‘Is het onderscheid tussen links en rechts gedateerd?’, interview over Franse verkiezingen voor Trouw, 14 april 2022

Dit interview verscheen in Trouw, op 14 april 2022, door Maurice van Turnhout.

In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Vandaag: past de politieke strijd tussen Macron en Le Pen nog in de traditionele tegenstelling tussen links en rechts?

De links-rechts-tegenstelling is in Frankrijk niet langer leidend,’ zo luidde een analyse van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen maandagochtend in deze krant. De sociaal-liberale president Emmanuel Macron en zijn nationalistische uitdager Marine Le Pen kwamen als winnaars uit de bus. Allebei beweren ze van zichzelf dat ze de links-rechts-tegenstelling overstijgen: ni droit, ni gauche.

Analyses over het verdwijnen van de links-rechts-tegenstelling waren de afgelopen decennia ook na Nederlandse verkiezingsuitslagen niet van de lucht. Is die tegenstelling voltooid verleden tijd in de Europese politiek?

Oorspronkelijk stamt het onderscheid tussen ‘links’ en ‘rechts’ uit het Franse parlement, waar in de tijd van de Franse Revolutie de conservatieve monarchisten rechts van de voorzitter zaten en de progressieve republikeinen links.

“Tijdens de Dreyfusaffaire, rond 1900, verscherpte die links-rechts-tegenstelling zich,” zegt Tinneke Beeckman, filosoof en columnist. “De Joodse luitenant Alfred Dreyfus werd ten onrechte beschuldigd van landverraad. Na zijn veroordeling schreef Émile Zola zijn beroemde krantenartikel met de titel J’Accuse. Hij koos daarin de positie van de republikeinen uit de Franse Revolutie: alle burgers hebben gelijke rechten, dus elke burger heeft het recht om na een valse beschuldiging de staat aan te klagen. Tegelijkertijd kaartte Zola de uitbuiting van arbeiders door het kapitalisme aan.”

Zo vielen bij Zola het linkse politieke verhaal over gelijke rechten en het linkse economische verhaal over anti-kapitalisme samen, zegt Beeckman. “Tegenover Zola stonden de rechtse reactionaire krachten, die nostalgisch waren naar de dagen van het ancien régime, toen politieke macht nog was gebaseerd op privileges, tradities en religie. Tijdens de laatste verkiezingsronde werd het links van Zola vertegenwoordigd door de socialist Jean-Luc Mélenchon, terwijl kandidaat Éric Zemmour zich opstelde als rechts-reactionair.”

Uiteindelijk zijn het niet Mélenchon en Zemmour die in de tweede ronde van de verkiezingen op 24 april de degens kruisen, maar Macron en Le Pen. “Zij combineren allebei linkse en rechtse posities,” vervolgt Beeckman. “Dat kan tot verwarring leiden. Le Pen probeert de arbeidersklasse economisch aan te spreken, de traditionele achterban van links.”

Frank Ankersmit, emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, vult aan: “Traditioneel-links is in Frankrijk gedecimeerd, vandaar dat er in die hoek voor Le Pen een wereld te winnen valt. Ze profiteert ervan dat Macron niet bepaald overkomt als iemand die pal staat voor de ‘verworpenen der aarde’, zoals het heette in het oude strijdlied van de linkse arbeidersbeweging. Macron wordt gezien als de president van de rijken, niet geheel ten onrechte.”

Beeckman: “Le Pens achterban zit grotendeels op het platteland, waar mensen vaak sociaal conservatief zijn maar economisch gezien voorstander van overheidsingrijpen. Macron biedt precies het tegenovergestelde. Op sociaal vlak is hij links, denk aan bijvoorbeeld homorechten en het recht op abortus, maar hij voerde de afgelopen vijf jaar ook een liberaal economisch beleid met nadruk op individualisme en promotie van het bedrijfsleven. Macron vertegenwoordigt het midden, het is moeilijk te zeggen waar hij nu precies voor staat. De tegenstelling tussen hem en Le Pen draait niet zozeer om links tegen rechts, meer om de vraag: ben je voor of tegen globalisering? Le Pen stelt zich op als nationalistisch, sterk tegen de Europese Unie. Haar kiezers voelen zich door een internationaal georiënteerde politicus als Macron in de steek gelaten, ze hebben het gevoel dat ze hun identiteit verliezen in een geglobaliseerde wereld.”

Ankersmit: “Dat verlies van identiteit heeft alles te maken met hoe linkse partijen vanaf eind vorige eeuw met migratie zijn omgaan. Links zag immigranten als verworpenen der aarde, maar had te weinig oog voor haar traditionele electoraat. Het arbeidersproletariaat zag immigranten als concurrenten en trok vervolgens de identitaire kaart, in Nederland bijvoorbeeld door op de partij van Pim Fortuyn te stemmen. Links heeft zichzelf in de voet geschoten door die oude achterban te negeren, ook in Frankrijk.”

