“De Vlaming betaalt voor zijn eigen desinformatie”, interview samen met Katleen Gabriëls in De Morgen, 11 juni 2021

Interview door Jorn Lelong, Beeld door Wouter Maeckelberghe, verschenen in De Morgen, op 11 juni 2021.

‘Volgens de nieuwe documentaire Future Shockedhebben nogal wat mensen in deze overgevoelige woke-tijden moeite met de snelle maatschappelijke veranderingen. Moraalfilosofen Tinneke Beeckman en Katleen Gabriels verschaffen inzicht. ‘Van het ene spectaculaire schandaal naar het andere hobbelen, werkt niet.’

Zijn leven lang had regisseur Johan Van Schaeren kampvuur geassocieerd met vrijheid, natuur, rust, gezelligheid en sfeer. Tot op een zomeravond een vriend hem erover aansprak: “Je weet dat zoiets toch echt niet meer kan?” We weten allemaal waarom: het fijnstof dat erbij vrijkomt, beschadigt de planeet. Toch voelde Van Schaeren een diepe weerstand. Het leidde tot een maandenlange zoektocht naar maatschappelijke verandering en de ongemakkelijkheid die ermee gepaard gaat.

De documentaire Future Shocked, het resultaat van die zoektocht, laat zien hoe die snelle maatschappelijke verandering ons vandaag van hetze naar hetze drijft. Het hoofddoekendebat dat terug van weggeweest is, de verhitte discussie over rechts-extremisme en de Voorpost-veroordeling: de afgelopen weken leken haast een uitgekiende marketingcampagne voor de film, die morgen uitkomt. Een gedroomde speeltuin ook voor moraalfilosofen Tinneke Beeckman en Katleen Gabriels, twee van de zes experts die de kijker door de documentaire loodsen.

Toont de veroordeling van enkele Voorpost-leden dat de vrijheid van meningsuiting in ons land in gevaar komt?

Tinneke Beeckman: “Je kunt voor meningen vervolgd worden als die kwaadwillig, doelbewust racistisch of xenofoob zijn. Dat is hier niet het geval, voor zover ik kan zien. Maar ik denk daarnaast dat de juridisering van dat soort maatschappelijke conflicten grote beperkingen heeft.”

Katleen Gabriels: “Door zo’n uiting te juridiseren, ga je het debat uit de weg. Je kijkt dan niet meer naar wat iemand daarmee precies wil zeggen, en eigenlijk raakt het thema daardoor alleen maar meer gepolariseerd. Tegelijk denk ik dat een meer fundamenteel debat over wat we bedoelen met vrijheid van meningsuiting niet slecht zou zijn. Die vrijheid werd in het leven geroepen om burgers te beschermen tegen de staat. Maar vandaag wordt er te pas en te onpas mee geschermd. Vrijheid van meningsuiting is geen exacte wetenschap, daar zijn altijd al grenzen aan gesteld.”

Moeten we het voorstel om haatspraak te verbieden zien als een stuiptrekking om het politieke klimaat dat giftig geworden is te herstellen en minderheden te beschermen?

Beeckman: “Er moeten regels zijn om minderheden te beschermen, maar het is iets anders als je de vrijheid van meningsuiting gaat beperken. Mensen veranderen daardoor ook niet van gedacht. Zoals Katleen aanhaalt, is die wet er net om contestatie van de macht mogelijk te maken. Veel sociale en politieke bewegingen in onze geschiedenis konden zich ontwikkelen net omdat er zo’n vrijheid was. Dat uitgerekend de liberalen aan die vrijheid willen morrelen, is pijnlijk.”

We zijn in het algemeen gevoeliger geworden voor het kwetsen van anderen. In de documentaire zegt u dat dat bij jongeren nog sterker speelt. Waarom?

Beeckman: “Vandaag wordt er veel verwacht van het ‘zelf’: jij bent verantwoordelijk voor je eigen lot en positie. Kleding bijvoorbeeld is voor jongeren een manier om zich te uiten. De waarden van de kledingmerken die ze dragen moeten overeenstemmen met hun eigen waarden. En daarin willen jongeren niet belemmerd worden. Door die nadruk op expressie zijn ze gevoelig voor het discours rond kwetsen en beledigen.

“Dat hangt deels samen met het fenomeen van ‘helikopterouders’. Mensen hebben minder kinderen dan vroeger en alle aandacht gaat naar de ontwikkeling van dat kind. Het kind moet zijn ‘zelf’ helemaal kunnen ontplooien. Veel jongeren leiden zo een leven waarin hun ouders bij alles inspringen en alle obstakels proberen weg te nemen.”

