“Over het succes van Trump”, column DS, 26 sept 2016

Unknown 08.33.05“Vanavond debatteren Hillary Clinton en Donald Trump. In de peilingen heeft Clinton slechts een lichte voorsprong. Hoe is dat mogelijk? Trump is volgens ongeveer elke commentator een volstrekt ongeschikte kandidaat. Tot alles bereid, tot weinig goeds in staat. Bij Trumps succes spelen veel factoren, zoals afkeer voor de onbetrouwbare Clinton of voor het politieke establishment. En het klimaat van politieke correctheid.

Vanaf het begin sloeg Trump een onoverbrugbare kloof tegenover Republikeinse medekandidaten door zijn grove, botte, racistische en seksistische opmerkingen. Ongezien in de Amerikaanse politiek. Commentatoren dachten dat Trump hiermee zijn doodsvonnis tekende. Maar hij bleef stijgen in de peilingen. ‘Eindelijk iemand die durft te zeggen wat hij denkt!’ klonk het. Iedereen staarde zich blind op Trumps grofheid. Daardoor bleef het belangrijkste wapen tegen Trump onderbenut: een waslijst van dubieuze feiten, zoals maffieuze zakenpartners, frauduleuze faillissementen, aanklachten voor het tewerkstellen van illegale arbeiders, of het niet uitbetalen van arbeiders, constructies om liefdadigheidsgeld te verduisteren, banden met racistische groepen… Kortom, Trump betekent ook slecht nieuws voor zíjn kiespubliek. Helaas onthullen de mainstreammedia deze feiten nauwelijks. Zelfs The New York Times besliste pas vorige week om dit systematisch te doen.
Politieke correctheid ondermijnt evengoed de liberale politieke waarden. President Obama acht de impact ervan zo nefast, dat hij liberale studenten tot de orde riep: wie je waarden niet deelt, hoeft je daarom niet uit te sluiten van het debat, of van de universiteit. Als je weigert naar andere stemmen te luisteren, of een boek te lezen met mogelijk beledigende taalgebruik, dan heb je volgens Obama niets begrepen van het recht op ‘free speech’.

Journaliste Caitlin Flanagan beschrijft in The Atlantic welke overtuigingen een jonge student zeker moet respecteren: vrouwen mogen zich nooit ongemakkelijk voelen; mensen met een seksuele oriëntatie die niet heteroseksueel is, moeten zich verzekerd voelen van hun speciale waarde; tegen raciale ongelijkheid moet in je felle woorden oproepen tot actie (ongeacht of die er komt); moslims zijn vriendelijke helpers die je moet koesteren. Flanagan geeft voorbeelden van ware heksenjachten tegen professoren of sprekers die deze regels overtraden. Soms volstond een fout grapje. Amerikaanse komieken treden liever niet meer op voor studenten: ze willen het risico vermijden om verguisd te worden voor de minst gunstige, meest kwaadwillige interpretatie van een grap.

Flanagan analyseert hoe rampzalig die politieke correctheid is. Studenten lijken te denken dat ze voldoende politiek actief zijn wanneer ze ‘microagressies’ (zo heten ze echt!) bestrijden. Maar wie dagelijks bedreigd wordt door armoede, criminele bendes en politiegeweld heeft niets aan hoger opgeleide jongeren die meer bezig zijn met hun eigen overgevoeligheden dan met de realiteit.

Het contrast met de politieke inzet van studenten tijdens de jaren 60 is enorm. Zij gebruikten de ‘free speech’ in hun strijd tegen de Vietnamoorlog, tegen rassensegregatie, tegen gebrek aan economische herverdeling. Het idee ‘all men are created equal’ impliceert dat je je inzet voor wie je eigen achtergrond niet deelt. Bernie Sanders behoort tot die generatie: zelf Joods was hij erg actief in burgerrechtenbewegingen. Geen geklaag over imaginaire kwetsuren, geen verdediging van de eigen religieuze, etnische of sociale groep. Niet toevallig incarneert Sanders nog altijd de liberale contestatie: deze old school politieke activist haalt de jongeren uit hun slaap. Universiteiten mogen geen conformistische schuilplaatsen worden voor ambitieuze studenten, die vooral hun eigen groepsidentiteiten willen beschermen, zonder zich te bekommeren om de rest van de samenleving. Continue Reading ›

‘Slaven, echte en imaginaire’, De Morgen, 21 nov 2014

“Er gaat teveel aandacht naar imaginaire slaven, en te weinig naar de echte. En dat vertekent de discussie.

Imaginaire slaven
Eerst iets over de imaginaire slaven. Ik hou niet van de figuur van Zwarte Piet, en dan vooral niet van diens verschijning: het krulhaar, de lippen, de oorbellen. Ik ben er tegen, maar niet alleen omdat die verschijning iemand tegen de borst zou stoten in deze diverse samenleving. Zelfs al liepen er in ons land alleen maar blanken rond, dan nog zou ik het smakeloos vinden. Want ik heb een afkeer van elke vorm van slavernij, en dus ook van elke referentie eraan.

Werkelijkheid
Maar laten we even naar de werkelijkheid kijken, niet alleen naar imaginaire figuren.
Duizenden mensen wonen in België zonder wettelijk verblijf, bleek gisterenavond uit de Panorama-uitzending Leven zonder papieren. Hoeveel van hen verzeilt in clandestien werk en erger, wordt onder bedreiging van geweld gedwongen te werken, ontvangt daarvoor nauwelijks of geen loon en heeft niet de vrijheid om uit de situatie te stappen?

Er zijn vandaag nog echte slaven: uitgebuite mensen, die leven zonder burgerrechten. Ze worden mishandeld, opgesloten en zijn overgeleverd aan de willekeur van iemand anders. Ze worden op geen enkele manier door de wet beschermd.

Global Slavery Index
imrs.phpIn België zijn er 1.500 mensen in dat geval, volgens de ‘Global Slavery Index’, die het aantal slaven in alle landen ter wereld met elkaar vergelijkt. Wie strijdt voor burgerrechten, zou in eerste instantie voor die mensen moeten opkomen. En dan is er niet alleen in België veel werk. In Libanon zijn er 21.400 echte slaven, en in Marokko maar liefst 158.600. Een veelvoud dus van België. Continue Reading ›