“De canon is van u, niet van de politiek”, column DS, 25 mei 2023

Deze column verscheen in De Standaard op 25 mei 2023

“Als je filosofisch over de wereld nadenkt, kan je twee soorten vragen stellen. Je kan over het waarom spreken: waarom is er eerder iets dan niets? En je kan proberen te definiëren wat bestaat: wat zijn de kenmerken van wat is? De commentaren op de ‘Canon van Vlaanderen’ vallen in gelijkaardige delen uiteen: dat de canon bestaat, en wat er uiteindelijk in staat.

De reden waarom een canon een goede zaak is, kwam in de debatten amper aan bod: veel mensen – ook veel jongeren – weten zeer weinig over het verleden dat ze delen. Tegelijk hebben ze honger naar kennis. Wie honger heeft, eet al gauw eender wat: ‘Een lege emmer kan je met om het even wat vullen’, is de Arabische uitdrukking die collega commissielid Hind Fraihi hiervoor gebruikt. Fraihi is experte in moslimextremisme en in extreemrechtse groeperingen. De canon heeft dus een emancipatorische en democratische functie. Er is nu een website met onderbouwde kennis, die iedereen kan consulteren. De organisatie Wablief werkt aan een meer toegankelijke versie voor wie niet gewend is om ingewikkelde teksten te lezen. 

Dat de ‘Canon van Vlaanderen’ bestaat, zou volgens critici ‘banaal nationalisme’ in de hand werken. Dat is een flauw argument, omdat Vlaanderen al vaak het vertrekpunt voor historische werken was. Bijvoorbeeld in de ‘Wereldgeschiedenis van Vlaanderen’ (uitgeverij Polis, 2018), waar ook enkele critici van het banaal nationalisme aan meewerkten. De oorspronkelijke format daarvan heette ‘L’Histoire mondiale de la France’ (2017) onder redactie van Patrick Boucheron. Daarbij sluit deze canon andere versies – van steden, België, de Lage Landen, Europa, niet uit. 

En blijft de canon van Vlaanderen een politiek project, omdat de opdrachtgever de Vlaamse regering is? Neen, zoals dat evenmin het geval was in Nederland. De opdrachtgever was ook daar de overheid – de regering Balkenende (CDA) in 2006. De kritiek op de canon verstomde, aldus commissielid Hanneke Tuitman, zodra mensen ermee aan de slag gingen. Tuitman zetelde in de Nederlandse herijkingscommissie in 2020, gevraagd door de regering Rutte VVD. Eerst was ze tegen de canon, maar ze draaide bij toen ze zag hoe mensen de canon gebruikten. In Nederland heeft niemand het nog over politieke partijen. Dat is logisch: politici bepalen niet wat burgers met de canon doen. Om de woorden van de commissie Van Oostrom te hernemen: ‘De canon is wat kabinetten en commissies ruimschoots overleeft’.  

Dan zijn er de commentaren op wat in de canon staat. De meest gehoorde kritieken betreffen de literatuur; een aantal schrijvers – Gezelle, Van Ostaijen, Elsschot – hebben geen venster gekregen. Het goede nieuws is dat er een literaire canon bestaat, waarin werken van de genoemde auteurs wel opgenomen zijn; het zijn de ‘50+1 essentiële teksten uit de Nederlandstalige literatuur’. Met de vensters in de canon van Vlaanderen zijn er drie overlappingen: Reynaert de vos, De Leeuw van Vlaanderen en de Oostakkerse Gedichten. En wie inspirerende, maar weinig bekende vrouwelijke of diverse schrijvers zoekt, kan op de website van de schrijverscollectief Fixdit terecht. Ook daar zijn enkele raakvlakken met inhoud van de canon van Vlaanderen, zoals Virginie Loveling.  De canon bevat zelfs schrijvers die niet in de literaire canon voorkomen, zoals Emile Verhaeren – hij verschijnt in het venster ‘”Le plat pays” van Jacques Brel. Franstalige cultuur in Vlaanderen’ (samen met Charles De Costers ‘Tijl Uilenspiegel’). Tussen haakjes, vorige week werd bekend dat het ‘Emile Verhaeren Museum’ in Sint-Amands tegen 2030 opgaat in een belevingscentrum. Het ‘nichemuseum’ zou te weinig bezoekers krijgen. Hopelijk kan de canon hier meteen haar nut bewijzen. 

