“Teren op tienerangst”, column DS, 23 sept. 2021

“Overvloedig gebruik van Facebook en Instagram kan schadelijk zijn voor tieners, vooral voor meisjes (DS 17 september). Wie jonge kinderen (mee) opvoedt, kent het probleem: sommigen raken al te zeer gehecht aan sociale media­ – en die verslaving komt met een negatief zelfbeeld, depressie en eetstoornissen. De lockdown heeft die tendens nog vergroot. Jongeren waren tot sociale media veroordeeld om niet helemaal geïsoleerd te raken. Voor een deel van de tieners was dat wellicht een goede­ zaak. Maar niet voor allemaal.

Uit gelekte nota’s van Facebook zelf blijkt dat het bedrijf dat al veel langer weet: 32 procent van de tienermeisjes geeft aan dat Instagram hun een nog slechter gevoel over hun lichaam geeft, wanneer ze zich al slecht voelen. Hetzelfde­ geldt voor 14 procent van de jongens­. In een interview onthult Jeff Horwitz­ van The Wall Street Journal dat mentaal kwetsbare tieners (meestal meisjes), de meeste moeite hadden om hun smartphone neer te leggen. Ze blijven urenlang ondergedompeld in een virtuele wereld. En in die wereld krijgen ze het gevoel dat ze onaantrekkelijk zijn (te dik, te klein, te dit of te dat), of dat ze uitgesloten worden. Fomo (fear of missing out) is in foblo veranderd (fear of being left out). De tiener maakt geen deel uit van de groep waarmee hij zich identificeert, maar kan er wel de amusante­ foto’s en oogverblindende filmpjes van blijven bekijken. Dat is vernie­tigend voor het zelfvertrouwen.

Dit is niet de eerste keer dat Facebook in opspraak komt. Het bedrijf wordt al enkele jaren in verband gebracht met antidemocratische propaganda. De massale verspreiding van poli­tieke nepberichten zou zelfs verkiezingen en referenda hebben verstoord (denk aan het schandaal rond Cam­bridge Analytica). Recenter bemoeilijken de vele berichten over samen­zweringstheorieën ook de mondiale strijd tegen covid. In juli publiceerden onderzoeksjournalisten Sheera Frenkel en Cecilia Kang daarover An ugly truth. Inside Facebook’s battle for domination. Ze spraken met meer dan vierhonderd werknemers, van wie het merendeel nog voor Facebook werkt. Hun boek laat geen illusie overeind.

De journalisten documenteren bijvoorbeeld de alarmerende berichten over politieke desinformatie die de Facebooktop bereikten. Het bedrijf deed er niets mee. En dat stuitende gebrek­ aan verantwoordelijkheidszin is volgens de journalisten een patroon: Facebook ontwikkelt producten zonder te anticiperen op wat er voor gebruikers kan mislopen. Als problemen opduiken, negeert de top die tot het echt niet langer kan. Zodra het slechte nieuws publiek wordt, begint de pr-machine te draaien. Het bedrijf meldt dat zijn mede­werkers ermee bezig zijn, dat het complex en moeilijk is. Die communicatie dient voor alles om een externe inter­ventie of regulering af te weren.

Nick Clegg, de voormalige liberale vice­premier onder de Britse premier David Cameron, is nu de topdiplomaat voor Facebooks indrukwekkende lobbymachine. Zijn communicatie bevat de aangehaalde ingrediënten: minimaliseren, afleiden, samenwerking vermelden om vooral geen structurele veranderingen te hoeven doorvoeren. Want Clegg vermeldt ‘de keerzijde’ van grote aanpassingen aan de platforms. Helder vertaald: we doen niets dat de groei van het bedrijf in de weg staat. Groei impliceert dat steeds meer mensen zo lang mogelijk op de platforms moeten blijven hangen. De recepten daarvoor blijven dezelfde: mensen moeten berichten delen die aandacht genereren en die consumptie stimuleren (zoals schoonheid en lifestyleproducten). Dat werkt het efficiëntst met emotioneel geladen boodschappen. Zoals sigaretten verslavend zijn, zo genereert een ‘like’ of ‘reactie­’ op een bericht een positieve respons in de hersenen van de ontvanger. Facebook benut dus mentale kwetsbaarheden voor het eigenbelang. De medeoprichter van Facebook, Sean Parker­, geeft dat met zoveel woorden toe op de website Axios.

