‘Geen vrijheid zonder verhalen’, column DS, 11 mei 2023

Verzetsstrijders zijn in Vlaanderen veel te weinig ­bekend. Historicus Dany Neudt ijvert ervoor die vergeten Helden van het verzet bij het brede publiek bekend te ­maken. Zo werden het afgelopen weekend 8.500 namen van vermoorde verzetslieden voorgelezen. Ook hun levens­verhalen en hun acties zouden vaker en grondiger verteld moeten worden. Niet ­alleen als herinnering aan hun moed en opoffering. Niet alleen uit dankbaarheid, hoe belangrijk die ­redenen ook zijn. Maar omdat die verhalen een ‘verborgen schat’ ­bevatten; een uitzonderlijke, ­intense ervaring van een gedeelde strijd om ­vrijheid.

Na de oorlog hebben ­burgers die verhalen nodig om nieuwe crisissen te overwinnen. Dat meende Hannah Arendt in Over revolutie . Ze refereert aan de Franse dichter en verzetsstrijder René Char. Hij nam deel aan het gewapende verzet met als codenaam Capitaine Alexandre. Eerst dacht Char dat het verzet vooral een zware last zou zijn. Maar tot zijn eigen verbazing ontdekte hij een herwonnen politieke vrijheid. Arendt ­citeert Chars ervaringen als voorbeeld van actie, van samen handelen en spreken om de wereld vorm te ­geven. Ondergronds bleef dat mogelijk – bovengronds regeerde de Duitse bezetter, gesteund door Franse collabo­rateurs.

Bij elke maaltijd die Char en zijn makkers nuttigden, was de vrijheid uitgenodigd: ‘Haar stoel bleef leeg, maar hij stond altijd klaar.’ De vraag werd dan hoe die ­ervaring na de oorlog bewaard kon blijven. Char vreesde dat het leven na de bevrijding zou vervellen tot het ideologische getwist dat Frankrijk al in de jaren 30 verdeelde. ‘Als ik dit overleef, weet ik dat ik zal moeten breken met de ­geuren van die essentiële jaren, en dat ik in stilte afscheid zal moeten nemen van mijn verborgen schat, zonder die te onderdrukken.’ Char besefte dat de erfenis van die ­vrijheidservaring moeilijk te ­bewaren viel. Hij sprak van ‘een ­erfenis zonder testament’.

Voor Arendt betekende de Tweede Wereldoorlog een radicale breuk met het verleden. Dat gold in eerste ­instantie voor haar eigen leven. Ze werd zelf politiek actief in de ­jaren 30, toen een golf van antisemitisme Duitsland overspoelde en Hitler aan de macht kwam. In die periode werd ze door de Gestapo gearresteerd en opgesloten. Na haar vrijlating ­vertrok ze naar Parijs. Ze had geen ­officiële papieren meer en werd ­staatloos. Toen Frankrijk in 1940 een Duitse inval verwachtte, werd ze in een gevangenkamp geplaatst ­(ironisch genoeg omdat ze als een Duitse werd gezien). Na enkele ­weken ontsnapte ze. Ze vluchtte via Spanje en Portugal naar de ­Verenigde ­Staten.

Arendt legde zich toe op de studie van het totalitarisme, waartoe ze niet alleen het nazisme, maar ook het stalinisme rekende. Ze ­beschouwde het totalitarisme als een ongezien ontmenselijkend politiek systeem, met de Holocaust als dieptepunt. Na de oorlog volstond het niet om het kwade als overwonnen te beschouwen, en naar de vertrouwde morele en politieke denkkaders terug te ­keren. De vraag was welke erfenis uit het verleden nog mogelijk zou zijn.

Arendt zocht naar vormen van ­politieke actie die de vrijheid en de waardigheid van de mensen in de ­toekomst zouden kunnen garan­deren. Ze wilde de menselijke activiteiten opnieuw definiëren, met aandacht voor wat politiek bijzonder maakt. In De menselijke conditie ­ onderscheidde ze daarom handelen, werken en arbeiden. Handelen is de politieke actie – het vrij spreken en samen handelen. ­Werken (de omgeving veranderen volgens een plan, zoals bouwen) en arbeiden (de aarde bewerken voor consumptie) zijn ook belangrijke activiteiten, maar ze kunnen het politieke niet vervangen. Als ze dat wel doen, dreigen ze de vrijheid te versmachten. Dat gebeurt ­bijvoorbeeld wanneer politiek als een plan wordt opgevat, dat ­bureaucraten of technocraten kunnen uitvoeren. Of wanneer het politieke in dienst staat van produ­ceren en consumeren, terwijl mensen zich in het private leven terugtrekken. Arendt had scherpe kritiek op de visie op arbeid van Karl Marx: ze deelde ‘zijn enthousiasme voor het kapitalisme’ niet. Als je Arendts definities toepast, blijkt de ruimte voor het politieke de laatste decennia ­opnieuw te krimpen.