Tot slot is er de vraag van de toeëigening. Die stelde Phara de Aguirre bijvoorbeeld in De Afspraak op 10 mei: moeten mensen trots zijn op Ferdinand Peeters (1918-1998), de gynaecoloog uit Turnhout die de anticonceptiepil mee heeft ontwikkeld? Vrouwen elders nemen toch ook de pil? Neen, je moet niet trots te zijn (je mag, natuurlijk). Maar een canonvenster belicht een belangrijke maatschappelijke evolutie, die de levens van mensen nu beïnvloedt. De ontwikkeling van anticonceptie droeg bij tot de seksuele revolutie, en tot economische en sociale veranderingen. Peeters was een sociaal bewogen, katholieke arts die het lot van vrouwen wilde verbeteren: hij heeft de paus trachten te overtuigen om gezinsplanning toe te laten. Tevergeefs. Die afwijzing heeft veel gelovigen van de Kerk vervreemd. En die ontwikkeling werkt nog altijd door. Voilà, zo leer je iets over vrouwen, over hun moeilijkheden en hun vrijheid, over de impact van religie hier. Kennis, inzicht en misschien wat begrip. Daar draait het om.”

“Kan één man CD&V redden?”, column DS, 30 juni 2022

Sammy Mahdi is de nieuwe voorzitter van CD&V. Sommigen hopen dat hij het tij kan keren. Misschien wel. Maar is het realistisch om van één politicus de redding te verwachten? De impact van de grote boegbeelden – Tindemans, Martens, Dehaene – paste in een tijdperk. Christendemocraten ­waren succesvol toen het machtsspel vooral op Belgisch nationaal niveau plaatsvond, met de Europese Unie als verre horizon. Leiders hebben toen de bakens voor staatshervormingen en voor Europese integratie verzet. Het was een politiek van zachtjes bij­sturen op weg naar het einddoel. Zo verliep de methode van Jean Monnet in Europa, en ook die van CD&V, aldus Dehaene in zijn memoires. Intussen heeft dat nationale regerings­niveau aan belang ingeboet, terwijl de regio’s en het Europese niveau ­belangrijker zijn geworden.

In zijn memoires legt Dehaene uit hoe CD&V als grootste partij in België de meerderheid in toom moest houden en met de minderheid compromissen moest sluiten. De partij kreeg het vertrouwen van kiezers door ­problemen op te lossen, door vol te houden en met een aura van bestuurlijke efficiëntie naar de kiezer te trekken. Hoe onelegant, obscuur, onbegrijpelijk de compromissen ook waren. Dehaene onderstreept hoe hij er vanaf de ­jaren 70-80 alles aan deed om te vermijden dat verkiezingen rond communautaire thema’s draaiden, want die kon CD&V niet winnen. In 2007 brachten ze Leterme wel naar een verkiezingsoverwinning. Dat brak CD&V zuur op: voormalig kartelpartner N-VA werd de grootste partij.

Als premier onderhandelde ­Dehaene over de beslissende stap naar een federale staat in 1993. In zijn boek wijst hij op het Belgische misverstand dat sluimerend vorm kreeg: tussen de compromissen door verloor men uit het oog hoezeer ­Nederlands­taligen en Franstaligen niet alleen verschillende, maar tegengestelde modellen gebruiken: territorialiteit staat tegenover personenrecht; consumentenfederalisme versus fiscale verantwoordelijkheid; België met twee gemeenschappen ­tegenover drie of vier gewesten (met Brussel als twistpunt). Elk com­promis geeft aan de ­tegengestelde partijen de indruk dat ze hun doel benaderen. Uiteindelijk lukt dat niet meer. 

