‘Zorgers vormen de basis voor alles’, column DS, 4 feb. 2021

Een crisis openbaart verhoudingen die zich in betere tijden aan het oog onttrekken. In die zin lijkt ze op een kristal: pas als die valt, verschijnen de verborgen breuklijnen. Ervaringen van kwetsbaarheid en afhankelijkheid, bijvoorbeeld, bleven vóór de pandemie makkelijker verstopt. Verhalen over nood, ziekte, lijden, eenzaamheid of dood konden naar de marges van het drukke leven worden verbannen. De werk­omstandigheden van verzorgers, die er wel mee te maken kregen, waren geen dringend gespreksonderwerp.

Die verzorgers hebben het al enkele maanden extra zwaar. Tegelijk werd bij de eerste lockdown duidelijk dat zij de boel draaiende houden. Verplegend personeel, hulpverleners, winkelbedienden, chauffeurs, treinconducteurs, kinderverzorgers, leerkrachten en veel anderen zijn onontbeerlijk. Toch voeren ze een beroep uit dat vaak ondergewaardeerd wordt. Ze hebben weinig status en verdienen relatief weinig. Ze krijgen ook sneller dan anderen met agressie te maken. Die benarde situ­atie hangt samen met politieke en sociale structuren, maar ook met morele prioriteiten. Welke morele begrippen doen recht aan de levensnoodzakelijke praktijken die verzorgende mensen uitvoeren?

Die vraag staat centraal in het werk van de Franse filosofe Sandra Laugier, auteur van onder meer Le souci des autres. Éthique et politique du care (2006). In Vlaanderen is Laugier amper bekend, in Frankrijk is ze een invloedrijke filo­soof. Voor zorg gebruikt Laugier de Engelse term ‘care’, en niet het Franse ‘soin’. ‘Care­’ impliceert een actie­, het betekent zorgen voor. En het behelst een houding: geven om iets of iemand, aandacht hebben voor, zich ergens om bekommeren. Het impliceert ‘taking care’ (wat het Franse ‘soin­’ vat), én ‘caring about’.

Laugier werd geïnspireerd door Carol­ Gilligans In a different voice (1982). In dat werk onderzoekt Gilligan hoe jongens en meisjes morele dilemma’s interpreteren. Niet alleen doen ze dat vaak verschillend. Heel wat psychologen beschouwen abstracte en universele argumenten – die jongens vaker aanhalen – als moreel hoogstaander. Volgens Gilligan gebruiken meisjes dan weer makkelijker argumenten rond verbondenheid en zorg om hun verantwoordelijkheid te bepalen.

Natuurlijk zijn concepten als autonomie, rationaliteit en universaliteit belangrijk in het morele denken, noteert Laugier. Alleen moet er meer pluraliteit komen in wat als moreel waardevol geldt. Ze zoekt een taal om praktijken te belichten die erop gericht zijn om het dagelijkse leven van anderen mogelijk te maken. Daarom ontwikkelt ze het begrip ‘care’. Zo krijgt autonomie bijvoorbeeld een andere dimensie. Een succesvolle zakenman die de wereld rondreist, zegt Laugier, lijkt autonoom, maar zijn levensstijl is slechts mogelijk dankzij de veelzijdige, vaak onzichtbare inzet, de ‘care’, van anderen. Die ‘care’ is vaak in de handen van vrouwen, maar is niet wezenlijk vrouwelijk. Ook mannen kunnen verschillende morele perspectieven innemen.

Daaraan dacht ik toen ik in deze krant het relaas las van voormalig VRT-directeur Harry Sorgeloos (DS 9 juli 2020). Sorgeloos verliet de VRT om geriatrisch verpleger te worden. Hij wist bij zijn overstap dat hij privileges zou kwijt­raken, dat mensen bijvoorbeeld niet meer louter vanwege zijn positie naar hem zouden luisteren. Als verpleger moet hij zich daarentegen voor anderen openstellen. In zijn nieuwe functie constateert hij dat vooral vrouwen voor anderen zorgen. Ook thuis, geeft hij toe. Tegelijk heeft hij nu het gevoel dat hij meer met het leven zelf bezig is, en vindt hij zijn drive in kleine, menselijke dingen, niet meer in persoonlijke ambitie.