Wat nu? De recente onthullingen hebben het bedrijf vooral assertiever gemaakt. Deze week beschreef Ryan Mac in The New York Times Mark Zucker­bergs uitgebreide plan om het imago van zijn bedrijf op te krikken: hij wil pro-Facebookberichten doen circuleren bij Facebookgebruikers. Tegelijk wil hij zijn repu­tatie van geniale inno­vator in de verf zetten. Nog meer lobbywerk, nog meer marketing om de schijn van betrouw­baarheid op te houden, dus. En wellicht wordt ook de mantra van de vrijheid opgedist: niemand wordt toch verplicht Facebook te gebruiken? En er staat toch een uitknop op de smartphone?

Als ik de verhalen hoor van die kwetsbare tieners, met hun angsten, depressies, eetstoornissen of donkere gedachten, denk ik aan Henri Lacor­daire: ‘Entre le fort et le faible, entre le riche­ et le pauvre, entre le maître et le serviteur, c’est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit.’ De zogenaamde vrijheid verknecht de kwetsbaren en geeft de machtigen vrij spel. Waarom zou een bedrijf als Facebook aan elke regulering mogen ontsnappen? Het heeft al herhaal­delijk bewezen dat het niet uit zichzelf­ orde op zaken kan stellen.”

Deze column verscheen op 23 september 2021 in De Standaard.

“Prins Andrew, het probleem van de monarchie”, column DS 21 nov. 2019

“Veel mensen volgen de verhalen rond koninklijke families graag. Ze vallen voor de betoverende outfits, de fraaie paleizen en de elegante ceremonies. Af en toe halen schandalen de pers. Die lijken een vervelende smet op een gaaf blazoen. Maar het probleem zit dieper: scheve machtsverhoudingen vormen de kern van de monarchie.

Nu is er het schandaal rond de Britse prins Andrew. Hij zet een stap opzij na een verbijsterend interview enkele dagen geleden. Daarin probeert hij met eufemismen en povere uitvluchten zijn vriendschap met serieel meisjesverkrachter Jeffrey Epstein te rechtvaardigen (DS 18 november). Hij denkt niet aan de slachtoffers, rept met geen woord over excuses of berouw. Erger, hij gebruikt zijn bevoorrechte levensstijl als excuus: mensen gedragen zich nu eenmaal anders rondom royals … dus kon Andrew niet weten wat Epstein uitspookte. Uit dat interview blijkt geen spontane empathie, moreel inschattingsvermogen of verantwoordelijkheidszin. Dat ligt natuurlijk aan Andrew zelf. Maar de koninklijke leefwereld werkt wereldvreemdheid en een gevoel van bijzondere rechten en aanspraken in de hand. Gewone burgers die daarvan het slachtoffer worden, hebben weinig of geen verweer.

Zelfs wanneer de media een goednieuwsshow brengen, is de keerzijde nooit ver weg. Eind oktober vierde kroonprinses Elisabeth haar achttiende verjaardag. Over haar viel geen slecht woord te melden. Ze was voorbeeldig. Maar dezelfde week stond er een ander bericht in de krant: de elfjarige zoon van Delphine Boël, Oscar, kan geen bankrekening openen. Blijkbaar staat Boël op een zwarte lijst, omdat ze negatief in de media komt, heet het. Boël eist een vaderschapstest van koning Albert II – ze aanvaardt niet dat ze niet erkend wordt als zijn dochter. Ze handelt niet uit winstbejag, maar uit principe. De zaak-Boël onthult de kern van het probleem: wat telt, is je plaats in de koninklijke pikorde. Die geeft extra rechten aan het ene kind en ontneemt kansen aan het andere. Die onrechtvaardigheid is geen bijwerking, maar de essentie van het systeem.

Eigenlijk is het idee van erfopvolging zelf akelig: je promoveert na het tragische einde van een nauw familielid, door overlijden of aftreding (meestal na een conflict). Denk maar aan Boudewijns aantreden na de koningskwestie. Of kijk naar de film The king’s speech, over George VI, de vader van koningin Elizabeth II. Daarin komen de schuldgevoelens, zelfkwelling en andere drama’s naar voren. Het alternatief levert eveneens een bizar lot: een ouder die blijft voortdoen. Prins Charles, ondertussen 71 jaar en grootvader, is nog steeds aspirant-koning.

Gelukkig heeft de democratie de scherpste kantjes van de monarchie omgebogen. Zo beramen leden van koninklijke families geen moorden meer op hun rivalen. Dat gebeurde voordien wel. Lees er Shakespeare maar op na. Nu verloopt de overdracht van de macht vreedzaam, door een ceremonie waarbij de stem van het volk centraal staat: de verkiezingen. Dat is een overwinning van de democratie, waar ook aristocraten wel bij varen.

