“De dotatie van Prins Laurent”, DM, kernkabinet, 24 maart 2018

 ‘Het Kernkabinet‘ van De Morgen, in Zeno is een wekelijkse rubriek waarin een van acht denkers over een hot item wordt geïnterviewd. De stemmen zijn Laïla Ben Allal, Maarten Boudry, Sarah de Lange, Rogier De Langhe, Jonathan Holslag, Patrick Loobuyck en Jogchum Vrielink.

Deze week werd ik geïnterviewd over de dotatie van Prins Laurent. De regering wil die met 15% verminderen, prins Laurent speelt het juridisch, en hoopt de sanctie ongedaan te maken.

Journaliste Eline Delrue voerde het gesprek.

“Tinneke Beeckman ziet dat prins Laurent zowel verwend als verwaarloosd is.

‘De dotatie afschaffen zou veel problemen oplossen.’

De receptie op de Chinese ambassade in Brussel afgelopen zomer wordt voor prins Laurent allicht eentje met een financiële kater. Daar bracht Laurent, zonder toestemming van de ministerraad, een toost uit op de negentigste verjaardag van het Volksbevrijdingsleger, in legeruniform. Premier Charles Michel (MR), die de fratsen van de prins meer dan beu is, kwam met het plan om zijn dotatie van ruim 300.000 euro per jaar deels af te romen. Zo riskeert hij nu 15 procent van die gift kwijt te spelen, goed voor zo’n 46.000 euro.

Advocaat Laurent Arnauts hield eerder deze week een vijftig pagina’s tellende verdediging van de prins, voor een speciale Kamercommissie van dertien parlementsleden. Maar dat mocht niet baten, want met twaalf tegen één keurden de commissieleden een sanctie goed. Zo riskeert hij nu 15 % van zijn dotatie kwijt te spelen dit jaar, goed voor zo’n 46.000 €, als ook de plenaire Kamer volgende week dit advies volgt.

Tinneke Beeckman: “Zijn argument dat hij op zo’n gelegenheid België niet zou vertegenwoordigen, is natuurlijk onzin. Want je kunt het ook omkeren: waarom nodigen de Chinezen hem dan uit? Zij hebben helemaal geen interesse in Laurent als gewone burger.

“China is bovendien een land waar ceremonie en hiërarchie een veel grotere rol spelen dan bij ons. Als hij daar dan in legeruniform, als broer van de heersende koning, een toost uitbrengt op hun evenement, is dat wel degelijk van belang. Dat is een politieke daad, met diplomatieke consequenties. Dat heeft een bepaalde betekenis. Hij stond daar dus zeker niet als privépersoon.”

Het was niet zijn eerste uitschuiver. In 2011 kreeg de prins al een veeg uit de pan, nadat hij in Congo op eigen houtje Joseph Kabila had ontmoet. Vorig jaar tikte premier Charles Michel hem nog op de vingers na een onaangekondigd onderonsje met de eerste minister van Sri Lanka. Speelt die ongehoorzaamheid nu ook mee? 

“Ik begrijp de wanhoop van de regering, precies omdat het probleem zich blijft herhalen. De wet van 2013 linkt het recht op dotatie aan een aantal plichten: zo moet de prins bij officiële bezoeken toestemming vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Die hele wet is er net gekomen omdat Laurent een eigen, originele opvatting had van diplomatie. Hij wist dus dat hij voorzichtig moest zijn. Nu raken ze hem op zijn gevoelige plek: die dotatie. Dat is volgens mij ook het enige wat de regering kan doen.”

Begrijp ik het goed: vindt u dat ze in zijn dotatie mogen snoeien?

“Ik kan het standpunt van de regering volledig begrijpen. Wat ik niet snap, is waarom ze die dotatie niet helemaal afschaffen. Dat zou zoveel problemen oplossen. Hij maakt tenslotte deel uit van een enorm rijke familie. Het is niet dat hij in armoede zou verzeilen. En de hoeveelste troonopvolger is hij? De twaalfde. Die man zal nooit koning worden. Dan spreekt het toch voor zich om de dotatie volledig te laten uitdoven. Dat hadden ze al veel eerder moeten doen.