Rond 2007 stelt Dehaene vast dat zijn jongere CD&V-collega’s confederaal denken, niet federaal. Ze kijken naar België vanuit Vlaanderen, niet naar Vlaanderen vanuit België. Die houding leeft ook bij veel kiezers, ­behalve in Brussel wellicht. De twee populairste partijen, zowel bij verkiezingen als in de peilingen, zijn nu Vlaams-nationalistische partijen. De zuilen zijn afgebrokkeld en in Franstalig België liggen de kaarten anders. In die situatie wordt het voor de christendemocraten moeilijk om de voormalige rol van de verzoenende ­bestuurspartij op zich te nemen. 

En wat met de andere pijler van de naoorlogse christendemocratie: de Europese constructie? Christendemocratische boegbeelden, zoals Dehaene en Van Rompuy, speelden er een cruciale rol. Aan die positie ontleende de CVP veel moreel gezag: na de gruwel van de Tweede Wereldoorlog bracht de Europese samenwerking vrede en welvaart. Jarenlang beleden christendemocraten hun Europese liefde, die hun nationale macht niet beperkte. Ministers in de regering bemiddelden succesvol tussen werkgevers en werknemers, ­tussen burgers en de politiek. 

Dehaene loodst in de jaren 90 België de muntunie in, na zware besparingen. Maar zo geeft hij essentiële politieke instrumenten uit handen. In tijden van crisis gaat het EU-beleid ook meer over sociale kwesties, ­migratie, veiligheid, milieu, ­klimaat, en landbouw. Zo belet het Europese niveau nationale politici om compromissen te maken waarmee ze vroeger uitpakten. Na het debacle rond Arco wil CD&V wel wat doen voor de gedupeerden (op kosten van de belastingbetaler), maar de EU verhindert dat. Zo’n maatregel wordt als onterechte staatssteun beschouwd, en dus als concurrentievervalsing. Of neem het landbouwbeleid. De EU legt regels op om de milieu- en klimaatschade van stikstof te beperken. Geen CD&V-minister kan de impact ervan wijzigen, al is die landbouw­minister een minister voor de land­bouwers. Hoe verwerf je dan een ­aura van betrouwbare beleidspartij? 

Veiligheid (drugs, terrorisme, ­militaire strategie) is in grote mate een transnationale kwestie, die ­lokaal gevolgen heeft. Dat geldt ook voor energie, economie, klimaat, ­migratie. Of voor de invloed van machtige ­socialemediabedrijven op de leef­wereld van jongeren, of op ­politieke debatten. Het wordt erg moeilijk om een kwaliteitsvol leven op lokaal vlak te beloven, als je geen bredere impact hebt. Dat is een kwestie waar elke ­regerende partij mee worstelt. Mahdi kan door anderen beproefde recepten overnemen – een spectaculaire, maar onhaalbare aankondigings­politiek, polariserende aanvallen op tegenstanders of profilering op triviale ­thema’s. In de competitie met andere politici kan dat lonen. Maar het leidt niet tot een machtige beleidspartij.”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 30 juni 2022.

‘Als het loont om tegen de ander te zijn’, column DS, 28 mei 2020

“Onderzoeken, zoals ‘De Stemming’ liegen er niet om: Vlamingen wantrouwen hun politici, vooral die van traditionele partijen. De extreme partijen – PVDA en Vlaams Belang – winnen fors. Zo worden de politieke tegenstellingen steeds groter. Eén van de redenen, is dat het loont voor politici om voluit tégen de ander te zijn. Zo winnen ze verkiezingen en peilingen, maar ze kunnen niet meer samenwerken.

Natuurlijk maakt conflict deel uit van het politieke spel. Maar nefaste vormen van conflict verlammen de samenwerking en voeden het wantrouwen. Drie elementen werken zo’n nefaste politieke conflictvorming in de hand: factievorming door sociale media, de opmerkelijke Belgische politieke structuren en de permanente verkiezingskoorts.

