“Terreur vraagt inzet tegen verdeeldheid”, een jaar na 22/03, De Tijd, 18 maart 2017

Een jaar na de aanslagen herdenken Brussel en Zaventem de terreuraanslagen van 22 maart. Elke herdenking is een evenement, een rituele verbinding van alle burgers rond een gedeelde herinnering, in dit geval aan een gruwelijke gebeurtenis. Dat helpt om de wonden te helen, elkaar te steunen en de toekomst verenigd tegemoet te zien. Deze solidariteit wordt versterkt door moedige getuigenissen en inspirerende oproepen.

Zo bereikte het videobericht, ‘Jihad van liefde’ van Mohamed El Bachiri, al miljoenen mensen. Na de dood van zijn echtgenote Loubna bracht El Bachiri een ontroerend pleidooi voor medemenselijkheid. Hij liet zijn hoopvolle boodschap ook optekenen door David van Reybrouck in een pas verschenen boekje, opdat alle mensen, in het bijzonder jongeren, zijn boodschap zouden meepikken. Dit verhaal is enorm bemoedigend: wanneer verbondenheid, openheid en vastberadenheid de angst overwinnen, dan hebben terroristen hun strijd al deels verloren, ondanks de pijn, de wanhoop en het verdriet van de slachtoffers.

Schaamte 

Deze herdenking brengt echter ook een diep gevoel van schaamte over de jarenlange loochening van fundamentele samenlevingsproblemen. Enkele dagen na de aanslag beschreef Béatrice Delvaux deze schaamte in een aangrijpende brief aan haar kind. Daarin verontschuldigde ze zich voor haar jarenlange blindheid. Ze had geloofd in een wereld met onbeperkte mogelijkheden, waarin haat en geweld tot het verleden behoorden. Ze dacht dat de langzaam voortschrijdende strijd voor vrijheid en gelijkheid definitief voorbij was. Nooit meer oorlog en geweld: het leek jarenlang niet alleen een slogan of een ideaal, maar een feit.

De aanslag leek een ommekeer teweeg te brengen. Maar het open debat over de situatie in Brussel ligt moeilijker. De Molenbeekse schepen voor Groen, Annalisa Gadaleta, kwam eind november 2016 hevig onder vuur te liggen voor haar kritische boek, Entretien à Molenbeek, la dérive fondamentaliste du quartier le plus redouté d’Europe. Nochtans zouden alle partijen ondertussen de problemen moeten erkennen.

Breder bekeken, werd België die dag bikkelhard geconfronteerd met een negatieve zijde van globalisering: veiligheid is een internationale kwestie geworden. Het acute gevoel van dreiging is voorlopig wel verdwenen. Maar wat met de terugkerende Syriëstrijders, die wrede oorlogservaringen hebben opgedaan? Wat met de haters van het westen die niet meer vertrekken? Nu IS het militair moeilijk heeft, dreigt de strijd zich meer naar Europa te verplaatsen.

De aanslagen markeren dus een blijvende verandering: het is twijfelachtig of de wereld van voor 22 maart nog terugkeert. Dat vraagt een grondige reflectie over de gepaste levenshouding.

Terreur confronteert de samenleving met een ongemakkelijk gegeven: het onverwachte. Mensen controleren niet alles wat er gebeurt, en soms veroorzaken mensen zelf die onvoorziene omstandigheden. Dat lijkt niet meer van deze tijd: de moderne samenleving is er in geslaagd om risico’s zoveel mogelijk te beperken en om voorspelbaarheid te vergroten.

Daadkrachtig

Ten tweede vraagt terreur een grote inzet tegen verdeeldheid.  Maar verbinden betekent niet zwijgen, wegkijken of kritiekloos aanvaarden, integendeel. Samenhorigheid vereist heldere keuzes en daadkracht. Daadkracht betekent kordaat en eenduidig optreden wanneer het nodig is. Het is het omgekeerde van een conflict-vermijdende houding. Helaas was dit jarenlang de regel: het was ‘cool’ om zich op geen elke grote overtuiging te laten neerpinnen, om steevast ironisch en luchtig uit de hoek te komen, om zelfs van de meest groteske visie nog het lichtpunt te zien. Met die houding komt niemand vandaag nog verder. Teveel groepen, partijen en zelfs leiders sturen aan op conflicten. Luister bijvoorbeeld naar Erdogans recente veroordelingen aan het adres van Nederland. Terwijl hij in eigen land de democratie afschaft en Turkse genocide op Armeniërs in 1915 ontkent, beschuldigt Erdogan Nederland volslagen onterecht van massamoorden in Bosnië. Erdogans retoriek is niets minder dan een nieuwe manier van politieke oorlogsvoering, en de inzet is hoog: door zijn luide aanvallen op een Westerse democratie probeert Erdogan zijn eigen autoritaire regime te legitimeren.  