Dat hoeft niet te verwonderen, aangezien mensen achteloos met hun erfenis uit het verleden ­omgaan. Op burgerschap moet je worden voorbereid. In De crisis van het onderwijs betreurt Arendt dat het door­geven van kennis tussen generaties verloren dreigt te gaan. Jongeren, de nieuwkomers, moeten in de wereld worden ingeleid met de waardevolle getuigenissen over het verleden, ­zodat ze het ­nieuwe en onverwachte met vertrouwen tegemoet kunnen treden. Daarin past het vertellen van verhalen; ze zijn de manier bij ­uitstek waarop mensen tonen wie ze zijn, waartoe ze in staat zijn, en wat handelen noodzakelijk maakt.’

Deze column verscheen in De Standaard op 11 mei 2023.

“Het beeld van een ‘schuldig Vlaanderen’ blijft wegen op de politieke realiteit, column DS, 24 okt. 2019

Vlaanderen heeft een eenzijdige kijk op haar oorlogsverleden: historici hebben de collaboratie veel grondiger onderzocht dan het verzet. Nu zendt Canvas de reeks ‘de kinderen van het verzet’ uit, na de reeks ‘de kinderen van de collaboratie’. Daarmee verricht de zender pionierswerk, want verzetsdaden komen in Vlaanderen zelden aan bod. Er volgt nog een reeks over de kinderen van de holocaust.

Het verzet heeft de strijd om de herinnering verloren, heet het. Nochtans hebben burgers over heel Vlaanderen in alle lagen van de bevolking vormen van verzet georganiseerd. Maar de namen van verzetshelden zijn onbekend. Erger nog, over verzetslieden bestaan vooral karikaturale voorstellingen, alsof ze opportunisten of bruten waren. Geen roman of film verbeeldt heldenmoed in de strijd tegen de Duitse bezetter. Dit is uitzonderlijk in vergelijking met de buurlanden. Hoe is dit mogelijk? Historici wijzen op vele factoren, die met het einde van de oorlog te maken hebben: het verzet is politiek erg verdeeld; de grote politieke families willen vooral de vooroorlogse orde meteen herstellen en de Belgische staat bouwt geen actief herinneringsbeleid uit. Daarbij proberen collaborateurs na de oorlog eerherstel te krijgen. Ze ontberen schuldbesef over hun foute keuzes, en blijven de aandacht op zichzelf richten. Bij volgende generaties heeft dat een bijzonder effect gehad: ze beschouwen Vlaanderen niet als een plek met een complex oorlogsverleden, maar met een schuldig verleden, dat ze helemaal afwijzen, of helemaal omarmen. Zonder een genuanceerde herinnering. Continue Reading ›

“Het lijkt alsof alles wat slecht en lelijk is in België alleen door Vlamingen werd voortgebracht”, column 19 aug 2019

Van 19 tot 24 augustus ben ik gastcolumniste voor De Morgen.

“In zijn startnota voor de vorming van een Vlaamse regering vermeldt Bart De Wever de idee van een Vlaamse canon. Nederland heeft er al jaren geleden één opgesteld voor het geschiedenisonderwijs. Het regende meteen negatieve reacties. Ironisch genoeg illustreerden die vooral dat zo’n canon best nuttig kan zijn.

Zo noteerde Bernard Dewulf geërgerd dat we geen schoonheid uit het verleden moeten bezingen, maar huilen over de tien procent armoede in Vlaanderen vandaag de dag. Dewulf speelt met de door De Wever geciteerde liedregel “’t Zijn weiden als wiegende zeeën”. De argeloze lezer zou in het zinnetje een argument voor een betonstop kunnen lezen, die helaas niet in de nota staat, maar dat is bijzaak. Zolang de armoede niet helemaal is weggewerkt, wil Dewulf niet meezingen. Hij heeft gelijk dat elke procent armoede er een te veel is. Maar hij vergeet dat de geschiedenis de gestage inkrimping van de armoede vertelt. De Vlaamse ellende in de 19e eeuw is vandaag de dag nauwelijks voorstelbaar. Met armoede werd in grote mate komaf gemaakt door politieke en sociale bewegingen; door priester Daens of door de Vlaamse Socialistische Partij rond de Gentse coöperatieve de Vooruit (ook in samenwerking met de Belgische Werkliedenpartij). Deze verhalen tonen wat mogelijk is wanneer mensen zich verenigen en solidariteit vooropstellen. Geschiedenis gaat ook over de kwetsbaarheid, de inspanning, de moed van vorige generaties. Jonge mensen zouden er de kracht kunnen uitputten om die laatste resten armoede weg te werken.

Een ander voorbeeld: commentator Mohammed Ouaamari vraagt zich terecht af of minder fraaie momenten uit de geschiedenis aan bod mogen komen. Natuurlijk gaat geschiedenis ook over schaduwkanten. Maar Ouaamari wil weten ‘of jongeren en nieuwkomers even goed de naam van Léon Degrelle uit het hoofd moeten leren’. Continue Reading ›