“Want nu hebben ze van de wet op dotatie een recht gemaakt waar plichten aan verbonden zijn. Maar zo hebben ze zich helemaal in de nesten gewerkt. Welke procedure moeten ze volgen als de prins zijn plichten niet naleeft? Welke rechten heeft hij nog? Hij trekt volop de kaart van zijn rechten, dat zie je zo.”

 

Prins Laurent schreef het al in een verdedigingsbrief: dat de wet waarop de regering zich beroept ‘in strijd is met de rechten van de mens’. Ook zijn advocaat geeft aan dat hij misschien naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stapt. ‘Een zaak die hij met gemak zal winnen’, meent jurist en Kamerlid Hendrik Vuye. 

“Tuurlijk. Maar dat de broer van de koning op zo’n manier zijn gelijk probeert te halen – volgens de juridische logica – kun je wel politiek en moreel laakbaar noemen. Weet je, ik zie een prins die tegelijk verwend en verwaarloosd is. Verwend met privileges die haaks staan op het idee van gelijkheid in een democratie. Hij teert nog op een voorrecht dat dateert van vóór de Verlichting en de Franse Revolutie. Een voorrecht dat we in de huidige samenleving steeds meer zien als een absurditeit. Je kunt je niet verheven plaatsen boven een ander.”

 

Tegelijk is hij ook een tragische figuur, merkt u op. Een beetje zoals de titel van de eerste biografie over hem aangaf: Prins op overschot?

“Dit is de verwaarlozing: hij heeft noch in zijn opvoeding, noch in zijn opleiding leren om te gaan met zijn lot: kind zijn van een koninklijke familie, zonder een echte rol, zonder een politieke functie. Dat is niet altijd een geschenk.

“Nochtans is goede raad over koningschap wel te vinden. Bij de zeventiende-eeuwse filosoof Blaise Pascal, bijvoorbeeld. Hij heeft een gedachtenexperiment: stel dat je aanspoelt op een eiland en de bewoners denken dat je een goddelijk geschenk bent. Ze kronen je tot vorst. Hou dan een dubbele gedachte voor de geest: besef dat je je positie dankt aan toeval, en dat je eigenlijk bent zoals alle andere mensen. En ga mee in de rol die je speelt naar anderen toe, maar besef voor jezelf dat het slechts een rol is. Pascal schreef dit tijdens de heerschappij van Lodewijck XIV, de latere Zonnekoning, die zijn troon baseerde op een goddelijk voorrecht. Dit is lang voor de Franse Revolutie. Pascal was geen revolutionair, hij schreef om de monarchie niet te doen ontsporen”

 

Dat principe van gelijkheid: u vindt dat niet terug bij prins Laurent? 

“Nee, het is een principe dat hij duidelijk niet begrijpt. Blaise Pascal meende dat je als koning – of prins – pas legitiem bent als je je ten dienste stelt van de gemeenschap. Terwijl je bij Laurent merkt dat elk conflict om hem draait. Hij slaagt er maar niet in om op eigen kracht tot een meer filosofische bespiegeling te komen over welke rol hij kan spelen. Als je natuurlijk opgroeit met het idee dat je prins bent, zonder die zelfrelativering, dan creëer je moeilijkheden.”

 

De prins klaagt wel vaker aan dat de regering hem in ‘een sociaal isolement’ duwt. Heeft hij daar een punt?

“Tuurlijk niet. Stel dat hij nu nog naar de Chinese ambassade was gegaan, gekleed als burger. Dat was al een heel andere zaak geweest.

“Een andere manier om het probleem te stellen is dat hij zijn rol tegelijk te ernstig en niet ernstig genoeg neemt. Continue Reading ›

Dubbelinterview in Knack – met Alexander Roose, 14 dec. 2016

cover_128_0Op 14 december 2016 verscheen dit interview in de reeks ‘Kerstgesprekken’ van Knack. Door Ann Peuteman.

“Hun liefde voor Spinoza en Montaigne bepaalt hun dagelijkse leven. ‘Soms vragen we ons af wat die filosofen in onze plaats zouden doen. Waarover zouden ze schrijven en waarover zouden ze zwijgen’, zeggen filosofe Tinneke Beeckman en haar partner Alexander Roose.