Politici winnen aan populariteit door onderscheiden te benadrukken. Dat is goed. Maar als ze zich uitsluitend tot hun eigen kiezers richten (hun factie), en anderen als niet legitiem of moreel valabel neerzetten, is dat slecht. Sociale media spelen hier een rol, ze veranderen het debat. Op sociale media reageren sommige politici pijlsnel op berichten of gebeurtenissen en laten hun emoties daarbij de vrije loop.  Het genereert aandacht en veel ophef. Maar het normale politieke debat verloopt traag (politici gaan in het parlement, dus bij bepaalde gelegenheden in de clinch); er zijn gesprekscodes die de emotionele lading beperken en over de inhoud houden politici zich normaliter aan partij-afspraken. Ook fysieke ontmoetingen, tussen politici onderling of tussen politici en burgers, beperken de emotionele geladenheid. Dat is nodig om een grondig debat te kunnen voeren.

Tégen de ander zijn, wordt in België ook beloond door de politieke structuur. Op federaal vlak bestaat de uitvoerende macht voor 50 % (pariteit) uit politici van partijen waar een burger niet voor kan stemmen (uitgezonderd in Brussel). Politici moeten zich tegenover de helft van de bevolking nooit verantwoorden. Daarnaast volgen media en onderzoekers ook deze breuklijnen. Zo peilt het geciteerde onderzoek – ‘De Stemming’ – naar stemgerechtigde kiezers in het Vlaams gewest (niet eens in Brussel).

Onlangs verscheen ‘Het DNA van Vlaanderen, wat willen Vlamingen echt’ (door Ivan De Vadder en Jan Callebaut). De boeiende studie is een staalkaart van de dromen, angsten, en visies van Vlamingen doorheen de jaren. Maar opnieuw belicht dit werk alleen wat in Vlaanderen gebeurt. Dit is geen verwijt, maar een vaststelling: de andere zijde lijkt amper te bestaan.

Vlamingen moeten hun Franstalige gesprekspartners beter leren kennen, of ze hen nu als mede-of als tegenstanders zien voor een toekomstig Belgisch project. Het loont electoraal op korte termijn wel om in de eigen bubbel overtuigd te zijn van het eigen grote gelijk. Maar op langere termijn draagt het weinig bij. Daarbij is de historische dimensie belangrijk. Sinds het ontstaan van België kennen Vlaanderen en Franstalig België een andere evolutie: Vlaanderen was arm en achtergesteld; Vlamingen werden gediscrimineerd. Nu staat Vlaanderen op vlak van onderwijs en economie sterker, terwijl de Franstalige economische (en culturele) dominantie is afgebrokkeld. En er zijn de verschillen tussen Brussel en Wallonië. Deze complexiteit heeft een effect op het politieke bewustzijn, in alle landsdelen. Als je weet wat burgers verlangen, hopen of vrezen, hoe ze naar hun partijen en naar hun eigen gemeenschap kijken, kan je een ander gesprek voeren. Dan zie je de ander als een mens, die niet past in een partijpolitiek of moreel eenduidig hokje, zoals de Franstalige linkse ‘gutmensch’ of de rechtse Vlaamse racist.

Wat nefaste conflicten ook voedt, ten slotte, is het tijdsperspectief: elke partij – ook wie deelneemt aan de macht – blijft permanent campagne voeren, omdat verkiezingen de enige horizon zijn. Door de coronacrisis was een federale minderheidsregering even mogelijk. Nu moet er terug een beleid op langere termijn worden uitgetekend, en dreigt de impasse. Maar op deze manier verder gaan, heeft weinig zin. Sommige politici en commentatoren stellen dat het ‘nu niet het moment is’ om fundamentele gesprekken over de toekomst van België te voeren. Maar voor de coronacrisis uitbrak, was het evenmin een goed moment; het begrotingstekort liep al dramatisch op. En denkt iemand dat het beter wordt zodra de gevolgen van de klimaatopwarming duidelijker worden? Er komen geen makkelijke momenten meer. Het moet nu gebeuren.”

Deze column verscheen in De Standaard op 28 mei 2020.