Vanuit Rusland doet Poetin regelmatig hetzelfde. Dan volstaan sussende woorden niet; daadkrachtig reageren wordt noodzakelijk. Dat brengt mensen ook samen, zoals bleek toen Nederlandse premier Rutte zich niet door Erdogans strategie liet intimideren. Zelfs Europa kwam sterker verenigd uit de controverse.

Ten derde is het belangrijk om angst om te zetten in alertheid. Angst op zich veroordelen, heeft geen zin. Mensen hebben het volste recht om angst te voelen in een wereld die zo snel verandert. Maar angst verlamt. Het is tegelijkertijd een machtig wapen, in handen van terroristen, maar ook in handen van de overheid. Angst op zich helpt dus niemand vooruit; alertheid daarentegen kan veel onheil voorkomen.

Herdenkingen proberen de herinneringen aan de traumatische gebeurtenissen een plaats te geven. Deze opdracht tot herinneren, verplicht ook tot reflectie over een verbindende, daadkrachtige en alerte houding in de toekomst.”

Deze tekst verscheen in De Tijd, op zaterdag 18 maart 2017.

‘The enemy within’, De Tijd, 23 maart 2016

Unknown-3Na de verschrikkelijke aanslagen in Zaventem en Brussel op 22 maart, vroeg De Tijd me hoe een samenleving best omgaat met het gevoel dat een vijand aanwezig is, vroeg de krant De Tijd.

“Terroristen willen angst en verwarring zaaien, gevoelens van onmacht verspreiden, en haat tussen mensen aanwakkeren. Zo’n aanslag heeft een enorme impact, omdat gevoelens aanstekelijk werken: angst en verontwaardiging verspreiden zich makkelijk, en haat roept haat op. Dan geldt de aanmaning om het hoofd koel te houden, en je leven ongestoord verder te zetten. Juist omdat angst verlammend werkt, en maakt dat je je afsluit voor de wereld. Tegen de opzet van terroristen in, mag de samenleving juist niet in moslims versus niet-moslims worden opgedeeld.

Solidariteit met de moedige mensen die op het terrein hun werk doen, is erg belangrijk. Met de hulpverleners, de politie- en ordediensten tijdens en vlak na zo’n aanslag, maar ook met hen die in het duister en vaak anoniem zich inzetten.

Nadia Remadna

Nadia Remadna

Ik denk bijvoorbeeld aan Nadia Remadna, een Frans-Algerijnse sociale werkster die in een banlieue in Seine-Saint-Denis woont. Ze schreef het boek ‘Comment j’ai sauvé mes enfants’, over haar harde strijd om haar zonen – en andere jongeren – uit de klauwen van radicale haatpredikers te houden. Ze richtte daartoe ‘La Brigade des Mères’ op, een collectief van moeders tegen geweld. Vroeger, zegt ze, vreesden we dat onze kinderen in de criminaliteit zouden belanden. Vandaag vrezen we dat ze terrorist worden. Remadna heeft haar kinderen met moeite gered van de radicalisering. Ze wil met haar organisatie concrete noodsituaties oplossen: uitgesloten jongeren, mishandelde vrouwen, concreet helpen.

Remadna voert een strijd tegen antisemitisme, racisme, radicalisering, maar ook tegen clientelisme. Ze getuigt over een toenemend racisme tussen minderheidsgroepen, waarbij leden van verschillende gemeenschappen als bendes tegenover elkaar staan. De belangrijkste taak omschrijft ze als ‘apaisement’: vrede brengen, opkomen tegen de haat. Maar die opdracht is niet makkelijk. Remadna vindt dat de slachtoffercultuur de haat juist doet toenemen, want ze zet groepen mensen tegen elkaar op. Ongetwijfeld voeren heel wat vrouwen en mannen een gelijkaardige strijd. Al wie zich welwillend inzet om de tegenstellingen in de samenleving te verkleinen, verdient openlijke steun. Continue Reading ›