“Hoop neemt een loopje met je denken”, column DS, 18 febr. 2021

“In donkere tijden lijkt hoop een ­belangrijk middel om de duisternis door te komen. Alsof uit hoop alleen het goede kan volgen. Die ­visie deel ik niet. Ik probeer hoop-vrij te zijn: gericht op wat nu wél mogelijk is. En dat betekent helemaal niet hopeloos, fatalistisch of defaitistisch door het leven gaan.

Hoop is natuurlijk verkieslijk ­boven wanhoop; in dat laatste geval geloof je niet dat iets goeds nog kan gebeuren. En natuurlijk is hoop soms onafwendbaar, als de nood hoog genoeg is. Het voorbije jaar heb ik eenmaal heel intens iets gehoopt. Alleen merkte ik vooral hoe verloren ik eigenlijk was. Het hoopvolle gevoel projecteerde me naar een toekomst die alleen in mijn verbeelding bestond. Hopen is verlangen, terwijl de vervulling van je hoop niet van jezelf afhangt. Wat biedt de hoop dan eigenlijk? Zeker geen vrijheid. De stoïcijnen, de epicuristen, filosofen als Spinoza of ­Camus keken met argwaan naar discours waarvan hoop de hoeksteen uitmaakte. Er bestaat geen hoop zonder angst en geen angst zonder hoop, aldus Spinoza in de Ethica. Aan ­beide ligt ­dezelfde onzekerheid ten grondslag. Terwijl je hoopt, vrees je dat het slecht afloopt, en als je bang bent, hoop je ­tegelijk dat je angst geen werkelijkheid wordt. Als je hoopt, ben je dus niet echt vrij. De stoïcijnen denken er net zo over: de wijze vreest niets en hoopt niets. Hij verlangt alleen wat is, en ­geconfronteerd met dingen die tegenvallen, doet hij wat hij kan om de situatie te veranderen.

Hoop kan samenhangen met een theologisch perspectief. Het is een christelijke deugd, naast ‘caritas’ (naastenliefde) en ‘fides’ (trouw); ­hopend verwachten de gelovigen Gods werking, vol vertrouwen op een eeuwig leven na de dood. Niet toe­vallig geloven de critici van de hoop niet dat er een welmenende, beschermende God is, tot wie je je gebeden kunt richten. Volgens Camus worden hoop en geloof al te vaak ingeroepen om onaanvaardbaar lijden goed te praten. Zijn afkeer van de hoop heeft precies met een woede over onrecht te maken. Hopen lijkt dan een vorm van berusting, en dat gaat tegen het leven zelf in. Wie door de omstandigheden wanhopig wordt, is laf, maar wie in de menselijke conditie hoop kan vinden, is goed gek, aldus Camus.

De theologische grondslag van de hoop is ook in de politieke verbeelding te vinden. Begin 17de eeuw leidde de puriteinse advocaat John Winthrop groepen kolonisten naar het beloofde land Amerika als ‘a city upon a hill’, een hoopvol toevluchtsoord voor christelijke gelovigen. De uitdrukking refereert aan ­Jezus’ Bergrede. Intussen ­behoort ze tot het politieke zelfbeeld: Amerika is een uitzonderlijk land (American exceptionalism), een baken van hoop voor de rest van de wereld. Heel wat presidenten – van John F. Kennedy over Ronald Reagan tot Barack Obama – verwijzen ernaar. Hope is een belangrijk retorisch middel om die bijzondere missie te onderstrepen. En praten over hoop geeft hoop. Alsof je al een stap hebt gezet in de richting van een betere wereld. Hoe kan je bijvoorbeeld niet meegesleept worden door het gedicht van Emily Dickinson, waarin ze hoop het ding met veren noemt, een ­vogeltje, dat in je ziel neerstrijkt, nooit stopt en nooit om iets terugvraagt?

Hoe krachtig dit ook lijkt, het verwijzen naar hoop komt met politieke nadelen. Vanaf het begin waren Amerikanen blind voor het leed dat ze de inheemse bevolking aandeden, voor de gevolgen van de slavernij, en later nog, voor de gevolgen van het Amerikaanse beleid ­elders ter wereld.