Het onderscheid in morele waardering – tussen rationaliteit en autonomie versus ‘care’ – zet zich in de eco­nomische en sociale realiteit door. De manager die meet, kwantificeert en objec­tiveert, lijkt valabeler werk te verrichten. Maar vaak belast de rationele eis tot renda­biliteit het werk van zorgend personeel door administratieve rompslomp te creëren.

Door de lockdowns lijken politici te beseffen dat levensnoodzakelijke beroepen meer ondersteuning verdienen. Dat is fijn, maar er is ook een andere kijk op kwetsbaarheid en afhankelijkheid nodig. Die zijn geen tekenen van zwakte, aldus Laugier, maar maken deel uit van de menselijke conditie. Wie zich daarvan bewust is, voelt zich op een andere manier verantwoordelijk. En niet alleen voor mensenlevens tijdens een pandemie. Bij uitbreiding voor alle levende wezens. ‘Care’ heeft ook een ecologische dimensie. Dat maakt het begrip voor de toekomst alleen­ maar relevanter.

“Links en rechts zouden moeten samenwerken”, DS 29 aug 2016

Unknown 08.33.05“De fotoreeks op het strand in Nice was vanuit mediastandpunt zonder meer geniaal. In enkele beelden had de fotograaf de progressieve nachtmerrie gevat: blanke, mannelijke agenten dwingen een onschadelijke, onschuldige vrouw van een minderheidsgroep om zich om te kleden. De progressieve boerkini-verdediger moet wel vol afschuw reageren tegen de staatse, republikeinse politieke tegenstander, die een verbod van de boerkini verdedigt vanuit een gemeenschapsethiek (slechts in een republiek of natie kan een burger vrij zijn, de Franse staat is seculier). Dat staat haaks op de liberale ethiek, met haar voorkeur voor autonomie en individuele keuzevrijheid, en haar afkeer voor staatsgeweld en het groepsdenken van een gemeenschap of natie. Maar mijns inziens vergist de boerkini-verdediger zich jammerlijk: terwijl hij of zij voor autonomie pleit, voor het recht de boerkini te dragen, dreigt hij vooral de ethiek van het goddelijke te beschermen.

En daarmee wordt het een ander verhaal. Er bestaat namelijk niet alleen een progressieve versus een conservatieve visie op politiek en staat. Een deel van de wereldbevolking denkt ethiek helemaal niet vanuit democratische principes (wetten zijn door en voor de bevolking geschreven), maar vanuit het goddelijke. Hier zijn we in het rijk van het Heilige, van de zonde, de eer, de schande. Hier staat de westerse persoonlijke vrijheidsopvatting gelijk aan goddeloosheid, decadentie, eerloosheid. Deze ethiek kent in het westen geen politieke vertegenwoordiging. Wie op deze ethiek kritiek heeft, richt zich dus op niet-vertegenwoordigde minderheden.

Migratie, globalisering brengen die ethiek van het goddelijke tot op het strand in Nice. De eenvoudige toepassing van de progressieve liberale matrix op de samenleving – voorkeur voor individuele rechten en vrijheden – volstaat niet om het schouwspel op het strand te duiden. De progressieve boerkini-verdediger begrijpt niet dat een ethiek vanuit het goddelijke geen individuele visie op de symbolische orde erkent. Die symbolische orde overstijgt de rationele, individuele keuze. Ze dient om groepen te binden, om loyaliteit tussen de leden van de ene groep te versterken, en de afstand met anderen groepen te vergroten. Zelfs tot segregatie toe.

De werkelijkheid levert het bewijs: op het strand in Corsica hadden enkele strikt religieuze moslimfamilies een stukje strand met een bordje geprivatiseerd. Ze gingen in de clinch met omstanders die foto’s durfden te nemen. Als elk individu met of zonder boerkini inderdaad een liberale ethiek volgde – en de claim ‘elke vrouw kiest vrij’ is het belangrijkste argument pro-boerkini – hoe komt het dan dat zulk handgemeen ontstaat? Staat eigenhandig een strand privatiseren trouwens niet haaks op een liberale, publieke ruimte? Elders in Frankrijk zijn er gelijkaardige spanningen: zedenpolities willen religieuze voorschriften doen naleven, en er zijn relletjes rond vrouwen die ‘te naakt’ rondlopen. De anti-liberale ethiek van het goddelijke heerst in Saoedi-Arabië, waar vrouwen geen enkele individuele keuzevrijheid hebben, waar er geen open, vrije publieke ruimte is. De progressieve boerkini-verdediging is eurocentrisch, omdat ze geen enkele moeite doet om de ethische logica van religieus fundamentalisme te begrijpen.

