“Laat de heren maar brullen op sociale media”, column DS, 10 nov. 2022

“Het gaat er al een tijdje hard aan toe in het publieke debat. Ik weet het, (vooral) heren: ‘het is altijd zo geweest; vroeger was het nog scherper; en, ja zeker, mijnheer, ‘if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen’.  Blijft de vraag: waarom zou je in die logica willen meegaan? Waarom zou je toch aan het debat willen deelnemen, als je kan worden weggezet met stropop-redeneringen, als je reputatie kan worden besmeurd met halve waarheden en wat echte sneren? Ook wie over polarisatie klaagt, doet er vaak aan mee, overtuigd van het eigen grote gelijk en de eigen heilige zaak. Dan lijkt een stevige uithaal legitiem, zodat de opponenten zwijgen. Begrijpelijk dus, dat veel mensen zich terugtrekken uit het debat. Vrouwen doen dit vaker dan mannen – redacties van duidingsprogramma’s, bijvoorbeeld, erkennen dat ze moeilijk vrouwelijke experts vinden. Die experts aanschouwen de leeuwenkuil en denken met Leonard Cohen: ‘duck!’ 

En toch. De publieke wereld is de gemeenschappelijke, gedeelde wereld. Daaraan moet je in vrijheid kunnen bijdragen. Hoe kan je tewerk gaan?  

Een eerste vraag is wat je wilt bereiken door te spreken. Wat is je motief? Het ongelijk van de andere aantonen? Of wil je een idee aandragen? Voor mij geldt dat laatste: heb ik een (filosofisch) idee waarvan ik denk dat het in een debat nuttig kan zijn? Dan probeer ik dat uit te werken. Nadenken over je motieven blijft cruciaal. Voor je het weet, gaat je eigen betweterigheid of ijdelheid met jou aan de haal. Dat is menschliches, allzumenschliches,… Tegelijk is zwijgen altijd een optie.  Ik voel me niet verplicht om over alles een mening te hebben. 

Wanneer scherpe, harde oordelen in het rond vliegen, lijkt het toegelaten om in hetzelfde register te vervallen. Maar doe jezelf een plezier, en laat morele oordelen, persoonlijke aanvallen of intentieprocessen achterwege. Uiteindelijk keren ze zich tegen jou. Die reactie vraagt soms enige koelbloedigheid: met een vileine respons kan je wellicht meer ophef creëren dan met een rustig antwoord. Ophef genereert aandacht, en dat lijkt (helaas) het hoogst waardevolle goed in het publieke domein. Toch geloof ik dat de zoektocht naar ophef op termijn met een hoge prijs komt. Nogal wat mensen hebben het gehad met zo’n polemieken. Ze keren zich af van de (sociale) media. Ook dat begrijp ik. Juist daarom moet je je uitdrukken op een manier die de pluraliteit ten goede komt. 

Ten derde kan je het effect van je interventies nooit helemaal inschatten. Dat geldt niet alleen voor je boodschap, maar ook voor je imago. Als je in het publieke spreekt, ontsnap je altijd een beetje aan jezelf. Je weet niet hoe anderen jou percipiëren. In ‘de menselijke conditie’ gebruikt Arendt het beeld van de daimon in de Griekse godenleer. Die begeleidt elke mens als een schaduw; hij kijkt van achter, over de schouder en is slechts zichtbaar voor wie hij ontmoet.  Arendt maakt een onderscheid tussen wie iemand is (de persoon zoals die zich toont in zijn handelen en spreken), en wat iemand is (zijn naam, identiteit, eigenschappen). Wie je bent, verandert voortdurend, naarmate je je toont. En wie anderen dan zien, kan jij niet plannen of controleren. Die zelfonthulling houdt een risico in. Arendt beschouwt publiek optreden dan ook als een moedige daad. Ze sprak deels uit ervaring. Nu is ze een gerenommeerde filosofe, maar tijdens haar leven heeft ze felle stormen moeten doorstaan. 

Tot slot valt je publieke rol niet samen met je private zelf. Je spreekt over een thema als filosoof, econoom, landbouwer, leraar etc. Dat onderscheid tussen het publieke en het private (het intieme) helpt om te blijven spreken. Één van de redenen waarom kritiek op sociale media zo hard aankomt, is dat mensen er ook hun private leven onthullen – ze vertellen grappige, aandoenlijke verhalen over hun kinderen, relaties, hobby’s, etc. Wanneer ze op dat forum kritiek krijgen, ervaren ze dat makkelijk als een persoonlijke aanval. Het lastige is dat mensen op allerlei manieren worden aangespoord om hun private zelf (en hun ego) in de markt te zetten: ‘vertel jouw verhaal’. Maar je moet aan die verleiding weerstaan. In de afstand vrijwaar je je vrijheid. Dus voor wie aarzelt om zich te laten horen: Laat de heren over het warm fornuis brullen en doe rustig verder met je eigen werk. Het ligt niet in je macht te beslissen wat anderen denken of doen. Maar je kan wel voor jezelf uitmaken welke rol je wil spelen. Verder kan je alleen hopen op het beste, maar je op het ergste voorbereiden. “

Deze column verscheen in De Standaard op 10 november 2022.

