weer een ander geluid horen, hopelijk boven het geraas van opiniemakers heen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s