Ondertussen verliest links zich in afkeer voor rechts (de ethiek van de autonomie verafschuwt de ethiek van de gemeenschap), terwijl ze geen antwoord heeft op de derde ethiek van het goddelijke, die zelfs buiten het democratische valt. En rechts reageert ruw op de morele zuiverheid-claim van links, die heroïsch de onderdrukten wil redden. De taal van de politiek dreigt de taal van afkeer en onbegrip te worden. Eigenlijk zouden linkse én rechtse partijen moeten samenwerken, en de noodzaak van elkaars morele intuïties moeten begrijpen. Rechtse partijen zouden de meerwaarde van de linkse kritiek op brute staatsmacht moeten vatten. En links zou moeten inzien dat voor het recht op de boerkini een liberaal principe (individuele vrijheid) wordt ingeroepen om een anti-liberale code ingang te doen vinden.”

‘Mannen zijn fantastisch’, column DS 11 jan 2016

Unknown 08.33.05“Veel mannen in deze samenleving zijn fantastisch. Ze krijgen het vaak hard te verduren en ontvangen weinig positieve aandacht. Heel wat mannen wensen nochtans dat de vrouwen die hen omringen gelukkig zijn en dat ze vrij hun levensweg kiezen. Die mannen blijken perfect in staat tot zelfkritiek, en zijn bereid om hun gedrag bij te sturen, mocht dat nodig zijn. Hiermee wil ik het veelvuldig geweld tegen vrouwen niet minimaliseren. Integendeel, het is juist cruciaal om het onderscheid tussen houdingen op scherp te stellen.

Uiteraard spelen cultuur en opvoeding een doorslaggevende rol. Welk ander doel hebben die, behalve gedragingen beïnvloeden? Een mens wordt mens door de opvoeding, wist Kant. De idee dat een man geweld of macht gebruikt tegenover vrouwen, doet veel mannen gruwelen. Ze willen in de spiegel geen bruut tegenkomen. Ze vrezen dus niet de repressie van de staat, maar hebben een veel betere motivatie: respect en menselijkheid. Met een repressieve rechtstaat alleen bouw je geen samenleving. De politie kan nooit overal zijn. Het gaat ook over zelfrespect. Mannen hebben dat des te meer wanneer ze weten dat ze hun fysieke superioriteit eerder zouden gebruiken om vrouwen te beschermen, dan om hen aan te vallen.

Die gedachte getuigt van een soort mannenemancipatie, waarover nauwelijks wordt gesproken. Vrouwenemancipatie hangt ermee samen. In beide gevallen gaat het er om dat iemand niet tot zijn biologische dispositie wordt herleid. Vrouwen zijn meer dan wezens die kinderen op de wereld kunnen zetten. En mannen zijn best in staat hun eigen fysieke overmacht te overstijgen, en verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag.

UnknownIn La galanterie française beschrijft Claude Habib een belangrijk moment in de historische bewustwording van mannen. Bij het begin van de zeventiende eeuw aanvaarden ze dat vrouwen zich vrij op straat mogen bewegen en gesprekken mogen aanknopen met andere mannen dan hun echtgenoot. In zijn Perzische Brieven laat Montesquieu zijn twee Perzische reizigers verbaasd opmerken dat de vrouwen in Europa veel meer vrijheid genieten dan in hun thuisland, waar vrouwen opgesloten worden, omringd door eunuchen (gecastreerde slaven), en een leven leiden dat alleen ten dienste mag staan van hun meester. Continue Reading ›

Meningen, maken ze ongelukkig?

“Getuigt het niet van wijsheid om lak te hebben aan wat anderen denken?”, vroeg een Nederlandse journaliste me onlangs. Een mijmering voor een opinierubriek, dacht ik. Tenslotte gaan we er van uit dat de meningen van anderen erg belangrijk zijn. Hoe ga je om met de soms overvloedige uitwisseling ervan? Is een zekere afstand niet een voorwaarde voor geluk? Continue Reading ›