Gabriels: “Ik merk het ook aan de universiteit. Als we opendeurdagen hebben, komen ouders zelfs mee de hoorcolleges volgen. Ik kan me moeilijk voorstellen dat mijn ouders dat gedaan zouden hebben. (lacht) Je kunt kanttekeningen maken bij dat intensieve ouderschap: studies uit de Verenigde Staten tonen aan dat kinderen die zo opgevoed werden, aan de universiteit minder zelfstandig denken omdat ze niet geleerd hebben om zonder hun ouders te kunnen.”

Beeckman: “Daardoor krijg je mensen die een fragieler zelfbeeld hebben en zich bewuster zijn van andermans kwetsbaarheid. Als vrijheid zelfexpressie is, moet de buitenwereld die fragiele oefening aanvaarden en ondersteunen, vinden deze jongeren. Je kunt hen dat niet verwijten. Het zijn omstandigheden die zij niet gecreëerd hebben.”

Wanneer wordt die gevoeligheid overgevoeligheid?

Gabriels: “De context is belangrijk. Je kunt niet de hele woke-beweging op één hoop gooien. Wat betreft het zwartepietendebat, dat in Nederland erg leeft, vind ik bijvoorbeeld dat je een roetpiet prima aan kinderen kunt uitleggen en dat het sinterklaasfeest daarmee dus helemaal niet verdwijnt. Ik zie er ook de gevoeligheid van in als zwarte kinderen bijvoorbeeld voor zwarte piet worden uitgemaakt. Het woordje ‘freshman’ (algemene aanduiding voor eerstejaars, ook als ze vrouw zijn, JL) zal bijvoorbeeld ook verdwijnen. Dat is nu eenmaal een gedateerde term en er kwamen aan de universiteit van Maastricht opmerkingen over, zonder dat dat echt met activisme gepaard ging.”

Beeckman: “Vaak is er, zoals bij ‘freshman’, al een natuurlijke taalevolutie. Dan is het niet nodig om telkens te steigeren. Ik denk zelfs dat activisme de natuurlijke gang van zaken soms hindert, omdat het polariseert. Als mijn driejarige dochter bijvoorbeeld naar sprookjes als Sneeuwwitje kijkt, heb ik zelf bedenkingen bij het verhaal van een passief meisje dat tot leven wordt gekust door een prins. Dus grijp ik graag naar andere vertellingen, fabels of nieuwe verhalen, die rijk en fantasievol zijn. Als Sneeuwwitje op een natuurlijke manier op de achtergrond verdwijnt, is dat niet het einde van de westerse samenleving.”

Vormt woke-activisme een bedreiging van de vrijheid van meningsuiting?

Gabriels: “De slinger slaat inderdaad soms door nu. Zo is in de context van QAnon (beweging van extreemrechtse complottheoretici, JL) ineens de Facebookpagina van de satirische site De Raaskalderij offline gehaald door één foto van de Ku Klux Klan. Daar zie je de macht van big tech, die met een druk op de knop zomaar iets offline kan halen. Of neem die aflevering van Fawlty Towers die verwijderd werd vanwege raciale stereotiepen, terwijl die net dingen aan de kaak stelt. Dat is het gevaar, dat je dingen gaat verwijderen alsof ze nooit gebeurd zijn.”

Is de stem van woke-activisten niet nodig om het algemene bewustzijn over bijvoorbeeld gender vooruit te stuwen?

Gabriels: “Het gaat ook om de manier waarop. Het probleem is dat het woke-idee een soort morele zuiverheid van mensen verwacht die gewoon niet des mensen is. Iedereen maakt nu eenmaal fouten. Ik kan me ook voorstellen dat veel mensen zich verliezen in het hele genderdebat. Voor veel mensen blijft het moeilijk om zich iets voor te stellen bij bigender, trigender of genderfluïde, dat verander je niet in één nacht. Kijk hoe J.K. Rowling is aangepakt voor een tweet die we tot een aantal jaren geleden misschien heel normaal hadden gevonden. Ik herinner me dat er sterk gemikt werd op haar statuut als witte, rijke vrouw, waardoor het meer een machtskwestie werd.”

In welke mate dragen sociale media bij tot die polarisatie?

