“Angst en woede zijn niet noodzakelijk ondemocratische gevoelens”, De Tijd, 2 aug. 2019
“Welk idee mag op de schop? Dat de bijzondere verkiezingsuitslag het gevolg is van woede en angst – en dat zo’n irrationele kiezers weinig consideratie verdienen. Twee ideeën lijken me hier ongegrond: dat wie voor radicale partijen stemt – op links PVDA, op rechts Vlaams Belang – hiervoor geen redelijke argumenten zou kunnen hebben. En dat wie toch nog voor traditionele partijen stemt, wel redelijk zou zijn. Een derde misvatting is dat politici zelf ook rationeler zouden zijn dan kiezers. Dat klopt niet, en wat erger is: sommige politici ontberen leiderschapskwaliteiten, zoals gebrek aan zelfinzicht. Daardoor kunnen ze hun eigen emoties niet goed inschatten.
Angst en woede worden veelal aangehaald om de radicale stem te verklaren. Mensen kunnen best bang of boos zijn, maar dat maakt hun stem nog niet illegitiem. Want die gevoelens kunnen een redelijke grond hebben: er is geen garantie dat verandering een verbetering is. Mensen zijn sociale wezens, en wanneer ze kiezen, denken ze niet alleen aan hun eigenbelang. Een studie van Marc Elchardus wees uit dat mensen wel positief over hun eigen leven denken, maar vrezen dat de samenleving naar de haaien is. De vraag is natuurlijk hoe lang iemand denkt een goed leven te kunnen leiden, in zo’n omstandigheden. Bekommernissen kunnen dus redelijk zijn. Tijdens de verkiezingscampagne werd aangekondigd dat mensen hun woning, energieverbruik of vervoer zullen moeten aanpassen, terwijl ze minder op algemene diensten zoals onderwijs kunnen rekenen. Wanneer een deel van het kiespubliek vervolgens een radicale stem uitbrengt, spreekt hier misschien ambitie uit: het moet beter!
Hiermee wil ik angst en woede als gevoelens in het politieke klimaat niet toejuichen: ze zijn nooit voldoende om tot oplossingen te komen. Maar ze mogen niet dienen om kiezers weg te zetten. In zo’n hooghartige stempel schuilt een paternalistische reflex: de redelijke volwassenen hoeven niet naar onvolwassenen te luisteren. Bovendien klopt het niet dat irrationaliteit alleen bij kiezers voorkomt. Ook tussen politici spelen persoonlijke ambities, teleurstellingen en frustraties, superioriteits- of inferioriteitsgevoelens… Dat hoeft niet te verwonderen – politici zijn maar mensen. Als mensen kunnen politici even goed vanuit angst of wantrouwen handelen. De term ‘cordon sanitaire’, opgericht tegen het toenmalige Vlaams Blok, bevat volgens mij zo’n angstreflex: dat iedereen zich moet beschermen tegen de besmettelijke ideeën van een onaanvaardbare partij. Terwijl politici alleen hoefden te besluiten om gewoon niet met die partij samen te werken. Wie zo’n term invoert, kan een zelfanalyse dus goed gebruiken. Het doet me denken aan de woorden van voormalig Frans presidentskandidaat Benoît Hamon (PS) in een interview: linkse politici wantrouwen het volk; zowel de stem van de gewone mensen, als hun standpunten. Aan de rechterzijde is het vertrouwen wellicht niet veel groter. Wantrouwen gaat verder dan voorzichtigheid of alertheid: ze is een emotie die afkeer in de hand werkt. Dat kan het politieke spel beïnvloeden.
Er zijn andere voorbeelden van onredelijke politieke handelingen: een staatssecretaris of minister die zich op sociale media onbehouwen uitlaat. Men kan de grenzen van het decorum aftasten, men kan zich eens opwinden, maar politiek zonder redelijkheid en fatsoen is als sport zonder fair-play. Of een minister die het regeringsbeleid eerder ondermijnt dan bevordert. Hij lijkt op een voetballer die de bal voortdurend uit het veld schopt. Je kan niet verwachten dat kiezers dat waarderen. Of partijleiders die de campagne vanuit hun persoonlijke ambitie uitstippelen. Zodra kiezers aanvoelen dat het algemeen belang ondergesneeuwd raakt, haken ze af. Dat leidt tot vervelende uitslagen, maar wie is er fundamenteel onredelijk?
Wat hebben we dan wel nodig? De aanvaarding dat emoties en stemmingen belangrijk zijn in de politiek. Dat angst en woede niet noodzakelijk ondemocratische gevoelens zijn. Ze kunnen ook constructief worden bekeken. Politiek filosofe Chantal Mouffe noteerde het al jaren geleden: zelfs een vreedzame liberale democratie kan vijandschap en conflict niet helemaal verbannen. De moderne mens ervaart ook andere gevoelens dan empathie en solidariteit. Verder begrijpen redelijke politici dat leiderschap een bewuste omgang met gevoelens vraagt, om kritiek te aanvaarden, frustraties te verwerken en het ego af en toe wat te temperen.”
De tekst verscheen in De Tijd op 2 augustus 2019.
Dit stuk vraagt grondige reflectie. Maar het klopt wel, denk ik, dat men gemakkelijk de anderen, de verliezers van de maatschappelijke strijd, de politieke strijd irrationele reflexen aanwrijft, woede en angst ook. Wie zich goed voelt kan natuurlijk soeverein neerkijken op mensen die hun woede de vrije loop laten, of hun onmacht.