“De dotatie van Prins Laurent”, DM, kernkabinet, 24 maart 2018

 ‘Het Kernkabinet‘ van De Morgen, in Zeno is een wekelijkse rubriek waarin een van acht denkers over een hot item wordt geïnterviewd. De stemmen zijn Laïla Ben Allal, Maarten Boudry, Sarah de Lange, Rogier De Langhe, Jonathan Holslag, Patrick Loobuyck en Jogchum Vrielink.

Deze week werd ik geïnterviewd over de dotatie van Prins Laurent. De regering wil die met 15% verminderen, prins Laurent speelt het juridisch, en hoopt de sanctie ongedaan te maken.

Journaliste Eline Delrue voerde het gesprek.

“Tinneke Beeckman ziet dat prins Laurent zowel verwend als verwaarloosd is.

‘De dotatie afschaffen zou veel problemen oplossen.’

De receptie op de Chinese ambassade in Brussel afgelopen zomer wordt voor prins Laurent allicht eentje met een financiële kater. Daar bracht Laurent, zonder toestemming van de ministerraad, een toost uit op de negentigste verjaardag van het Volksbevrijdingsleger, in legeruniform. Premier Charles Michel (MR), die de fratsen van de prins meer dan beu is, kwam met het plan om zijn dotatie van ruim 300.000 euro per jaar deels af te romen. Zo riskeert hij nu 15 procent van die gift kwijt te spelen, goed voor zo’n 46.000 euro.

Advocaat Laurent Arnauts hield eerder deze week een vijftig pagina’s tellende verdediging van de prins, voor een speciale Kamercommissie van dertien parlementsleden. Maar dat mocht niet baten, want met twaalf tegen één keurden de commissieleden een sanctie goed. Zo riskeert hij nu 15 % van zijn dotatie kwijt te spelen dit jaar, goed voor zo’n 46.000 €, als ook de plenaire Kamer volgende week dit advies volgt.

Tinneke Beeckman: “Zijn argument dat hij op zo’n gelegenheid België niet zou vertegenwoordigen, is natuurlijk onzin. Want je kunt het ook omkeren: waarom nodigen de Chinezen hem dan uit? Zij hebben helemaal geen interesse in Laurent als gewone burger.

“China is bovendien een land waar ceremonie en hiërarchie een veel grotere rol spelen dan bij ons. Als hij daar dan in legeruniform, als broer van de heersende koning, een toost uitbrengt op hun evenement, is dat wel degelijk van belang. Dat is een politieke daad, met diplomatieke consequenties. Dat heeft een bepaalde betekenis. Hij stond daar dus zeker niet als privépersoon.”

Het was niet zijn eerste uitschuiver. In 2011 kreeg de prins al een veeg uit de pan, nadat hij in Congo op eigen houtje Joseph Kabila had ontmoet. Vorig jaar tikte premier Charles Michel hem nog op de vingers na een onaangekondigd onderonsje met de eerste minister van Sri Lanka. Speelt die ongehoorzaamheid nu ook mee? 

“Ik begrijp de wanhoop van de regering, precies omdat het probleem zich blijft herhalen. De wet van 2013 linkt het recht op dotatie aan een aantal plichten: zo moet de prins bij officiële bezoeken toestemming vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Die hele wet is er net gekomen omdat Laurent een eigen, originele opvatting had van diplomatie. Hij wist dus dat hij voorzichtig moest zijn. Nu raken ze hem op zijn gevoelige plek: die dotatie. Dat is volgens mij ook het enige wat de regering kan doen.”

Begrijp ik het goed: vindt u dat ze in zijn dotatie mogen snoeien?

“Ik kan het standpunt van de regering volledig begrijpen. Wat ik niet snap, is waarom ze die dotatie niet helemaal afschaffen. Dat zou zoveel problemen oplossen. Hij maakt tenslotte deel uit van een enorm rijke familie. Het is niet dat hij in armoede zou verzeilen. En de hoeveelste troonopvolger is hij? De twaalfde. Die man zal nooit koning worden. Dan spreekt het toch voor zich om de dotatie volledig te laten uitdoven. Dat hadden ze al veel eerder moeten doen.