Beeckman: “Die hebben zeker veel veranderd. Het verdienmodel van al die platformen bestaat erin de aandacht van de gebruiker vast te houden. Dat lukt bij emotionele boodschappen. Het is dus gewoon kapitalisme: die platformen hebben er baat bij om verontwaardiging en tegenstellingen te versterken. Elke zachte, redelijke impuls wordt uitgeschakeld. Het zou bijna een mirakel zijn als mensen dan uiteindelijk niet fel tegenover elkaar zouden staan.”

Gabriels: “Hoe die platformen zijn opgebouwd, bepaalt hoe mensen zich gedragen. Je ziet nu wel dat er meer en meer spijtoptanten opduiken, zoals Chris Wetherell. Hij is de IT’er die de retweetknop op Twitter bedacht en heeft daar nu grote spijt van. Die retweetknop was bedoeld om de stem van minderheden te versterken, maar bleek al snel net zo goed te leiden tot heksenjachten en polarisering. ‘Het is alsof je een vierjarige een geladen geweer geeft’, zei hij daarover.”

Worden sociale media de jongste tijd niet te vaak als boosdoener weggezet? Heel wat bewegingen, zoals MeToo, waren er zonder sociale media niet gekomen.

Beeckman: “Zeker, ze kunnen goed en slecht gebruikt worden. Negatief vind ik ook dat schandalen de persoonlijke verantwoordelijkheid verbergen. Neem de verontwaardiging over het verkrachte meisje dat zelfmoord pleegde: meteen volgden haat en doodsbedreigingen naar de daders toe. Maar als je van specialisten hoort hoeveel duizenden jongeren in groepen zitten waar beelden van misbruikte meisjes gedeeld worden en privé-informatie rondgaat om hen te intimideren, besef je dat heel veel mensen met die praktijken in contact komen. Ze steken de kop in het zand of doen eraan mee. Tot er een schandaal ontstaat en iedereen voluit tekeer kan gaan op sociale media. Meningen verkondigen en integer moreel handelen zijn twee verschillende dingen.

“Het is ook niet voldoende dat er schandalen uitbreken, zoals bij MeToo. Er moeten institutionele veranderingen op volgen. Anders hobbel je van het ene spectaculaire schandaal naar het andere. En dus: als sociale media helpen politici die de rechtsstaat ondergraven verkiezingen te winnen, is er een ernstig probleem. Want dan volgt die institutionele verandering niet.”

Gabriels: “In de literatuur wordt dat een ‘algocratie’ genoemd. Iedereen ziet 2016 op dat vlak als een kanteljaar, maar ook studies die van daarvoor dateren tonen bijvoorbeeld al aan dat mensen vaker stemmen voor kandidaten die bovenaan in de zoekresultaten prijken. Hetzelfde zie je met Google Shopping: mensen kopen wat goed verkoopt. Ze denken steevast dat ze een autonome, goed geïnformeerde keuze maken, maar in feite worden we dus erg beïnvloed door wat bovenaan verschijnt.

“De politiek gaat daar trouwens gretig in mee. Kijk hoe politieke partijen gefinancierd zijn en hoeveel geld naar campagnes op sociale media gaat. Er zijn heel wat campagnes geweest, bijvoorbeeld rond het Marrakech-pact, die gewoon niet klopten. In feite betaalt de Vlaming dan voor zijn eigen desinformatie.”

Waar vinden we antwoorden voor die problematiek? Kan de filosofie ons helpen?

Beeckman: “Je vindt altijd antwoorden in de filosofie! (lacht) Ik put vaak uit wijsheid van het verleden. Van auteurs die schreven in tijden van conflicten, religieuze vervolgingen of hopeloze rampen, dat is nog wat anders dan dat wij meemaken. Daaruit leer je dat omgaan met snelle veranderingen nu eenmaal deel uitmaakt van het leven, zoals nog maar eens gebleken is met de pandemie. Maar ik zie ook een deel van de antwoorden in technologie. De werking van online trollen moet worden aangepakt en de platformen moeten worden aangesproken op hun verdienmodel. Anders wordt verbetering heel moeilijk.”

Gabriels: “In de filosofie vind je rust en diepgang, ook om standpunten te lezen waar je het misschien niet mee eens bent. Alles wat je mist op sociale media. Wellicht zie je net door ons chaotisch klimaat vandaag een revival van bijvoorbeeld de stoïcijnen. Zij kunnen ons iets zeggen over hoe je moet omgaan met emoties, dat je geen tijd moet verspillen aan dingen waar je geen vat op hebt. Ik heb recent veel vrienden aan de stoïcijnen gekregen.” (lacht).

