“Fortuna is niet de vijand”, column DS, 7 mei 2020
“In een openhartig interview vraagt de Amerikaanse psychotherapeut Gary Greenberg zich af hoe hij deze pandemie aan zijn patiënten kan uitleggen (DS weekblad, 2 mei). Hij heeft hen altijd verteld dat ze zichzelf beter niet als slachtoffers van duistere krachten zien, die het op hen persoonlijk gemunt hebben. Die gedachte is belangrijk, om met moeilijkheden om te gaan. Maar dit virus lijkt wel zo’n persoonlijke kracht te zijn, meent hij. Wat nu?
Greenbergs interpretatie van deze crisis is begrijpelijk, maar zijn conclusie is fout, denk ik. Want dit coronavirus viseert niemand in het bijzonder. Greenberg zou Machiavelli aan zijn patiënten moeten voorleggen. De beeldspraak van de Florentijnse filosoof is verhelderend: voor wispelturige, onvoorspelbare spelingen van het lot verwijst hij naar Fortuna, de Romeinse Godin. Ze is een blinde kracht, die geluk of ongeluk kan brengen.
Dit betekent niet dat je eigen gedrag geen rol speelt. Integendeel, want de fortuin bepaalt deels wat je overkomt, maar je hebt zelf een belangrijke rol te spelen. Hoe gepaster je op wisselende tijden reageert, hoe minder greep de fortuin op je heeft. Machiavelli vergelijkt haar met een onstuimige rivier, die als hij woest wordt vlaktes onder water zet, bomen ontwortelt en huizen vernielt, overal grond met zich meesleurt om die elders weer achter te laten: iedereen slaat op de vlucht, iedereen moet buigen voor zijn geweld en weerstand is onmogelijk. Maar in rustigere tijden kunnen mensen maatregelen nemen, door bijvoorbeeld dijken te bouwen. Een mens beheerst niet alles, maar een vooruitziend en wijs mens kan wel heel wat doen. Nooit op je lauweren rusten is Machiavelli’s eerste aanbeveling.
Als je Fortuna altijd aan je zijde wil hebben, moet je mee veranderen met de tijd. Dat is ontzettend moeilijk. Het is menselijk dat je vanuit gewoontes en je eigen karakter naar de wereld kijkt. Als je het goed hebt, wil je gewoon hetzelfde doen, alles behouden zoals het is. Maar hoe sneller je inziet dat tijden omslaan, dat je je constant moet aanpassen, hoe makkelijker je het voor jezelf maakt.
Daarbij komt dat tegenspoed je zelfvertrouwen ondermijnt, terwijl voorspoed je overmoed stimuleert. In beide gevallen schat je de werking van de eigen krachten en die van het lot verkeerd in. Als het slecht gaat, vertrouw je te weinig op je eigen mogelijkheden; alles is je te veel, te zwaar. En bij langdurige vrede en welvaart, denk je dat je een vanzelfsprekend recht op geluk hebt. Juist dan slaat Fortuna toe, waarschuwt Machiavelli.
Loop dus niet met je hoofd in de wolken als het goed gaat, en zit niet te diep in de put als het slecht gaat, adviseert Machiavelli in de ‘Discorsi’. ‘Opgeven mag men nooit: want de fortuin bewandelt kromme, onbekende paden, en waar die heen leiden weet men niet; en daarom dient men altijd te blijven hopen en de moed nooit op te geven, hoe hoog de nood ook is.’
In deze crisis zijn er vele aanpassingen op til, zowel op individueel vlak, als voor de samenleving. Je kan bijvoorbeeld nagaan hoe je het werk of de gezondheidszorg het best georganiseerd. Of hoe je de economie minder afhankelijk maakt van andere landen. En ook welke omgang met de natuur mogelijk is; of mensen bijvoorbeeld wel zo diep in de habitat van wilde dieren mogen binnendringen (aangezien die drager zijn van allerlei ziekten). Als iets fout loopt, is dit geen wraak van de natuur, die iets zou proberen te zeggen, of geen straf van God voor zonden. Maar dat de natuur zwijgt, en dat God niet bestaat (of alvast niet wordt meegerekend), betekent niet dat je om het even wat kan (blijven) doen, zonder daarvan de gevolgen te ondervinden.
Beschouw de wispelturige Fortuna dus niet als de vijand van je oude plannen, maar als de schepster van nieuwe gelegenheden (Machiavelli noemt dit ‘occasio’) om inzichten, talenten, kwaliteiten te ontwikkelen. Zelfs al is er geen garantie dat alles uiteindelijk opgelost geraakt. Want neergang is wel degelijk mogelijk.”
Dit artikel verscheen in De Standaard op 7 mei 2020.
Dag Tinneke
‘Fortuna is niet de vijand’. Goed om daar nog eens aan te herinneren. Ik hoop toch dat we eerder vroeg dan laat de afstandsregel van 1,5 m vaarwel mogen zeggen. (Onder welke voorwaarde(n) kan dat trouwens…?) Noch als soort, noch als economie/samenleving, kunnen we het met deze maatregel lang uithouden, denk ik. Dit doet afbreuk aan de levensvreugde en -waarde niet?
Ik hoop dat het met jullie goed gaat. Veel positieve levenskracht gewenst! Claude
ps: er staat nog een foutje in de tekst in de zin: “Je kan bijvoorbeeld nagaan hoe je het werk of de gezondheidszorg het best georganiseerd.”
>