“Want nu hebben ze van de wet op dotatie een recht gemaakt waar plichten aan verbonden zijn. Maar zo hebben ze zich helemaal in de nesten gewerkt. Welke procedure moeten ze volgen als de prins zijn plichten niet naleeft? Welke rechten heeft hij nog? Hij trekt volop de kaart van zijn rechten, dat zie je zo.”

 

Prins Laurent schreef het al in een verdedigingsbrief: dat de wet waarop de regering zich beroept ‘in strijd is met de rechten van de mens’. Ook zijn advocaat geeft aan dat hij misschien naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stapt. ‘Een zaak die hij met gemak zal winnen’, meent jurist en Kamerlid Hendrik Vuye. 

“Tuurlijk. Maar dat de broer van de koning op zo’n manier zijn gelijk probeert te halen – volgens de juridische logica – kun je wel politiek en moreel laakbaar noemen. Weet je, ik zie een prins die tegelijk verwend en verwaarloosd is. Verwend met privileges die haaks staan op het idee van gelijkheid in een democratie. Hij teert nog op een voorrecht dat dateert van vóór de Verlichting en de Franse Revolutie. Een voorrecht dat we in de huidige samenleving steeds meer zien als een absurditeit. Je kunt je niet verheven plaatsen boven een ander.”

 

Tegelijk is hij ook een tragische figuur, merkt u op. Een beetje zoals de titel van de eerste biografie over hem aangaf: Prins op overschot?

“Dit is de verwaarlozing: hij heeft noch in zijn opvoeding, noch in zijn opleiding leren om te gaan met zijn lot: kind zijn van een koninklijke familie, zonder een echte rol, zonder een politieke functie. Dat is niet altijd een geschenk.

“Nochtans is goede raad over koningschap wel te vinden. Bij de zeventiende-eeuwse filosoof Blaise Pascal, bijvoorbeeld. Hij heeft een gedachtenexperiment: stel dat je aanspoelt op een eiland en de bewoners denken dat je een goddelijk geschenk bent. Ze kronen je tot vorst. Hou dan een dubbele gedachte voor de geest: besef dat je je positie dankt aan toeval, en dat je eigenlijk bent zoals alle andere mensen. En ga mee in de rol die je speelt naar anderen toe, maar besef voor jezelf dat het slechts een rol is. Pascal schreef dit tijdens de heerschappij van Lodewijck XIV, de latere Zonnekoning, die zijn troon baseerde op een goddelijk voorrecht. Dit is lang voor de Franse Revolutie. Pascal was geen revolutionair, hij schreef om de monarchie niet te doen ontsporen”

 

Dat principe van gelijkheid: u vindt dat niet terug bij prins Laurent? 

“Nee, het is een principe dat hij duidelijk niet begrijpt. Blaise Pascal meende dat je als koning – of prins – pas legitiem bent als je je ten dienste stelt van de gemeenschap. Terwijl je bij Laurent merkt dat elk conflict om hem draait. Hij slaagt er maar niet in om op eigen kracht tot een meer filosofische bespiegeling te komen over welke rol hij kan spelen. Als je natuurlijk opgroeit met het idee dat je prins bent, zonder die zelfrelativering, dan creëer je moeilijkheden.”

 

De prins klaagt wel vaker aan dat de regering hem in ‘een sociaal isolement’ duwt. Heeft hij daar een punt?

“Tuurlijk niet. Stel dat hij nu nog naar de Chinese ambassade was gegaan, gekleed als burger. Dat was al een heel andere zaak geweest.

“Een andere manier om het probleem te stellen is dat hij zijn rol tegelijk te ernstig en niet ernstig genoeg neemt. Continue Reading ›

Een bonte week…

denkenindespiegel_websiteOp donderdag 8 december nam ik deel aan een boeiend debat in het Turks cultureel centrum ‘Viltur’ te Vilvoorde rond ‘Multiculturaliteit, zeken of vloek, of geen van beide?’, onder leiding van Julien Libbrecht.

