“Een heikel experiment”, DS 3 maart 2021
De Russische televisiepresentator Vladimir Solovjov is woedend. Hij vernam dat de EU zijn Italiaanse villa’s heeft aangeslagen. Tijdens een aflevering van zijn televisieshow klaagde hij dat hij onterecht in Europa’s eigendomsrechten had geloofd. Dat was niet de afspraak! Tegelijk werpt Solovjov zich op als een felle verdediger van Poetins regime, inclusief de endemische corruptie, het moordende politieke geweld, het dogmatische nationalisme. Solovjov bestempelt de EU als moreel verdorven, decadent, verwerpelijk. Wat hem dus niet belet er zelf in alle vrijheid luxueus te willen verblijven.
Solovjovs hypocriete houding illustreert een dieper probleem: jarenlang hebben autoritaire leiders en hun medestanders westerse vrijheden strategisch gebruikt om zelf rijker en machtiger te worden. De lokale Russische bevolking bleef verarmd, geknecht en geïndoctrineerd achter. Die interactie tussen autoritaire regimes en de westerse vrijheid verklaart deels waarom Poetin en zijn getrouwen zo’n machtige basis in hun thuisland hebben kunnen uitbouwen. Daarom is het belangrijk om dit fenomeen te begrijpen, zoals ik in een vorige column schreef (DS 14 februari 2019).
Het Westen heeft de val van de Muur in 1989 wel gevierd, maar de gevolgen ervan nooit helemaal begrepen. Het leefde in de illusie dat democratie, vrijheid én economische welvaart samen zouden zegevieren. Want politieke en economische vrijheid gaan nu eenmaal samen: als burgers vrij kunnen handelen, bewegen en investeren, krijgen ze de ruimte om politieke medezeggenschap te bedingen. Economisch kapitalisme garandeert op termijn een vrije publieke ruimte, eerlijke verkiezingen en vrije mediakanalen.
Het draaide helemaal anders uit. De Canadese denker Michael Ignatieff legt scherp uit hoe dat komt. Rusland is geen totalitair regime gebleven, maar een autoritair regime geworden met bijzondere kenmerken. De communistische visie op economie is gesneuveld, maar de binnenlandse politieke visie is overeind gebleven: één partij met sterke leider, geweld, corruptie, censuur en sterke greep van veiligheidsdiensten (de vroegere KGB werd FSB, waarvoor ook Poetin werkte). Tegelijk hebben burgers bepaalde private vrijheden: om eigendom te bezitten, om in stilte hun ongenoegen te beleven. Tegelijk hebben ze het recht op ‘exit’ gekregen: ze mogen het land verlaten en terugkeren (dat was tijdens de Koude Oorlog niet het geval). De rijkere middenklasse kan haar bezittingen in het buitenland onderbrengen, haar kinderen studeren aan buitenlandse universiteiten. Ook ontevredenen kunnen weg. Het regime ondervindt dus nauwelijks druk van een misnoegde elite.
Alleen krijgt niemand ‘voice’: het recht op politieke vrijheid. Dat is nodig om transparantie te eisen, zich vrij in partijen te verenigen of eerlijke verkiezingen te organiseren. Poetin legt de oligarchen een heldere deal voor. Ze kunnen zich eindeloos verrijken dankzij corrupte administraties. In het buitenland kunnen ze van het leven genieten. Maar in Rusland moeten ze zwijgen.
Bij die verdeelde vrijheid hoort een nieuwe kijk op jurisprudentie. Een democratie heeft ‘rule of law’ nodig: onafhankelijke rechters, open rechtszaken, het grondwettelijk recht om de uitvoerende macht aan te klagen. Een land zoals Rusland kent alleen ‘rule by law’: instellingen garanderen dat contracten afdwingbaar zijn. Meer heeft kapitalisme blijkbaar niet nodig. De Russische staat blijft wel het recht behouden om bedrijven te nationaliseren; oligarchen leven bij gratie van de grote leider. Dat mag letterlijk worden genomen. De lijst met vermoorde politieke tegenstanders is lang en spectaculair – denk maar aan Alexandr Litvinenko. Hij overleed in 2006 na een kopje radioactieve thee in een Londens hotel te hebben gedronken.
Het Westen deed wel enkele inspanningen om zijn grenzen voor de meest flagrante misdadigers te sluiten. Zo stemde Amerika in 2012 de Magnitski-wet, genoemd naar de fiscale jurist Sergej Magnitski, die in 2009 in een Russische cel overleed. Magnitski had diefstal en corruptie bij Russische ambtenaren aangeklaagd, terwijl hij voor een Amerikaans bedrijf werkte. Maar hij werd zelf gearresteerd en vermoord. De Magnitski-wet laat toe om individuen die mensenrechten schenden, de toegang tot Amerika te ontzeggen. Dergelijke individuen kunnen ook hun eigendommen verliezen. In 2020 keurde de Europese Unie een gelijkaardige wet goed. Na de inval in Oekraïne stelde de EU meteen een lijst op van onder meer regeringsleiders en oligarchen die sancties ondervonden. Dat leidt mogelijk tot ontevredenheid bij de hogere middenklasse tegen Poetins beleid. Maar het politieke probleem ligt ingewikkelder. Na 1989 nam de economische globalisering een hoge vlucht. Het leek stabiliteit en veiligheid te garanderen. Het is een heikel experiment gebleken, met onvoorziene gevolgen.”
Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 3 maart 2022