Acht hoog, in een flat aan de rand van de Antwerpse binnenstad, wonen ze met zijn vieren. Filosofe Tinneke Beeckman, professor Franse literatuur Alexander Roose en hun twee wijsgeren. Zij laat zich graag bijstaan door Baruch Spinoza, hij wordt geflankeerd door Michel de Montaigne.

unknownEen hele Verlichting zit er tussen hun favoriete filosofen in, maar dat laten ze hier niet aan hun hart komen. ‘Als ik schrijf, over welk onderwerp dan ook, heb ik vaak het gevoel dat Spinoza naast me zit’, luidt de eerste zin van Door Spinoza’s lens, Beeckmans boek dat dit jaar een nieuwe uitgave kreeg. Die sensatie kent Roose maar al te goed. ‘Als ik iets van Montaigne lees, denk ik vaak dat ik net hetzelfde geschreven zou kunnen hebben’, zegt hij. ‘Komt dat doordat ik ideeën van hem overneem of zijn we gewoon permanent met elkaar in dialoog? Dat weet ik eigenlijk niet.’ Geen wonder dus dat Roose zijn lievelingsfilosoof onlangs complimenteerde met een boek: De vrolijke wijsheid – Zoeken, denken en leven met Michel de Montaigne.

De werken van Beeckman en Roose zijn lang niet de enige filosofische publicaties die dit jaar in de boekhandel terechtkwamen. Integendeel. Wijsbegeerte lijkt aan een revival bezig te zijn. Maand na maand verschijnen boeken van filosofieprofessoren en filosofen waarin ze al dan niet grootse gedachten herkauwen, heruitvinden of lanceren. Ook in debatten allerhande worden steeds vaker filosofische citaten, van Aristoteles en Plato tot Popper en Arendt, in de strijd gegooid. Zelfs uit het theater zijn filosofen dezer dagen niet meer weg te slaan. Nadat acteur Bruno Van den Broecke al in de huid van Socrates was gekropen, ging begin dit jaar Montaigne in première: een theatermonoloog die Alexander Roose voor zijn jeugdvriend Koen De Sutter schreef. ‘Dat heb ik gedaan vanuit een soort drang om schoonheid te brengen’, zegt Roose. ‘Dat we Montaigne zo bij een groter publiek konden introduceren, was een belangrijke bonus.’

Moet filosofie tegenwoordig ook een beetje entertainment zijn om een groot publiek te kunnen bereiken?

Nieuwe cover voor het boek.

Nieuwe cover voor het boek.

Tinneke Beeckman: Nee, maar vaak heeft filosofie wel wat vertaling nodig. Zeker omdat veel mensen uit zichzelf de link met het echte leven niet zien. Kijk maar naar de universiteiten waar studenten de concepten van alle belangrijke filosofen uit het hoofd moeten leren. Op die manier wordt de theorie helemaal losgekoppeld van het leven. Nochtans maakten grote filosofen als Spinoza, Montaigne en Aristoteles dat onderscheid totaal niet. Zij zagen hun concepten als een middel om over hun leven na te denken.

Alexander Roose: Filosofie kan je helpen zoeken naar een zuiverdere manier van denken. Als je daarin slaagt, kun je beter in het leven staan.

Zal het niet altijd een intellectuele elite blijven die zich met filosofie inlaat?

Beeckman: Dat weet ik nog zo niet. Geregeld ontmoet ik mensen die zelf niet beseffen hoe filosofisch ze zijn. Je hoeft je niet actief met filosofie bezig te houden om wijze principes te hebben.

copyright - Koen Broos

copyright – Koen Broos

Roose: We hebben vaak de neiging om mensen te onderschatten. In de huidige samenleving voel ik een enorme honger naar iets wat hoger, schoner en moeilijker is. Onlangs nog organiseerden we aan de Gentse universiteit nascholing over ‘Great Books’, de grote boeken uit de historische Europese letterkunde. We hoopten dat er een paar tientallen geïnteresseerden op zouden afkomen, maar de eerste avond waren er al driehonderd deelnemers. Vaak mensen die zich na hun studie helemaal op hun carrière en gezin hebben gericht maar uiteindelijk toch naar iets diepers zijn gaan verlangen. Daarvoor hoef je trouwens niet eens gestudeerd te hebben: die honger zie ik ook bij mensen die nooit naar de universiteit zijn geweest.

En zo’n honger stil je beter met toegankelijke boeken als die van jullie dan met de originele werken van grote filosofen?