De aanleiding voor de lezing was de biografie van Hubert Dethier – geschreven door Julien Libbrecht – ‘Denken in de Spiegel‘ (ASP).  Rond het boek is een cyclus van lezingen gepland.

De andere deelnemers waren Bart Libbrecht en Othman El Hammouchi (Atheneum Vilvoorde). Othman is de laureaat van de Belgische Filosofie Olympiade. Na een eerste vragenronde, ontstond er een geanimeerde discussie met de zaal.

15541224_1160801923969033_7027609237111022635_nOp zaterdag 10 december zat ik in een panel rond de toekomst van Europa, samen met Hendrik Vos, Kim Putters (Nederlands SCP) en Matthias Storme, onder leiding van Guy Tegenbos.

Het thema heette ‘Toekomstverkenningen“, over Europa 2030.

Als panel bespraken we twee lezingen, gegeven door de twee houders van de universitaire leerstoel ‘Europese Waarden: discoursen en perspectieven”: Luuk Van Middelaar (UCL) auteur van het bekroonde ‘De Passage naar Europa‘, en van het wat provocerende ‘Politicide‘ en Noel Clycq (UA), over Europese waarden. Gouverneur Cathy Berx, Jan De Groof en Richard Celis namen tot slot het woord.

De toekomst van het Europa, de Europese waarden, de Brexit, de verkiezingen van Trump,  de winnaars en verliezers van het EU-beleid, en de minnaars en sceptici kwamen aan bod… De thema’s zullen ongetwijfeld terugkomen in mijn teksten.
En op zondag 11 december ging ik in gesprek met Darya Safai, Iraans-Belgische voorvechter van vrouwenrechten, met André Gantman (N-VA) als moderator.  We zaten in het gezellige café Mombasa te Borgerhout.

Darya is auteur van ‘Lopen tegen de Wind‘, over haar strijd tegen het Iraanse islamitische regime. Ze is een gedreven activiste, die tijdens de Olypische Spelen in Rio internationale persaandacht kreeg met de spandoekactie ‘Let Iranian Women enter their Stadiums’.

Interview in ‘De Tijd’, met Etienne Vermeersch – 28 dec.

BckTIcYCAAAy69G“Onze economie is een piramidespel”

We schrijven elke dag kranten vol met nieuws, maar stellen we wel de juiste vragen? We vroegen het aan twee filosofen: éminence grise Etienne Vermeersch en aanstormend talent Tinneke Beeckman. ‘We gaan van de ene hype naar de andere. Er is geen intellectueel debat meer.’

door Gwen Declerck

Etienne Vermeersch (79) zal in 2014 sterven. Ten minste, dat voorspelde een internetwaarzegger  drie jaar geleden op basis van zijn medische parameters en cardiologische voorgeschiedenis. Maar als je ziet met welke passie hij spreekt, is het haast ondenkbaar dat die voorspelling zal uitkomen. Hij voelt zich fit, heeft nog plannen voor minstens twee boeken. ‘Dankzij die nieuwe stent kan ik nog een aantal jaar mee.’

In een filosofisch gesprek over de Grote Vragen heeft hij altijd zin. Zeker als het gesprek bij een houtvuur plaatsvindt, dat hij – zoals het een echte vent betaamt – meteen begint op te poken. En zeker als zijn sparring partner een jonge filosofe is, waarvoor hij bewondering koestert. Tinneke Beeckman (37) is vorig jaar doorgebroken dankzij een boek over de verlichtingsdenker Spinoza en tal van puntige krantencolumns. Continue Reading ›

‘Een zeer Belgisch schandaal’ – column DS 9 dec.

“Excellent journalistiek werk spit soms één schandaal uit. Maar af en toe zou eens iemand de bedenkelijke structuren waarin die wantoestanden gedijen moeten belichten.  Na enkele maanden de krant lezen – handel met voorkennis, fiscale fraude, belangenvermenging en achterkamerpolitiek – zou ik graag zo’n boek over ‘een zeer Belgisch schandaal’ openslaan. In die spannende turf zou de auteur beschrijven hoe en waarom vele betrokkenen zwijgen, terwijl ze elk een stukje van de waarheid kennen.