Heel wat politieke activisten prijzen de hoop wel als stimulerend. Katrin Swartenbroux citeert Rutger Bregmans motivatie in De Morgenom een hoopvol mensbeeld te schetsen. Hij is de zoon van een protestantse dominee, maar ­gelooft zelf niet meer. De hoop heeft hij behouden, omdat mensen de maatschappij zelf moeten verbeteren. Ze kunnen niet op een goddelijke kracht rekenen.

Dat laatste standpunt deel ik. Maar het is niet de hoop die daadkracht geeft, het geloof in daadkracht – mensen hebben een vrije wil, ze kunnen de samenleving deels vormgeven – geeft hoop. Dat is de volgorde. Hoop is mogelijk, want ik kan handelen. Maar hoop is geen voorwaarde om na te denken of te handelen. Dat lukt ook vanuit een scherpe gerichtheid op het hier en nu.

De vraag is niet alleen wat jij met hoop kunt, maar ook wat de hoop met jou doet. Hoop kan je ook iets ont­nemen: de gelegenheid om echt na te ­denken over de situatie waarin je je ­bevindt. Welke normale toestand moet bijvoorbeeld terugkeren na de pandemie: hetzelfde hectische leven, dezelfde consumptiepatronen, dezelfde intru­sieve houding tegenover de natuur?”

Deze column verscheen op donderdag 18 februari 2021 in De Standaard.

‘Het grote gelijk van Hillary’, Column DS, 22 feb. 2016

Unknown 08.33.05“Moeten vrouwen een vrouwelijke kandidaat verkiezen? In Amerika woedt het debat sinds jonge, progressieve vrouwelijke kiezers massaal voor Bernie Sanders gaan, en Hillary Clinton niet steunen. Heel wat oudere feministes zijn woedend over dit zogezegde verraad, en ze hebben drie sterke argumenten. Ze klagen dat die jonge vrouwen vergeten hoe moeilijk de vorige generaties het hadden. Jonge vrouwen onderschatten de huidige ongelijkheid ook, omdat ze nog studeren. Ze voelen het glazen plafond nog niet, waar ze straks in hun professionele loopbaan wellicht zullen opbotsen.

Unknown

Hillary Clinton

Daarbij denken zelfs vrouwen vaak seksistisch. Niet alleen veel mannen vinden dat vrouwen te zacht zijn voor de harde politieke realiteit. Kwaliteiten worden anders ingeschat: wie ‘ambitieus’ gecombineerd met ‘Sanders’ of ‘Trump’ googlet, krijgt wat te lezen over ambitieuze plannen of succesvolle carrières. Maar internet staat bol met websites die Clinton verwijten ‘te ambitieus’ te zijn. Een vrouw kan dus moeilijk het goede doen, zelfs voor vrouwelijke kiezers.

Bernie Sanders

Bernie Sanders

Toch valt het gebrek aan vrouwelijke steun voor Clinton te verklaren. Kiezers stemmen nooit uit dankbaarheid voor het verleden, maar uit hoop voor de toekomst. Clinton mag dan vanaf de jaren ‘70 een feministisch boegbeeld zijn, de vraag is wat ze nu voor vrouwen kan doen. Dan belooft tegenkandidaat Bernie Sanders onmiskenbaar meer, zeker voor de jongere generatie: het einde van de torenhoge studentenleningen, hogere minimumlonen, betere sociale zekerheid. Sanders wil diepgaande politieke veranderingen. Zijn verhaal gaat niet over hemzelf, maar over een echt democratische manier om aan politiek te doen, met meer inspraak voor gewone burgers. Voor de jeugd klinkt dit als muziek in de oren. Sanders komt ook nog authentieker over, minder gekneed door spindoctors, mediaspecialisten en modestylisten. Hij verdedigt al jaren passioneel dezelfde ideeën.