Podcast ‘Kant, en klaar!’, Klara, 6 april 2021

In april is het de Maand van de Filosofie. Voor Klara nodigde Greet Van Thienen me uit voor een gesprek over één vraag van Immanuel Kant: Wat kan ik weten? Hoe moet ik handelen? Wat kan ik hopen? En wat is de mens?

En ik koos voor de ethische vraag: hoe moet ik handelen? De podcast van het gesprek is beschikbaar.

“Filosoof Tinneke Beeckman spreekt zich als public intellectual uit over de knelpunten van deze tijd. Zowel in haar columns als in haar boeken denkt ze na over wat vrijheid is, of hoe we als mens en burger onze verantwoordelijkheid kunnen opnemen.

Beeckman wordt geïnspireerd door filosofen Spinoza en Machiavelli. Ze bouwt verschillende bruggen tussen het denken van beide heren naar het leven van nu. Naar een tijd die al even onzeker is als de hunne. 

In deze aflevering denkt ze na over de Kant-vraag: Wat moet ik doen? Wat is goed handelen? Voor haar werkt de ethische praktijk van elke dag beter dan een of ander groot moreel principe waarop we ons kunnen richten. Haar antwoord is genuanceerd en helder, zoals we dat van haar kennen. Centraal staat het idee van verbondenheid met de anderen en met de natuur. 

Te Lezen: ‘Machiavelli’s lef, levensfilosofie voor de vrije mens’ van Tinneke Beeckman – uitgeverij Boom 2020.”

Greet Van Thienen publiceerde heel recent een filosofisch werk: ‘De stuntelende mens. Een klein onderzoek naar wat we zijn’ (Pelckmans, 2021), waarin een aantal vroegere ‘Kant’-interviews aan bod komen.

‘Zorgers vormen de basis voor alles’, column DS, 4 feb. 2021

Een crisis openbaart verhoudingen die zich in betere tijden aan het oog onttrekken. In die zin lijkt ze op een kristal: pas als die valt, verschijnen de verborgen breuklijnen. Ervaringen van kwetsbaarheid en afhankelijkheid, bijvoorbeeld, bleven vóór de pandemie makkelijker verstopt. Verhalen over nood, ziekte, lijden, eenzaamheid of dood konden naar de marges van het drukke leven worden verbannen. De werk­omstandigheden van verzorgers, die er wel mee te maken kregen, waren geen dringend gespreksonderwerp.

Die verzorgers hebben het al enkele maanden extra zwaar. Tegelijk werd bij de eerste lockdown duidelijk dat zij de boel draaiende houden. Verplegend personeel, hulpverleners, winkelbedienden, chauffeurs, treinconducteurs, kinderverzorgers, leerkrachten en veel anderen zijn onontbeerlijk. Toch voeren ze een beroep uit dat vaak ondergewaardeerd wordt. Ze hebben weinig status en verdienen relatief weinig. Ze krijgen ook sneller dan anderen met agressie te maken. Die benarde situ­atie hangt samen met politieke en sociale structuren, maar ook met morele prioriteiten. Welke morele begrippen doen recht aan de levensnoodzakelijke praktijken die verzorgende mensen uitvoeren?

Die vraag staat centraal in het werk van de Franse filosofe Sandra Laugier, auteur van onder meer Le souci des autres. Éthique et politique du care (2006). In Vlaanderen is Laugier amper bekend, in Frankrijk is ze een invloedrijke filo­soof. Voor zorg gebruikt Laugier de Engelse term ‘care’, en niet het Franse ‘soin’. ‘Care­’ impliceert een actie­, het betekent zorgen voor. En het behelst een houding: geven om iets of iemand, aandacht hebben voor, zich ergens om bekommeren. Het impliceert ‘taking care’ (wat het Franse ‘soin­’ vat), én ‘caring about’.

Laugier werd geïnspireerd door Carol­ Gilligans In a different voice (1982). In dat werk onderzoekt Gilligan hoe jongens en meisjes morele dilemma’s interpreteren. Niet alleen doen ze dat vaak verschillend. Heel wat psychologen beschouwen abstracte en universele argumenten – die jongens vaker aanhalen – als moreel hoogstaander. Volgens Gilligan gebruiken meisjes dan weer makkelijker argumenten rond verbondenheid en zorg om hun verantwoordelijkheid te bepalen.