Schandaal als aanleiding voor brede analyse van een ‘cultuur’

avbk1Ik denk er aan omdat ik vorige week in Engeland de boekvoorstelling van ‘A Very British Killing. The Death of Baha Moussa’ bijwoonde.  De auteur, Andrew Williams, is hoofddocent in Warwick. Hij ontving voor het boek de ‘Orwell Prize’. De prijs bekroont een zeer goed geschreven, politiek, maatschappelijk relevant boek. George Orwell schreef zelf confronterende, literair opgebouwde werken over misstanden die het establishment liever niet ziet. Continue Reading ›

Interview – “Twee generaties Ongebonden Best”

2013 db 12

“Nelly Maes werd geboren in de tweede wereldoorlog, Tinneke Beeckman zag het levenslicht meer dan drie decennia later. Ze zouden nog net moeder en dochter kunnen zijn. Nelly koos voor een parlementaire loopbaan, Tinneke mengt zich actief in het debat als auteur en columniste. Ze doen beiden op een andere manier aan politiek maar hun pad kruiste in de Gravensteengroep.

De pas verschenen biografie van Nelly Maes ligt tussen beiden in op de tafel waar Doorbraak hen samenbracht voor een gesprek. Tinneke Beeckmans exemplaar van ‘Ongebonden Best’ is na intensieve lezing ruim van persoonlijke aantekeningen voorzien. Wat trof Tinneke in de biografie van Nelly?

Tinneke Beeckman (TB): Mij viel vooral dat sociale engagement op, van jonge leeftijd af al. Veel jongeren vandaag zijn een stuk individualistischer. En hoe moeilijk Nelly het als vrouw vaak had. Ze kon als getrouwde vrouw in die tijd slechts bijlid kon worden van een politieke partij, bijvoorbeeld. Bijna onvoorstelbaar.

Nelly Maes (NM): En tot dan had nooit iemand er tegen geprotesteerd dat vrouwen per definitie als bijlid werden beschouwd. De Volksunie was dan ook een erg patriarchale partij, zeker in die beginjaren. Continue Reading ›

Emoties in het politieke debat – Column DS

“Je kunt voor of tegen de N-VA voorstellen zijn, maar ze bieden een duidelijke toekomstvisie voor het land. Andere partijen schreven eerder congresteksten, die inhoudelijk al te weinig aandacht kregen. Maar hopelijk is nu een nieuwe trend gezet. En krijgen we in plaats van kortstondige hypes en emotionele reacties een politiek debat over fundamentele vraagstukken.

Emoties in de politiek zijn niet noodzakelijk een probleem. Integendeel, ze maken deel uit van elk politiek project, aangezien elke ideologie of partij een verlangen aanspreekt. Succesvolle politici slagen er in om de gevoelswaarde van hun project mee te nemen in hun communicatie. Zo drukt de N-VA met haar huidig project ambitie en voluntarisme uit, bestemd voor burgers die zelf hun lot willen bepalen. De CD&V spreekt eerder de behoudsgezinde Vlaming aan, die niet van plotse omslag houdt. Linkse partijen beroepen zich op ‘verontwaardiging tegen onrecht’ als motief voor hun inzet. Continue Reading ›

Kritisch denken volgens Spinoza – ook vandaag

In de Ethica beschouwt Spinoza de rede als de weg naar vrijheid. Maar wat verhindert de mens om redelijk te denken? En wat betekent kritisch denken, bijvoorbeeld om de actualiteit te ontleden? Welke moeilijkheden kan je als lezer ondervinden? Maar eerst, Spinoza’s analyse van de geest. 

I. Spinoza en de misleiding van de geest

Mens als klein deeltje van het universum

Wat betekent de rede gebruiken? De mens beschikt over de rede. Zowel de capaciteiten als de beperkingen van de mens hangen samen met zijn plaats in de wereld, met de natuur, met de visie op God.  Continue Reading ›