Daarbij is Clinton behoorlijk rechts wat veiligheid en internationale politiek betreft. Ze stemde voor de inval in Irak, ze wil klokkenluider Snowden voor de rechter zien verschijnen, en vindt dat Amerika politieagent moet blijven spelen in het Midden-Oosten. Na al die jaren toppolitiek lijkt ze eerder op een havik, dan op een vredesduif of een wijze uil. Die havik-logica bevalt de jeugd niet. Clinton maakt nog eens fouten waardoor ze weinig betrouwbaar lijkt: een privéserver gebruiken als minister van Buitenlandse Zaken was geen goed idee. Carl Bernstein wees op het onbegrip van de Obama-administratie – die Clintons kandidatuur steunt – voor zoveel beoordelingsfouten. Ze maakt het zichzelf dus moeilijk. Continue Reading ›

‘Helden’ – Column DS, 16 februari 2014

Susan Neiman

Susan Neiman

“Wie zijn je helden vandaag? Die vraag durft niemand nog te beantwoorden, aldus de Amerikaanse filosofe Susan Neiman in ‘Morele Helderheid’, een boek over ‘Goed en Kwaad in de 21ste eeuw’. Erger nog, je kan de vraag bijna niet meer stellen. De grandeur van helden past niet meer bij deze tijd. Odysseus is zo’n held, bijvoorbeeld: eenzaam, verscheurd en verbannen. Listig en voorzichtig vecht hij tegen vijand en noodlot. Niet om zijn eigen heil, maar voor anderen. Met rustige zelfbeheersing trotseert hij de woede van zijn tegenstander.  Hij torst zijn lot zonder een zweem van slachtofferschap.

Unknown-1Toch zijn er nog inspirerende helden, maar je moet rustig rondkijken, weet Neiman. Laat je niet misleiden: ‘echte’ mensen zijn onvolmaakt, maken soms vreemde keuzes of hebben onhebbelijke trekjes.

Helaas lijken helden te ontbreken. De hype rond de ‘Syriëstrijders’ toont de donkere keerzijde van een wereld zonder hoopgevende voorbeelden. De Westerse leegte lijkt zo groot dat sommige jongeren die strijders zelfs om hun idealen benijden. ‘Die jihadi’s hebben nog iets om voor te sterven’, klonk het. Wat een dramatische vaststelling, want die Syriëstrijders kiezen niet voor het leven, maar voor de dood. Ze zijn bereid gruwelijk geweld te plegen, ook tegen onschuldige mensen. Continue Reading ›

De leider als gevangene, over Mandela – DS Avond, 13 dec.

images-1Dit weekend wordt Mandela begraven. Deze week kwamen wereldleiders al samen om Mandela’s leven te herdenken. Het werd een drukke week, met opmerkelijke retorische momenten en visies op leiderschap. Sommige leiders spraken alsof zij geschikt zijn om waardigheid, nederigheid en verzet te eren, hoewel hun eigen politiek daarmee in strijd is. Wat te denken, bijvoorbeeld van een president wiens speech wereldwijd de harten ontroert, maar die vlakbij zijn eigen land gevangenen opsluit zonder vooruitzicht op een eerlijk proces? Maar zo werkt het politieke theater blijkbaar. Over inspirerend leiderschap en gepaste retoriek vond ik interessantere voorbeelden in Bob Hepple’s ‘Young man with a red tie: a memoir of Mandela and the failed revolution 1960-1963’.
Begin jaren ’60 werd Bob Hepple Mandela’s nauwe medestander. Als kind van een joodse moeder aanschouwde hij het afschuwelijke lot van de Afrikaanse bevolking in opkomende Shantytowns na de oorlog. Hij besloot advocaat en ANC-activist te worden. Zo werd  hij Mandela’s juridische adviseur. Tijdens zijn rechtszaak pleitte Mandela wel zelf: hij benadrukte systematisch de illegitimiteit van een rechtbank die gelijkwaardigheid van burgers niet erkent.  Net als Gandhi, legde hij de contradicties en de onmenselijkheid van de onderdrukker bloot. Zo werd zijn rechtszaak een aanleiding voor kritiek op de rechtspraak. Continue Reading ›