“Temptation Island: lachen met lageropgeleiden”, DS ‘De Mening’, 16 maart 2018,

Dit is de laatste ‘De Mening‘, van vrijdag 16 maart 2018.

” ‘Smakeloos en seksistisch en toch kijkt de elite’, kopt de krant. Blijkbaar volgen vooral hoger opgeleiden het televisieprogramma ‘Temptation Island’. Maar liefst 62 % van de kijkers heeft een hoger diploma of werkt in een hogere beroepsklasse.

Een verrassing? Niet echt, want eigenlijk hoort dit bij het fenomeen uitlach-televisie. Wat het artikel niet vermeldt, is dat de deelnemers vooral lager opgeleid zijn. In deze reeks bevinden zich onder de verleidsters een barvrouw, een schoonheidsspecialiste, een nagelstyliste, een danseres, een hostess en ga zo maar verder. De mannen zijn onder meer motorcrosser, tattooartist, bouwvakker, autotester, en assemblagemedewerker.

Ik schreef er reeds een column over: reality-tv teert op leedvermaak met lager opgeleiden, die zonder mediatraining meegaan in een complexe formule die ze niet controleren, waardoor ze ongepaste dingen zeggen of doen. Bourdieu analyseerde dit in zijn werk over televisie.

Owen Jones ontleedt dit fenomeen ook in zijn ‘Chavs. The demonisation of the working class’. Jones betoogt dat de middenklasse de neiging heeft om de arbeidersklasse te demoniseren: van alle kwaad en verval in de samenleving te beschuldigen en met minachting te bespotten. Dit doet ze zonder dat ze het zelf in de gaten heeft. Voeg daaraan toe dat de overgrote meerderheid van programmamakers, journalisten en columnisten tot die middenklasse behoort. Zo ontstaat het vertekend beeld dat van de arbeidersklasse wordt opgehangen. De meeste commentatoren hebben dan ook vooroordelen die amper worden tegengesproken. Erger nog, hun ideeën sijpelen makkelijk door in het onderwijs, het sociale beleid en de media.

Hoger opgeleiden kunnen dus heerlijk genieten van een avondje ‘Temptation Island’, waarbij de deelnemers zich bezondigen aan de vooroordelen die over hun sociale groep bestaan; ze zijn vaak dronken, dom, ontberen verantwoordelijkheidszin en kunnen zich amper beheersen.

Dat clichébeeld werkt evenzeer door in de politieke analyses van de problemen in de samenleving. Hogeropgeleide middenklassers kunnen de politieke keuzes van de lager opgeleiden doorgaans rustig negeren, paternalistisch omzeilen of laatdunkend bekritiseren. De legitieme zorgen van de arbeidersklasse – over werkgelegenheid, over de negatieve gevolgen van globalisering, over de onzekere levenskwaliteit van hun kinderen – worden weggezet als bekrompen vooringenomenheid van een groepje dwazen. Licht ontvlambare zielen zijn het, veel te vatbaar voor emoties zoals woede en angst. In werkelijkheid klopt dat natuurlijk niet. Maar om dat te beseffen, moet je verder kijken dan het beeld van de wereld dat je in een realityshow voorgeschoteld krijgt. ”

In televisiereeksen wordt ‘de elite’ dan weer opvallend positief in beeld gebracht. Een goed voorbeeld is ‘Downton Abbey’ (waarover hier een column staat) Daarin gedragen de aristocraten zich zo billijk, genereus en welwillend dat een mens niet kan begrijpen waarom aan zo’n systeem ooit een einde kwam.