Beeckman: Spinoza’s Ethica is nu eenmaal een moeilijk en abstract boek. Niet alleen omdat het in het Latijn is geschreven, maar ook omdat hij het heeft opgevat als een discussie met de theologen van zijn tijd. Toch is het vandaag nog heel relevant en kun je er op elk moment van je leven iets uithalen.

Roose: Grote boeken en filosofen hebben vaak een gids nodig. Cultuurfilosoof George Steiner noemt zichzelf een postbode: hij is degene die de juiste brief in de juiste bus moet steken. Tinneke en ik zijn ook postbodes. We bezorgen onze lezers een brief die ze anders misschien nooit zouden ontvangen. Het is niet zozeer een complexe, erudiete uitleg die we willen doorgeven, maar wel de honger en het verlangen naar filosofie. Zoals Gustav Mahler zei: ‘Traditie is het doorgeven van het vuur, niet het aanbidden van de as.’

Vandaag lijken sommigen nochtans louter de traditie door te geven zonder er nieuwe ideeën aan toe te voegen. Zijn dat niet eerder filosofieprofessoren dan filosofen?

Roose: De Franse filosoof Gilles Deleuze schreef fantastische boeken over Spinoza en Nietzsche en probeerde de realiteit tegelijkertijd te begrijpen door nieuwe concepten te ontwikkelen. Alle goede filosofen doen dat. Nieuwe ideeën kunnen maar ontstaan als je in dialoog gaat met de denkers die je vooraf zijn gegaan. Tabula rasa maken is geen optie.

Beeckman: Een echte filosoof legt ook de link met de praktijk, maar vandaag is dat in de academische filosofie amper het geval. Er zijn professoren die overdag omstandig uitleggen dat de mens volgens Blaise Pascal zijn eigen nietigheid ontvlucht door verstooiing te zoeken, maar het verband met hun eigen levensstijl niet leggen als ze avonds op de bank gaan zitten om voetbal te kijken. Voor een filosoof is de relatie tussen de theorie en zijn eigen leven echter onontbeerlijk. Zelf ben ik veranderd door me in Spinoza te verdiepen.

Het lijkt wel alsof Spinoza en Montaigne over jullie schouders meekijken.

Roose: Daar is wel iets van. (lacht) Geregeld vraag ik me af wat Montaigne zou doen als hij in mijn schoenen stond. En als ik de krant lees, denk ik vaak: hoe zou hij op die actualiteit reageren?

Beeckman: Waarover zou hij schrijven en waarover zou hij zwijgen.

Roose: Precies. Zo heeft hij geen letter geschreven over de vreselijke Bartholomeüsnacht in 1572 toen duizenden protestanten in Parijs werden vermoord. Vandaag is het ondenkbaar dat filosofen over zo’n tragedie zouden zwijgen. Al was het maar omdat de media hen meteen naar hun opinie zouden vragen.

media_xl_3449108Beeckman: Zeg dat wel. Op 22 maart was het nieuws van de aanslagen nog maar amper doorgedrongen toen Filosofie Magazine me opbelde voor een commentaar. Ik was te geschokt om te antwoorden.

Roose: Vaak is het nodig om genoeg afstand te nemen om goed te kunnen nadenken. Jammer genoeg zijn we die filosofische attitude een beetje kwijtgeraakt.

Kan het schrijven van een opiniestuk niet net helpen om je gedachten te ordenen?

Roose: Schrijven kan inderdaad een denkproces zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat je zo’n tekst ook meteen moet publiceren. Montaigne schreef zijn Essais, zoals de naam al zegt, om ideeën uit te proberen. Schrijvend dacht hij over zijn onderwerp na. Pas veel later kregen anderen de neerslag ook te lezen. Continue Reading ›

‘Blaise Pascals les over Leiderschap’ – Column DS

images-1Leiders – zoals koningen, bankiers en politici – houden zich volgens de filosoof Blaise Pascal (1623-1662) best aan twee gedachten: dat het sociale aanzien dat ze genieten vrucht is van toeval. En dat ze ondertussen maar best in het geheim beseffen dat ze zijn zoals alle andere mensen.

Stel, schrijft Pascal, dat een schipbreukeling aanspoelt op een eiland. De eilandbewoners denken dat hij hun natuurlijke vorst is. De gelukkige “Robinson Crusoë” wordt meteen gekroond en bejubeld. Continue Reading ›