Natuurlijk zijn concepten als autonomie, rationaliteit en universaliteit belangrijk in het morele denken, noteert Laugier. Alleen moet er meer pluraliteit komen in wat als moreel waardevol geldt. Ze zoekt een taal om praktijken te belichten die erop gericht zijn om het dagelijkse leven van anderen mogelijk te maken. Daarom ontwikkelt ze het begrip ‘care’. Zo krijgt autonomie bijvoorbeeld een andere dimensie. Een succesvolle zakenman die de wereld rondreist, zegt Laugier, lijkt autonoom, maar zijn levensstijl is slechts mogelijk dankzij de veelzijdige, vaak onzichtbare inzet, de ‘care’, van anderen. Die ‘care’ is vaak in de handen van vrouwen, maar is niet wezenlijk vrouwelijk. Ook mannen kunnen verschillende morele perspectieven innemen.

Daaraan dacht ik toen ik in deze krant het relaas las van voormalig VRT-directeur Harry Sorgeloos (DS 9 juli 2020). Sorgeloos verliet de VRT om geriatrisch verpleger te worden. Hij wist bij zijn overstap dat hij privileges zou kwijt­raken, dat mensen bijvoorbeeld niet meer louter vanwege zijn positie naar hem zouden luisteren. Als verpleger moet hij zich daarentegen voor anderen openstellen. In zijn nieuwe functie constateert hij dat vooral vrouwen voor anderen zorgen. Ook thuis, geeft hij toe. Tegelijk heeft hij nu het gevoel dat hij meer met het leven zelf bezig is, en vindt hij zijn drive in kleine, menselijke dingen, niet meer in persoonlijke ambitie.

Het onderscheid in morele waardering – tussen rationaliteit en autonomie versus ‘care’ – zet zich in de eco­nomische en sociale realiteit door. De manager die meet, kwantificeert en objec­tiveert, lijkt valabeler werk te verrichten. Maar vaak belast de rationele eis tot renda­biliteit het werk van zorgend personeel door administratieve rompslomp te creëren.

Door de lockdowns lijken politici te beseffen dat levensnoodzakelijke beroepen meer ondersteuning verdienen. Dat is fijn, maar er is ook een andere kijk op kwetsbaarheid en afhankelijkheid nodig. Die zijn geen tekenen van zwakte, aldus Laugier, maar maken deel uit van de menselijke conditie. Wie zich daarvan bewust is, voelt zich op een andere manier verantwoordelijk. En niet alleen voor mensenlevens tijdens een pandemie. Bij uitbreiding voor alle levende wezens. ‘Care’ heeft ook een ecologische dimensie. Dat maakt het begrip voor de toekomst alleen­ maar relevanter.

“Grote Denkers – Ayn Rand”, in De Balie, 20 juni 2019

Op donderdag 20 juni was ik te gast in De Balie, Amsterdam voor een avond rond de denker Ayn Rand, in een hele reeks over vrouwelijke denkers.

Mij werd gevraagd in dialoog te gaan met Rand over ethiek.

De hele avond kan je hier opnieuw bekijken. Merlijn Geurts maakte ook korte fimpjes met interviews en stellingen van Rand.

Andere sprekers waren Kate Sinha  (kunstcritica, archeologe) over kunst, en Floor Rusman (historica, journaliste) over politiek.

Dus legde ik uit waarom ik Rands ethiek zelf niet inspirerend vind, maar die van Spinoza wel. Nochtans delen ze schijnbaar drie ideeën: de Joods-christelijke God bestaat niet, de mens is op zichzelf aangewezen in dit universum, en de rede is belangrijk in de weg naar vrijheid. Toch zijn de verschillen fundamenteel.

Daarbij probeer ik wel de fascinatie voor Rand te begrijpen, en leg ik enkele verbanden met de samenleving vandaag.

Over Ayn Rand geef ik meer uitleg in mijn boek ‘Macht en Onmacht‘.

 

 

“Links en rechts zouden moeten samenwerken”, DS 29 aug 2016

Unknown 08.33.05“De fotoreeks op het strand in Nice was vanuit mediastandpunt zonder meer geniaal. In enkele beelden had de fotograaf de progressieve nachtmerrie gevat: blanke, mannelijke agenten dwingen een onschadelijke, onschuldige vrouw van een minderheidsgroep om zich om te kleden. De progressieve boerkini-verdediger moet wel vol afschuw reageren tegen de staatse, republikeinse politieke tegenstander, die een verbod van de boerkini verdedigt vanuit een gemeenschapsethiek (slechts in een republiek of natie kan een burger vrij zijn, de Franse staat is seculier). Dat staat haaks op de liberale ethiek, met haar voorkeur voor autonomie en individuele keuzevrijheid, en haar afkeer voor staatsgeweld en het groepsdenken van een gemeenschap of natie. Maar mijns inziens vergist de boerkini-verdediger zich jammerlijk: terwijl hij of zij voor autonomie pleit, voor het recht de boerkini te dragen, dreigt hij vooral de ethiek van het goddelijke te beschermen.