“Het ene importconflict is het andere niet”, DS, 2 nov. 2017

“Wat heeft België te vrezen van Spanje? Het land moet bibberen en beven. Toch als je de commentaren in de kranten mag geloven. België luistert misschien beter naar de Europese grootmachten, klinkt het, anders kan de schade groot zijn. Die houding was soms eigenzinniger. Ik herinner me levendig hoe Dominique de Villepin, toenmalig Franse minister van Buitenlandse Zaken, in de lente van 2003 in Brussel aankwam en met een stralend gezicht zei blij te zijn ‘in dit dapper landje’. Samen met Frankrijk had België binnen de NAVO namelijk een veto gesteld tegen de start van militaire planning voor hulp aan Turkije, in het geval van een oorlog met Irak. De Amerikaanse minister Rumsfeld was razend en ongetwijfeld had die Belgische beslissing ook nadelige diplomatieke, economische en politieke gevolgen. Gelukkig liet de toenmalige premier er zijn nachtrust niet voor. Op langere termijn bleek België, zoals Frankrijk, gelijk te hebben over die nefaste Irak-oorlog. En er is het lange lijstje dwarse intellectuelen die in België onderdak vonden, zoals Karl Marx en Victor Hugo, om er maar twee te noemen.

 

Vandaag klinkt het anders. België zou zich beter aan de kant van de Spaanse premier Rajoy scharen. De Europese commissie eist het en andere Europese leiders evengoed. De Catalanen respecteerden de Spaanse Grondwet niet, en het hele gedoe is voor Europa een hellend vlak. Maar zo eenduidig is het niet. Rajoy gebruikte buitensporig geweld tegen vreedzame burgers. De Spaanse regering heeft het Catalaanse verzoek tot dialoog genegeerd en het conflict gevoed. Dan is er de vraag of Rajoy’s gebruik van de Spaanse grondwet wel grondwettelijk is. Ondertussen heeft hij de reeds bekomen gedeeltelijke onafhankelijkheid van Catalonië opgezegd, en zijn medewerker zonder verkiezing tot baas van Catalonië gebombardeerd. Het is dus twijfelachtig of zo’n leider het democratische, vreedzame staatsmanschap incarneert dat de Europese Unie nodig heeft.

Wie kritische vragen stelt, mag echter rekenen op Rajoy’s boze blik. Zo doet het gerucht de ronde dat hij de benoeming van Catherine De Bolle voor een Europese topfunctie zou blokkeren, omdat Charles Michel reageerde op het geweld in Spanje. Michel had gezegd dat ‘België geweld tegen burgers veroordeelde en opriep tot dialoog’. Die bedaarde, wijze observatie volstaat blijkbaar opdat de Spaanse heren de aanstelling van een competente kandidaat tegenhouden.

Dan is er de kwestie hoe internationale politieke conflicten binnen België resoneren. Het wordt voortdurend herhaald: na de rellen tussen Turken en Koerden in Antwerpen zeggen politici stellig dat niemand politieke conflicten mag importeren, maar Puidgemont mag in Brussel een persconferentie geven. Dat is toch niet consequent, aangezien beide gevallen hetzelfde probleem illustreren. Dat lijkt zo, maar het klopt niet: Puidgemont riep op tot vreedzaam verzet in Catalonië. Hij is naar eigen zeggen in Brussel om het Spaans-Catalaanse vraagstuk bij de Europese instellingen aan te kaarten. Er is ook dit fundamentele verschil: Belgen met een Spaanse of Catalaanse achtergrond gaan elkaar niet met staven en flessen te lijf in de straten. Niemand zet hiertoe aan, en de voorstanders van het ene standpunt miskennen de rechten van de anderen niet. Dat valt niet te vergelijken met tientallen fanatieke oproerkraaiers die luid scanderend Antwerpse straten bezetten, vitrines vernielen en andersdenkenden intimideren en bedreigen. Continue Reading ›

Over goede en slechte politieke conflicten

Het is tijd om de ideologische verschillen op te bergen en te komen tot een compromis.” “België heeft geen extremisten, maar pragmatici nodig”. “België heeft een compromismodel en dat is een goede zaak.” Hoe vaak hebben we deze ophemeling van het compromis niet gehoord? Volgens mij schort er echter iets aan de Belgische manier om aan politiek te doen, want die gaat eigenlijk voorbij aan enkele fundamentele politieke inzichten: dat sommige politieke conflicten bijdragen tot een goed democratisch proces en andere juist niet. Continue Reading ›