Beeckman: “Er wordt nu gevreesd dat kiezers van de socialist Mélenchon in de tweede ronde van de verkiezingen over zullen lopen naar Le Pen. Net als in de jaren dertig van de vorige eeuw is er op de flanken van zowel links als rechts een afkeer van de geglobaliseerde, liberaal-kapitalistische elite. In de dertiger jaren deed Erich Fromm sociologisch onderzoek naar kiezers uit de arbeidersklasse. Fromm bestudeerde in wat voor huizen ze woonden, hoe ze zich kleedden en gedroegen. En wat bleek? Mensen die sterk op elkaar leken qua waarden en levensstijl werden soms door extreem-links aangesproken en soms door extreem-rechts, afhankelijk van hoe het politieke verhaal aan ze verteld werd.”

Ankersmit: “Ja, die extremen raken elkaar meer dan je op inhoudelijke gronden zou verwachten. Tegenwoordig lijken kiezers narrig te zijn geworden, ze willen zich afzetten tegen wat middenpartijen als redelijk en fatsoenlijk beschouwen. Het maakt ze niet uit of die radicale reactie van links of van rechts komt. Ook in de Verenigde Staten zie je die verontrustende tendens. Robert Putnam schreef twintig jaar geleden het boek Bowling Alone, over de versplintering van de Amerikaanse sociale orde. Door sterk toegenomen individualisering kregen kiezers het idee dat ze nergens meer toe behoren en dat er niemand meer voor hen opkomt. Dan is het wachten op een sterke man als Donald Trump, die aan zulke gevoelens appelleert.”

Beeckman: “In mijn thuisland België maken de communisten nu een comeback, soms peilen ze al op 10 procent. Volgens mij bewijst het dat mensen hongerig zijn naar meer ideologische aanscherping. Ze willen zich graag identificeren met een bepaalde groep, en daar is ook helemaal niets mis mee. Met een middenpositie misken je dat er een ideologische tegenstelling tussen links en rechts bestaat, schreef de Belgische filosoof Chantal Mouffe. Een centrumpolitiek als die van Macron doet het volk op de langere termijn meer kwaad dan goed. Je probeert extremen te vermijden, maar daarmee komen die extremen juist aan de flanken op.”

Ankersmit: “Daar ben ik het volmondig mee eens. Als we in Nederland ons honderdvijftig jaar oude stelsel van partijpolitiek willen behouden is het absoluut noodzakelijk om weer scherper te profileren op links en rechts. Wie weet nog waar het CDA voor staat, of de VVD? Zonder politiek ideaal heeft een partij geen bestaansrecht. De Tweede Kamer is een toneelspel, waar politici als acteurs de rol van hun achterban vertolken. En dan moet je ook vanuit de engelenbak kunnen zien of de spelers van links of van rechts opkomen.”

In het Filosofisch Elftal legt Trouw een actuele vraag voor aan twee filosofen uit een poule van elf. Lees hier eerdere afleveringen terug.

Bij ‘De Afspraak op vrijdag’, vrijdag 18 nov 2016

0000Op vrijdag 18 november was ik te gast in het Canvas-programma ‘De Afspraak op vrijdag’ met Ivan De Vadder. Andere gasten waren burgemeester Louis Tobback en journalist Rik Van Cauwelaert.

Thema’s: Kris Peeters verhuist naar Antwerpen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018; de Zwarte Piet-discussie, het minderhedenforum en minister Homans; Donald Trump en zijn transitie.

De links is te bekijken op deredactie.

 

 

 

 

 

Commentaar op overwinning Trump – DS, 10 nov. 2016

Unknown 08.33.05

Gisteren vroeg De Standaard me om een reactie op de overwinning van Donald Trump bijdoe Amerikaanse presidentsverkiezingen.

‘De grote verliezer is de Amerikaanse droom’

Wat was uw eerste gedachte toen u het resultaat zag? 
‘Ik geloofde het eerst niet, en toch wist ik dat het zou gebeuren. Een zeer eigenaardig moment. Maar ik merk al langer dat de negatieve effecten van de globalisering worden onderschat.’

Waarom koos Amerika voor Trump?
‘De Democraten hebben ongelooflijk onderschat hoeveel verandering de Amerikanen wilden. Dat begon al bij de foute keuze voor Tim Kaine als running mate. Die man is wel voor globalisering, is wel voor fracking, is wel voor handelsakkoorden. En daar ondervindt de gewone Amerikaan alleen maar de nadelen van.’
‘En dan is er de aversie voor Clinton. De manier waarop met Bernie Sanders is omgegaan, heeft heel wat Democraten in het harnas gejaagd tegen haar. Die zijn dan ook niet gaan stemmen. De uitslag was helemaal anders geweest als Sanders was uitgekomen tegen Trump.’