En daarmee wordt het een ander verhaal. Er bestaat namelijk niet alleen een progressieve versus een conservatieve visie op politiek en staat. Een deel van de wereldbevolking denkt ethiek helemaal niet vanuit democratische principes (wetten zijn door en voor de bevolking geschreven), maar vanuit het goddelijke. Hier zijn we in het rijk van het Heilige, van de zonde, de eer, de schande. Hier staat de westerse persoonlijke vrijheidsopvatting gelijk aan goddeloosheid, decadentie, eerloosheid. Deze ethiek kent in het westen geen politieke vertegenwoordiging. Wie op deze ethiek kritiek heeft, richt zich dus op niet-vertegenwoordigde minderheden.

Migratie, globalisering brengen die ethiek van het goddelijke tot op het strand in Nice. De eenvoudige toepassing van de progressieve liberale matrix op de samenleving – voorkeur voor individuele rechten en vrijheden – volstaat niet om het schouwspel op het strand te duiden. De progressieve boerkini-verdediger begrijpt niet dat een ethiek vanuit het goddelijke geen individuele visie op de symbolische orde erkent. Die symbolische orde overstijgt de rationele, individuele keuze. Ze dient om groepen te binden, om loyaliteit tussen de leden van de ene groep te versterken, en de afstand met anderen groepen te vergroten. Zelfs tot segregatie toe.

De werkelijkheid levert het bewijs: op het strand in Corsica hadden enkele strikt religieuze moslimfamilies een stukje strand met een bordje geprivatiseerd. Ze gingen in de clinch met omstanders die foto’s durfden te nemen. Als elk individu met of zonder boerkini inderdaad een liberale ethiek volgde – en de claim ‘elke vrouw kiest vrij’ is het belangrijkste argument pro-boerkini – hoe komt het dan dat zulk handgemeen ontstaat? Staat eigenhandig een strand privatiseren trouwens niet haaks op een liberale, publieke ruimte? Elders in Frankrijk zijn er gelijkaardige spanningen: zedenpolities willen religieuze voorschriften doen naleven, en er zijn relletjes rond vrouwen die ‘te naakt’ rondlopen. De anti-liberale ethiek van het goddelijke heerst in Saoedi-Arabië, waar vrouwen geen enkele individuele keuzevrijheid hebben, waar er geen open, vrije publieke ruimte is. De progressieve boerkini-verdediging is eurocentrisch, omdat ze geen enkele moeite doet om de ethische logica van religieus fundamentalisme te begrijpen.

Ondertussen verliest links zich in afkeer voor rechts (de ethiek van de autonomie verafschuwt de ethiek van de gemeenschap), terwijl ze geen antwoord heeft op de derde ethiek van het goddelijke, die zelfs buiten het democratische valt. En rechts reageert ruw op de morele zuiverheid-claim van links, die heroïsch de onderdrukten wil redden. De taal van de politiek dreigt de taal van afkeer en onbegrip te worden. Eigenlijk zouden linkse én rechtse partijen moeten samenwerken, en de noodzaak van elkaars morele intuïties moeten begrijpen. Rechtse partijen zouden de meerwaarde van de linkse kritiek op brute staatsmacht moeten vatten. En links zou moeten inzien dat voor het recht op de boerkini een liberaal principe (individuele vrijheid) wordt ingeroepen om een anti-liberale code ingang te doen vinden.”

Jurylid voor de ‘Stichting Internationale Spinozaprijs’

Spinozalens beeldjeDe Stichting Internationale Spinozaprijs wil de erfenis van Spinoza levendig houden – met redelijkheid, vrijheid en tolerantie als centrale waarden. Ze wil de traditie van kritische en creatieve denkers eren door een prijs toe te kennen aan een internationale denker die een belangrijke bijdrage levert aan denken over ethiek en maatschappij.

Elke twee jaar wordt een thema gekozen. Het laatste was ‘democratie in opspraak’. Dan  wordt het ene jaar een levende denker geëerd, het andere jaar een dode denker. Rond de geboortedag van Spinoza op 24 november wordt een viering georganiseerd. Continue Reading ›