De democratie heeft nog politiek-filosofische bezwaren tegen de monarchie weggewerkt. Erfopvolging garandeert niet dat een koning(in) over enige politieke, morele of intellectuele kwaliteiten beschikt. Nu is de macht van de monarch beperkt en worden de politieke leiders beoordeeld en verkozen. Dat waarborgt evenmin veel kwaliteit, maar je kunt politici tenminste wegstemmen. Het lost nog een ander probleem op: veranderende tijden vereisen aangepast leiderschap. Dat kan een monarchie moeilijk leveren, dus is het goed dat de macht van de monarch beperkt blijft.

In al die kwesties duikt hetzelfde probleem op: sommige mensen genieten uitzonderlijk veel macht, rijkdom en privilege, die ze gekregen hebben zonder enige verdienste. Hun voorrecht is dat ze in een bepaalde volgorde geboren worden als het kind van uitverkoren ouders. En hoe ze zich ook gedragen, veelal ze behouden hun privileges. Uitzonderlijk moeten ze wel toegeven aan intense (media)druk, zoals nu voor Prins Andrew het geval is.

Deze ongelijkheid staat fundamenteel haaks op de democratische gedachte, en op de grondwet: dat alle mensen gelijk en vrij geboren worden. Het botst ook met een humanistisch idee: dat je de uitwassen van mensonterende machtsrelaties zo veel mogelijk moet uitbannen.”

Deze column verscheen in De Standaard op donderdag 21 november 2019.

“Angst voor de toekomst bestrijd je niet met meer individualisme”, DS, 12 sept. 2019

“Uiterst rechtse partijen hebben in Europa en de VS de wind in de zeilen. Wie ze wil bestrijden, kan maar beter niet voor meer individualisme pleiten. Integendeel, de liberale democratie is in crisis omdat het individualisme is doorgeslagen. De liberale democratie rust op twee pijlers: de liberale (individuele rechten, autonomie, private leven) en de democratische (het collectieve, de politieke gemeenschap). Tussen beide is een evenwicht nodig: als het individualisme almachtig wordt, verdwijnt de gemeenschappelijke band. Dan wordt de samenleving een jungle waarin de sterkste wint. Als het collectieve almachtig wordt, verdwijnen de individuele rechten.

Vanaf de jaren 90 is het individualisme sterk opgekomen. Maar nu verlangen mensen naar een duidelijk collectief verhaal. Dat krijgen ze veelal bij uiterst rechtse partijen te horen. Dat is problematisch, omdat het uiterst rechtse verhaal niet spoort met de democratie en de rechtsstaat. Maar dat probleem pareer je niet met meer individualisme.

Liberale ideeën zijn het krachtigst wanneer ze zich tegen sterke staatsmachten of religieuze machten verzetten. Dan drukken ze het onvervreemdbare recht van elke mens op leven, vrijheid en geluk uit. Liberale denkers verdedigden deze ideeën op een heroïsche manier tijdens de Amerikaanse en de Franse revoluties, in het victoriaanse Engeland of tijdens het interbellum, wanneer totalitaire regimes stukken Europa en de rest van de wereld bedreigden of beheersten. Dat gevecht voor het individuele recht tegen onderdrukking blijft indrukwekkend.

Maar individualisme alleen volstaat niet. Individuen zonder enige politieke binding bevinden zich in een natuurtoestand, waar allen tegen allen strijden. Dat is onleefbaar. Zo’n natuurtoestand werd de hypothese van denkers zoals Hobbes, Locke en Rousseau om over verschillende staatsvormen na te denken. Elk individu moet afspraken met anderen maken om zichzelf te beschermen. Natuurlijk zijn er meerdere opties om een staatsmacht te organiseren. Maar niemand kan het zonder stellen. De realiteit illustreert dat: vooral de natiestaat regelt onderwijs, gezondheidszorg, so­ciale zekerheid, veiligheid en justitie. Uiterst rechtse partijen weten dat. Zij koppelen een exclusief nationalistisch verhaal aan hogere pensioenen, beter onderwijs, meer veiligheid. Die retoriek gecombineerd met de afkeer voor politiek gekrakeel en voor het politieke immobilisme kan het succes van uiterst rechts verklaren. Voor een aantal kiezers waren onverdraagzaamheid en racisme ongetwijfeld ook een motief.

Allerlei redenen kunnen meespelen in de keuze voor uiterst rechtse partijen. Maar een tekort aan zelfbeschikking speelt haast geen rol. Continue Reading ›