Wat zullen de gevolgen zijn?
3. ‘Ik voorspel weinig goeds. En zeker voor de kiezers van Donald Trump. Hij heeft geen wereldbeeld waar mensen die het moeilijk hebben in passen en zal dus ook niets voor hen doen. De Amerikaanse droom is de grote verliezer.’ (rvl).

 

Andere reacties zijn van Sophie De Schaepdrijver, Anne Provoost, Gerolf Annemans, Saskia De Coster, Yves Leterme, Michael Roskam,

“Gezocht: mannelijke voorbeelden” – DS, 7 nov 2016

Unknown 08.33.05” Trumps electorale succes is het bewijs dat vernederingsretoriek in de politiek goed aanslaat. Opvallend genoeg hangt met die vernederingsretoriek ook een twijfelachtige visie op mannelijkheid samen. Die retoriek draagt geen constructief politiek project. Om die reden alleen al, heeft deze tijd een inspirerende kijk op mannelijkheid nodig, waarbij eer en (zelf)respect niet ten koste van anderen gaan.

Vernedering speelt bij Donald Trump op meerdere manieren. Vanaf het begin beledigde hij doelbewust gehandicapten, Mexicanen, moslims. Anderzijds blijkt volgens zijn biograaf Michael D’Antonio publieke vernedering Trumps ergste nachtmerrie te zijn: de celebrity/politicus kan geen enkele persoonlijke onvolkomenheid toegeven. Over wie faalt, spreekt hij met intense minachting. Zijn politieke project bestaat uit zelfverklaarde grootsheid: ‘I’m the greatest, I’ll make America great again’. Niet toevallig trekt hij kiezers aan die sociale statusverlies en achteruitgang vrezen.

Trump doet geen moeite om zijn minachting voor vrouwen te verbergen. Schaamteloos bespot hij hen om hun uiterlijk, miskent hij hun capaciteiten, en bedreigt hij hun lichamelijke integriteit. Trump gedraagt zich – met succes – als een agressieve bully, die watjes verafschuwt, en autoritaire leiders als Putin bewondert. Alsof mannelijkheid brute macht over anderen betekent.

Wanneer vernedering een politiek programma overheerst, is er geen constructieve uitweg mogelijk.

De filosoof Avishai Margalit definieert vernedering als ‘elk gedrag of elke voorwaarde die voor een persoon een reden vormt om zijn of haar zelfrespect gekwetst te zien’. Margalit stelt ook dat iemand zich vernederd kan voelen zonder dat de ander de intentie had om te kwetsen. Dat maakt de politieke gevolgen van vernederingsgevoelens enorm complex: soms verwacht de vernederde een schadeloosstelling die niemand kan inlossen.

Alleen al gegronde gevoelens van vernedering leiden tot politieke rampen. Europese landen hebben na de Tweede Wereldoorlog bewust een politiek project uitgewerkt om die negatieve dynamieken te beëindigen. Na de Eerste Wereldoorlog voelde Duitsland zich diep vernederd, en waren landen als Frankrijk wraakzuchtig. Het leidde alleen tot een volgende wereldoorlog. Na 1945 hadden Frankrijk en Duitsland hun lesje geleerd, en wilden ze positief samenwerken. In dezelfde periode trok de EU lessen uit het onrecht van het Europese kolonialisme: de strijd tegen racisme en discriminatie van minderheden werd diep verankerd met wetten, instellingen en rechtsorganen. De EU probeert – in de woorden van Margalit – een ‘decent society’ te zijn, waar niemand zich vernederd hoeft te voelen. Het heeft Europa een lange periode van welvaart en vrede opgeleverd. Continue Reading ›

“Over het succes van Trump”, column DS, 26 sept 2016

Unknown 08.33.05“Vanavond debatteren Hillary Clinton en Donald Trump. In de peilingen heeft Clinton slechts een lichte voorsprong. Hoe is dat mogelijk? Trump is volgens ongeveer elke commentator een volstrekt ongeschikte kandidaat. Tot alles bereid, tot weinig goeds in staat. Bij Trumps succes spelen veel factoren, zoals afkeer voor de onbetrouwbare Clinton of voor het politieke establishment. En het klimaat van politieke correctheid.

Vanaf het begin sloeg Trump een onoverbrugbare kloof tegenover Republikeinse medekandidaten door zijn grove, botte, racistische en seksistische opmerkingen. Ongezien in de Amerikaanse politiek. Commentatoren dachten dat Trump hiermee zijn doodsvonnis tekende. Maar hij bleef stijgen in de peilingen. ‘Eindelijk iemand die durft te zeggen wat hij denkt!’ klonk het. Iedereen staarde zich blind op Trumps grofheid. Daardoor bleef het belangrijkste wapen tegen Trump onderbenut: een waslijst van dubieuze feiten, zoals maffieuze zakenpartners, frauduleuze faillissementen, aanklachten voor het tewerkstellen van illegale arbeiders, of het niet uitbetalen van arbeiders, constructies om liefdadigheidsgeld te verduisteren, banden met racistische groepen… Kortom, Trump betekent ook slecht nieuws voor zíjn kiespubliek. Helaas onthullen de mainstreammedia deze feiten nauwelijks. Zelfs The New York Times besliste pas vorige week om dit systematisch te doen.
Politieke correctheid ondermijnt evengoed de liberale politieke waarden. President Obama acht de impact ervan zo nefast, dat hij liberale studenten tot de orde riep: wie je waarden niet deelt, hoeft je daarom niet uit te sluiten van het debat, of van de universiteit. Als je weigert naar andere stemmen te luisteren, of een boek te lezen met mogelijk beledigende taalgebruik, dan heb je volgens Obama niets begrepen van het recht op ‘free speech’.

Journaliste Caitlin Flanagan beschrijft in The Atlantic welke overtuigingen een jonge student zeker moet respecteren: vrouwen mogen zich nooit ongemakkelijk voelen; mensen met een seksuele oriëntatie die niet heteroseksueel is, moeten zich verzekerd voelen van hun speciale waarde; tegen raciale ongelijkheid moet in je felle woorden oproepen tot actie (ongeacht of die er komt); moslims zijn vriendelijke helpers die je moet koesteren. Flanagan geeft voorbeelden van ware heksenjachten tegen professoren of sprekers die deze regels overtraden. Soms volstond een fout grapje. Amerikaanse komieken treden liever niet meer op voor studenten: ze willen het risico vermijden om verguisd te worden voor de minst gunstige, meest kwaadwillige interpretatie van een grap.

Flanagan analyseert hoe rampzalig die politieke correctheid is. Studenten lijken te denken dat ze voldoende politiek actief zijn wanneer ze ‘microagressies’ (zo heten ze echt!) bestrijden. Maar wie dagelijks bedreigd wordt door armoede, criminele bendes en politiegeweld heeft niets aan hoger opgeleide jongeren die meer bezig zijn met hun eigen overgevoeligheden dan met de realiteit.

Het contrast met de politieke inzet van studenten tijdens de jaren 60 is enorm. Zij gebruikten de ‘free speech’ in hun strijd tegen de Vietnamoorlog, tegen rassensegregatie, tegen gebrek aan economische herverdeling. Het idee ‘all men are created equal’ impliceert dat je je inzet voor wie je eigen achtergrond niet deelt. Bernie Sanders behoort tot die generatie: zelf Joods was hij erg actief in burgerrechtenbewegingen. Geen geklaag over imaginaire kwetsuren, geen verdediging van de eigen religieuze, etnische of sociale groep. Niet toevallig incarneert Sanders nog altijd de liberale contestatie: deze old school politieke activist haalt de jongeren uit hun slaap. Universiteiten mogen geen conformistische schuilplaatsen worden voor ambitieuze studenten, die vooral hun eigen groepsidentiteiten willen beschermen, zonder zich te bekommeren om de rest van de samenleving. Continue Reading ›

Interview met ‘De Volkskrant’, 9 dec 2015

Unknown-3Op 9 december verscheen online een interview in De Volkskrant over het boek ‘Macht en Onmacht’, op 10 december stond het verkort in de krant. Door Laura de Jong.

De aanslag op de redactie van Charlie Hebdo was voor u de aanleiding voor het schrijven van uw nieuwe boek Macht en Onmacht. Waarom?
‘Het boek begint met de aanslagen op Charlie Hebdo en het debat daarop. Maar het gaat ook over thema’s als democratie, waarheid, slachtofferschap en de toename van samenzweringstheorieën en hoe die samenhouden met politieke onmacht. Het gaat dus over een vertwijfeling in de samenleving. Het gebrek aan kritisch denken in de afgelopen jaren.’

U schrijft dat de commotie rond de aanslagen in Parijs aantoont dat de Verlichtingsidealen als het streven naar waarheid en gelijkheid definitief in onbruik zijn geraakt. Wat bedoelt u daarmee? Continue Reading ›

‘Jobinterviews from hell’ – over ‘The Apprentice’

“Iemand van jullie zal ontslagen worden”, zegt een grijsharige man op het tv-

Lord Sugar in ‘the boardroom’

scherm in mijn Londense hotelkamer. Ik zie een blauw verlichte, kille vergaderzaal. De camera zoomt in op jonge, angstige gezichten. De ogen van de oudere man glijden over de aanwezigen. Naast hem twee medewerkers met gesloten gezichten. Continue Reading ›